ECLI:NL:RBROT:2024:3330

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
16 april 2024
Zaaknummer
10/116798-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwerping niet-ontvankelijkheidsverweer in gewelddadige beroving met vuurwapen

Op 9 april 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2001, die beschuldigd werd van betrokkenheid bij een gewelddadige beroving op 8 mei 2022. De rechtbank heeft het niet-ontvankelijkheidsverweer van de verdediging verworpen, dat was gebaseerd op het gelijkheidsbeginsel. De verdediging stelde dat de zaak van een medeverdachte was geseponeerd wegens gebrek aan bewijs, terwijl de verdachte in een vergelijkbare situatie werd vervolgd. De rechtbank oordeelde dat er sterke aanwijzingen waren voor de betrokkenheid van de verdachte, maar dat deze aanwijzingen niet voldoende waren voor een bewezenverklaring van medeplegen of medeplichtigheid aan de beroving. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank benadrukte dat de beslissing van het Openbaar Ministerie om tot vervolging over te gaan, slechts in zeer beperkte mate voor rechterlijke toetsing vatbaar is. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de argumenten van zowel de officier van justitie als de verdediging zorgvuldig heeft gewogen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/116798-22
Datum uitspraak: 9 april 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. D.N. de Jonge, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 en 26 maart 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mr. E.M. Blanken en mr. S. Bosman (hierna: de officier van justitie) hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van voorarrest.

4.Ontvankelijkheid officier van justitie

4.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat sprake is van een schending van het gelijkheidsbeginsel of het verbod van willekeur. Dit omdat de zaak van (voormalig verdachte) [medeverdachte 1] is geseponeerd wegens gebrek aan bewijs, terwijl de zaak van de verdachte [verdachte] nauwelijks van die zaak verschilt. De verdachten zijn samen met nog twee anderen in een auto aangehouden. Het enige verschil met de zaak van [medeverdachte 1] is dat de verdachte, toen de auto in de weg stond, zich verantwoordelijk voelde om deze te verplaatsen en daarom achter het stuur is gaan zitten. Dit verschil is niet voldoende strafrechtelijk relevant volgens de verdediging.
4.2.
Standpunt officier van justitie
Het Openbaar Ministerie ziet een verschil in rol tussen de verdachte en [medeverdachte 1] . Behalve het feit dat de verdachte een stuk in het voertuig heeft gereden en de medeverdachten heeft opgehaald na het incident, zit de verdachte in meerdere groepsgesprekken waarin over [slachtoffer] gesproken wordt en heeft hij de avond van het incident contact met een medeverdachte. Bovendien zat de verdachte op de bijrijdersstoel en is gebleken dat het adres van restaurant [horecagelegenheid] als adres was ingevoerd in het navigatiesysteem. De verdachte moet dit dus hebben gezien. Gelet op het voorgaande is het gelijkheidsbeginsel niet geschonden.
4.3.
Beoordeling
Vooropgesteld moet worden dat op grond van het opportuniteitsbeginsel het Openbaar Ministerie bepaalt in welke zaak tot vervolging wordt overgegaan en in welke zaak niet. De beslissing om tot vervolging over te gaan, leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing. Dit betekent dat slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is voor een niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie op grond van het feit dat het instellen van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde, waaronder het gelijkheidsbeginsel. De raadsvrouw geeft zelf al aan dat de zaken tegen de verdachte en [medeverdachte 1] niet geheel hetzelfde zijn en dat het Openbaar Ministerie een (ruime) bevoegdheid toekomt om te bepalen in welke zaken tot vervolging over wordt gegaan.
Nu de officier van justitie met argumenten heeft onderbouwd waarom geen sprake was van een vergelijkbaar geval en de rechtbank de onderbouwing niet onredelijk voorkomt, verwerpt de rechtbank het verweer. De verdachte heeft verklaard dat hij kort heeft gereden en medeverdachten heeft opgehaald. Alleen dat verschil maakt al dat het de officier van justitie vrij moet staan de zaak van de verdachte wel aan de rechtbank voor te leggen.
4.4.
Conclusie
De officier van justitie is ontvankelijk.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Motivering vrijspraak
5.1.1.
Inleiding
Op 8 mei 2022 is aangever [slachtoffer] rond tien voor twaalf s ’nachts op straat, aan de Geuzenlaan in Rotterdam, beroofd van zijn Rolex horloge, twee gouden kettingen met hangers vol diamanten en een Louis Vuitton tas met inhoud. Bij de beroving is meerdere malen geschoten. [slachtoffer] is in zijn achterhoofd en arm geraakt. Hij is ook geslagen.
Eerder die avond is [slachtoffer] samen met getuige [getuige] uit eten geweest in restaurant [horecagelegenheid] . Daar is [slachtoffer] medeverdachte [medeverdachte 2] tegengekomen. Zij kennen elkaar onder meer van een gezamenlijk verblijf in een gevangenis in 2015. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op enig moment zijn vest heeft uitgetrokken in het restaurant, waardoor zijn horloge en sieraden zichtbaar zijn geweest. Uit camerabeelden blijkt dat [slachtoffer] en getuige [getuige] rond 23:24 uur het restaurant hebben verlaten. [slachtoffer] heeft getuige [getuige] naar haar huis gebracht aan de Geuzenlaan in Rotterdam. Zij is uit zijn auto gestapt en haar woning binnengegaan. Getuige [getuige] heeft verklaard dat zij kort daarna minimaal drie schoten hoorde, uit haar raam keek en zag dat [slachtoffer] door vier mannen werd geslagen.
Uit de verklaring van [slachtoffer] valt af te leiden dat de daders het opzet hadden om hem te beroven. [slachtoffer] heeft verklaard dat de overvallers donker gekleed waren en bivakmutsen droegen. Dit wordt ondersteund door de verklaring van een getuige.
Uit het dossier blijkt dat alle verdachten elkaar kennen en dat de verdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] (half)broers van elkaar zijn.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat hij die nacht samen met anderen [slachtoffer] heeft beroofd en daarbij geweld heeft gebruikt, namelijk door op [slachtoffer] te schieten en [slachtoffer] te slaan/stompen. Subsidiair is de medeplichtigheid aan dat feit ten laste gelegd, door de vluchtauto te besturen en een of meer mededader(s) op te pikken en door informatie te verschaffen over de aankomst/aanwezigheid van politie.
5.1.2.
Aanwijzingen betrokkenheid
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat er sterke aanwijzingen zijn van enige betrokkenheid van de verdachte en medeverdachten bij de gewelddadige beroving. De rechtbank zal deze aanwijzingen kort uiteen zetten.
5.1.2.1.
Opvallende reisbewegingen auto’s
[slachtoffer] reed in een Audi [kenteken [kentekennummer 1] ] van restaurant [horecagelegenheid] naar de Geuzenlaan. Uit camerabeelden blijkt dat een zwarte Volkswagen Golf [kenteken [kentekennummer 2] ] op drie momenten dezelfde locatie had als [slachtoffer] met slechts enkele seconden tot negen minuten tijdsverschil. De politie acht het daarom zeer aannemelijk dat [slachtoffer] werd gevolgd door deze auto. Een getuige heeft deze Golf [ [kentekennummer 2] ] met hoge snelheid in tegengestelde richting zien rijden door de nabij het plaats delict gelegen Ruwaardstraat [grenzend aan de Geuzenlaan] en heeft dit doorgegeven aan de meldkamer van de politie. Uit onderzoek naar het navigatiesysteem van de Golf [ [kentekennummer 2] ] blijkt dat het adres van restaurant [horecagelegenheid] als laatste adres is ingevoerd. Ongeveer 20 minuten na het incident heeft de politie de Volkswagen Golf [ [kentekennummer 2] ] staande gehouden en de inzittenden daarvan aangehouden, waaronder de verdachte [verdachte] en medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] .
Daarnaast is op de camerabeelden een Kia Xceed [kenteken [kentekennummer 3] HS] te zien die op twee locaties op slechts enkele seconden achter [slachtoffer] rijdt. Deze Kia is door medeverdachte [medeverdachte 2] gehuurd.
Tot slot valt een Volkswagen Polo [kenteken [kentekennummer 4] ] op. Op het moment dat [slachtoffer] in restaurant [horecagelegenheid] was, bevond deze auto zich in die omgeving en nadat [slachtoffer] onderweg was naar de Geuzenlaan passeerde deze auto twee locaties op minder dan een minuut respectievelijk binnen ongeveer vier minuten na de auto van [slachtoffer] . Vlak na het schietincident passeerde de Volkswagen Polo [kenteken [kentekennummer 4] ] het Aelbrechtsplein om de stad te verlaten. Dit voertuig werd gehuurd door medeverdachte [medeverdachte 5] .
5.1.2.2.
Onderzoeksbevindingen telefoons: opvallende berichten en aanwezigheid in nabije omgeving plaats delict
De aanwezigheid van medeverdachte [medeverdachte 5] in de omgeving van restaurant [horecagelegenheid] blijkt ook uit zendmastgegevens. De telefoon van deze medeverdachte heeft op 8 mei tussen 23:08 en 23:10 uur een zendmast aangestraald, die staat in de omgeving van het restaurant.
In de door medeverdachte [medeverdachte 5] gehuurde Volkswagen Polo [kenteken [kentekennummer 4] ] en in een andere auto op naam van medeverdachte [medeverdachte 5] zijn later meerdere GPS-trackers gevonden, waarvan er één op 8 mei 2022 om 23:08 uur contact heeft gemaakt met een zendmast nabij restaurant [horecagelegenheid] . De simkaart die in deze tracker zat, heeft eerder in een telefoon van medeverdachte [medeverdachte 6] gezeten.
Bovendien blijkt dat een telefoon van medeverdachte [medeverdachte 6] op 8 mei 2022 om 23:10 uur via Bluetooth verbinding heeft gemaakt met het systeem in de Volkswagen Polo [kenteken [kentekennummer 4] ].
Uit onderzoek naar de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 6] blijkt dat hij op 5 mei 2022 van een onbekend gebleven persoon ‘W’ een foto van de auto van [slachtoffer] en een foto waarop [slachtoffer] staat heeft ontvangen. Op 11 mei 2022 heeft hij van ‘W’ een geluidsfragment en foto’s van een Snapchat gesprek ontvangen waarin wordt gesproken over diamanten, het karaatsgehalte en de daarbij behorende waarde. Op 17 mei 2022 worden door ‘W’ foto’s verstuurd aan medeverdachte [medeverdachte 6] van een ketting vol diamanten en een Rolex. [slachtoffer] heeft later verklaard dat dit de sieraden zijn waarvan hij is bestolen.
Op de avond waarop [slachtoffer] beroofd is, hadden de verdachte en medeverdachten onderling contact. Uit onderzoek aan de telefoons van hen blijkt het volgende. Rond 22:04 uur heeft medeverdachte [medeverdachte 3] een bericht aan ene ‘ [naam 1] ’ gestuurd dat hij vervoer nodig heeft omdat “die boys” “ [naam 2] taco’s” gaan “aanpakken”. [slachtoffer] had als bijnaam [naam 2] en met ‘Taco’s’ kan het woord ‘dikke’ worden bedoeld, aldus de politie. Om 22:37 uur ontving medeverdachte [medeverdachte 4] de berichten “Restaurant [horecagelegenheid] ” en “Capelle” van medeverdachte [medeverdachte 6] . Om 23:13 uur heeft medeverdachte [medeverdachte 3] contact gehad met medeverdachte [medeverdachte 4] . Tussen medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] heeft er om 22:56 uur en kort na het incident telefonisch contact plaatsgevonden. Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft om 23:58:40 uur contact met de verdachte [verdachte] , waarvan de verdachte tegenover de politie heeft aangegeven dat hij door [medeverdachte 3] werd gebeld om hem op te halen. Enkele minuten later hebben beiden weer contact waarin onder meer gesproken wordt over “Blauw. Dr busje. Ze zijn uitgestapt”. Tot slot blijkt uit het dossier dat meerdere verdachten samen met onbekend gebleven anderen in Snapchatgroepen zitten, waarin eerder ook al over [slachtoffer] werd gesproken.
Uit onderzoek aan de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 4] blijkt dat deze op zondag 8 mei 2022, om 23:18:29 uur heeft uitgestraald op de locatie Riviumboulevard ter hoogte van 156 te Capelle aan den IJssel. Vanaf deze locatie is zicht op restaurant [horecagelegenheid] . Op zondag 8 mei 2022, om 23:51:07 uur, heeft zijn telefoon uitgestraald op de Geuzenlaan te Rotterdam. Op maandag 9 mei 2022, om 00:15:13 uur, straalde zijn telefoon uit op de Pleinweg te Rotterdam. Dit is de locatie waar de eerder genoemde Volkswagen Golf [kenteken [kentekennummer 2] ] werd staande gehouden en waar de verdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [verdachte] zijn aangehouden.
5.1.2.3.
Verklaringen van medeverdachten
Uit de verklaringen van verdachte [verdachte] , medeverdachte [medeverdachte 4] en (voormalig verdachte) [medeverdachte 1] blijkt dat zij, ten tijde van de beroving, met elkaar en met medeverdachte [medeverdachte 3] in de Golf [kenteken [kentekennummer 2] ] zaten. Medeverdachte [medeverdachte 4] heeft de auto bestuurd. De verdachte [verdachte] was bijrijder en medeverdachte [medeverdachte 3] zat achterin samen met [medeverdachte 1] . De verdachte heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 4] in de Ruwaardstraat ineens stopte en samen met medeverdachte [medeverdachte 3] uit de auto stapte en wegrende. De verdachte heeft vervolgens de auto gedraaid en is samen met [medeverdachte 1] weggereden. Niet lang daarna heeft hij – na kort contact met medeverdachte [medeverdachte 3] te hebben gehad – beiden verderop weer opgepikt. Vanaf dat moment heeft medeverdachte [medeverdachte 4] weer gereden.
Op camerabeelden is te zien dat medeverdachte [medeverdachte 4] en vermoedelijk medeverdachte [medeverdachte 3] kort na de beroving vanuit de Ruwaardstraat, direct gelegen aan de Geuzenlaan, komen gerend.
5.1.2.4.
Contra-indicaties
Gelet op het voorgaande zijn er sterke aanwijzingen dat de verdachte en medeverdachten enige betrokkenheid hebben gehad bij de gewelddadige beroving van [slachtoffer] . Tegelijkertijd zijn er contra-indicaties uit het dossier te noemen. De rechtbank heeft bij het bekijken van de beelden gezien dat meerdere onbekend gebleven voertuigen kort voor de beroving rondom het plaats delict rondrijden en stilstaan, dat diverse personen rondom het plaats delict wegrenden en na het incident in voornoemde auto’s stappen en wegrijden. Het is niet uit te sluiten dat deze personen betrokkenheid hadden bij de beroving. Verder valt op dat verdachte [verdachte] en medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] [medeverdachte 3] kort na het incident zijn aangehouden maar dat bij hen noch, in de auto sieraden, bivakmutsen of een wapen zijn aangetroffen. Bij verdachte en medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] is onderzocht of zij kruitsporen op hun handen hadden. Dit is niet gebleken. Ook voldeden medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] niet aan het van de daders opgegeven signalement. Zij droegen lichte kleding in plaats van donkere kleding. Daarnaast zaten in de Snapchat-groepen, waarin over [slachtoffer] werd gesproken, ongeveer 30 personen waarvan een groot deel onbekend is gebleven.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de hiervoor beschreven sterke aanwijzingen, ondanks de contra-indicaties, voldoende zijn om tot wettig en overtuigend bewijs te komen dat de verdachte samen met anderen, als medepleger of als medeplichtige, [slachtoffer] met geweld heeft beroofd.
5.1.3.
Medeplegen of medeplichtigheid
De rechtbank stelt voorop dat het medeplegen van een strafbaar feit bewezen kan worden verklaard, indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook als het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn mededaders. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal ook dan van voldoende gewicht, voldoende significant, moeten zijn. Daarnaast geldt een dubbel opzetvereiste. De verdachte moet zowel opzet op de onderlinge samenwerking met de mededader(s) hebben gehad, als opzet op het gronddelict: in casu de beroving.
Uit geen van de in het dossier opgenomen bewijsmiddelen valt vast te stellen dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de beroving of zelfs van het voornemen daartoe. Ook blijkt niet dat hij handelingen heeft verricht waarmee hij een bijdrage heeft geleverd aan de beroving.
Vervolgens ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of sprake is van medeplichtigheid aan de beroving vanwege het besturen van de vluchtauto, het ophalen van medeverdachten en het doorspelen van informatie over de aanwezigheid van politie. Om te komen tot een bewezenverklaring van medeplichtigheid is wettig en overtuigend bewijs nodig dat de verdachte door zijn handelen daadwerkelijk een ondersteunende rol heeft gehad bij enig strafbaar feit.
Zoals reeds is overwogen blijkt uit het dossier niet dat de verdachte wetenschap had van de beroving. Ook is niet gebleken dat hij op enigerwijze behulpzaam is geweest daaraan of daarbij, zodat van medeplichtigheid evenmin sprake is.
5.1.4.
Conclusie
Al met al bevat dit dossier feiten en omstandigheden die erop zouden kunnen duiden dat de verdachte op 8 mei 2022 een rol heeft gespeeld bij de beroving van [slachtoffer] . Het is echter onvoldoende om te komen tot wettig en overtuigend bewijs van medeplegen van of medeplichtigheid aan de gewelddadige beroving. Op basis van de hierboven besproken feiten en omstandigheden kan dat niet met voldoende mate van zekerheid worden aangenomen.
Op grond van het bovenstaande zal de rechtbank verdachte integraal vrijspreken van het tenlastegelegde.

6.Vordering benadeelde partij

[slachtoffer] heeft op 3 oktober 2023 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De vordering behelsde een bedrag van € 5.000,00 aan immateriële schade en een bedrag van € 60.978,06 aan materiële schade. Op 19 januari 2024 is [slachtoffer] overleden. Namens de erfgenamen is door de advocaat mr. Stolk medegedeeld dat zij de vordering voortzetten. De zuster van [slachtoffer] , [naam 3] , is door de erfgenamen gemachtigd om de vordering te innen. De vordering betreffende de materiële schade is tijdens het onderzoek ter terechtzitting door mr. N. Stolk verlaagd met een bedrag van € 6.100,00 omdat is gebleken dat de hanger waarop dit bedrag ziet aan [slachtoffer] is teruggegeven. Derhalve bedraagt de gevorderde materiële schade in totaal € 54.878,06. Ingevolge het tweede lid van art. 36f Sr kan de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd indien en voor zover de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
In de onderhavige zaak is de vraag aan de orde of, nu het slachtoffer anders dan ten gevolge van het strafbare feit is overleden, diens erfgenamen tot de kring van begunstigden van de schadevergoedingsmaatregel kunnen worden gerekend. Die vraag moet bevestigend worden beantwoord. De in het tweede lid van art. 36f Sr bedoelde aansprakelijkheid van de verdachte jegens het slachtoffer gaat immers door diens overlijden niet teloor. De vordering van [slachtoffer] op verdachte is vatbaar voor vererving en de vordering is door vererving onder algemene titel op de erven overgegaan. Door voormelde mededeling van mr. Stolk is duidelijk dat de erven die vordering in deze procedure wensen voort te zetten.
De benadeelde partij kan evenwel alleen in de vordering ontvankelijk zijn als de verdachte enige straf of maatregel wordt opgelegd, of een zorgmachtiging is afgegeven, dan wel in geval van toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte zal door de rechtbank worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Daarom wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. Dat betekent dat de geleden schade niet in deze strafzaak wordt vergoed. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

7.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

8.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van de Beek, voorzitter,
en mrs. A.M.H. Geerars en H. Wielhouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Hoebe, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 8 mei 2022 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(een) ketting(en) en/of een horloge (van het merk Rolex), in elk geval sieraden en/of een Louis Vuitton tas en/of bank- en/of creditcard passen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door met een vuurwapen op/in de richting van die [slachtoffer] te schieten, waarbij die [slachtoffer] in zijn hoofd, schouder en/of arm, in elk geval het lichaam is geraakt en/of door die [slachtoffer] op zijn lichaam te slaan en/of stompen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 5] en/of
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 8 mei 2022 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) ketting(en) en/of een horloge (van het merk Rolex), in elk geval sieraden en/of een Louis Vuitton tas en/of bank- en/of creditcard passen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren door met een vuurwapen op/in de richting van die [slachtoffer] te schieten, waarbij die [slachtoffer] in zijn hoofd, schouder en/of arm, in elk geval het lichaam is geraakt en/of door die [slachtoffer] op zijn lichaam te slaan en/of stompen bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 8 mei 2022 te Rotterdam opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door de vluchtauto te besturen en (vervolgens) een of meerdere mededader(s) op te pikken en/of door informatie te verschaffen over de aankomst/aanwezigheid van politie.