ECLI:NL:RBROT:2024:3325

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
C/10/654554 / HA ZA 23-270
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een handschriftdeskundige in een civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 20 maart 2024 een vonnis uitgesproken in de zaak met zaaknummer C/10/654554 / HA ZA 23-270. De eiser, wonende te Schiedam en vertegenwoordigd door advocaat mr. M.G. Hop, heeft een vrijwaring ingesteld tegen de gedaagde, die zonder bekende woon- of verblijfplaats is. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 27 december 2023 vastgesteld dat een deskundigenbericht noodzakelijk is om te bepalen of de gedaagde de mantelovereenkomst heeft ondertekend. Beide partijen hebben ingestemd met de benoeming van een handschriftdeskundige, die door de rechtbank is aangewezen om de handtekening op de overeenkomst te onderzoeken.

De deskundige, [naam], is benoemd en de kosten van het onderzoek zijn vastgesteld op € 3.493,86 inclusief btw. De rechtbank heeft bepaald dat het voorschot door de eiser moet worden betaald en dat hij een kopie van zijn procesdossier aan de deskundige moet verstrekken. De deskundige heeft aangegeven dat hij ongeveer tien weken nodig heeft voor het opstellen van het deskundigenbericht. De rechtbank heeft partijen erop gewezen dat zij wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek en dat niet-naleving kan leiden tot nadelige gevolgen.

Na indiening van het deskundigenrapport hebben partijen de gelegenheid om een conclusie na deskundigenbericht te nemen. De zaak zal opnieuw voor vonnis komen, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden tot dat moment. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.B. Smits op 20 maart 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/654554 / HA ZA 23-270
Vonnis van 20 maart 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te Schiedam,
eiser in vrijwaring,
advocaat mr. M.G. Hop te Dreischor,
tegen
[gedaagde],
zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen of buiten Nederland,
gedaagde in vrijwaring,
advocaat mr. E. Pimentel te Schiedam.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 27 december 2023 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • de aktes uitlaten deskundigenbericht van partijen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

Het tussenvonnis

2.1.
In het tussenvonnis van 27 december 2023 heeft de rechtbank overwogen dat een deskundigenbericht noodzakelijk is voor de beantwoording van de vraag of [gedaagde] de mantelovereenkomst heeft ondertekend. Partijen zijn vervolgens in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de wenselijkheid van een deskundigenbericht en de aan de deskundige voor te leggen vragen.
2.2.
Beide partijen hebben zich bij akte gerefereerd aan de benoeming van een handschriftdeskundige en de in het tussenvonnis geformuleerde vragen.
De te benoemen deskundige en de aan de deskundige voor te leggen vragen
2.3.
De rechtbank heeft partijen bericht over haar voornemen om [naam] als deskundige te benoemen. Partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen deze benoeming. Verhulst heeft zich bereid verklaard om in deze zaak als deskundige op te treden. Dit betekent dat de rechtbank Verhulst tot deskundige zal benoemen.
2.4.
Aangezien beide partijen zich hebben gerefereerd aan de in het tussenvonnis geformuleerde vragen, zullen die vragen zoals in de beslissing vermeld aan de deskundige worden voorgelegd.
Voorschot
2.5.
De deskundige heeft de aan het onderzoek en het deskundigenbericht verbonden kosten begroot op € 3.493,86 inclusief btw (€ 2.887,50 exclusief btw), gebaseerd op een uurtarief van € 175,00 exclusief btw. Partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen deze kostenbegroting. Het voorschot zal dan ook worden gesteld op € 3.493,86 inclusief btw.
2.6.
De rechtbank ziet in de bewijslastverdeling (zie r.o. 4.8 van het tussenvonnis) aanleiding om te bepalen dat het voorschot door [eiser] moet worden betaald. [eiser] zal tevens worden bevolen om een kopie van zijn procesdossier aan de deskundige te sturen.
2.7.
De deskundige vermoedt dat hij ongeveer tien weken nodig heeft voor het opleveren van een deskundigenbericht aan de rechtbank. De rechtbank zal de termijn voor het deskundigenonderzoek stellen op tien weken na de betaling van het voorschot.
Overige verplichtingen van partijen
2.8.
De rechtbank wijst partijen erop dat zij wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.9.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient hij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
Vervolg van de procedure
2.10.
Nadat de deskundigenrapportage definitief is en is ingediend bij de rechtbank, hebben partijen de gelegenheid om een conclusie na deskundigenbericht te nemen. Daarna komt de zaak in beginsel opnieuw voor vonnis te staan.
2.11.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige en benoemt tot deskundige:
[naam] – handschriftdeskundige
Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau B.V.
Adres: [adres]
Telefoonnummer: [telefoonnummer]
E-mailadres: [e-mailadres]
ter beantwoording van de volgende vragen:
Kunt u vaststellen of en zo ja met welke mate van waarschijnlijkheid de handtekening onder de handgeschreven tekst “[gedaagde]” op pagina 9 van de als productie 3 bij dagvaarding in het geding gebrachte mantelovereenkomst door [gedaagde] is geplaatst?
Kunt u uiteenzetten hoe u tot uw antwoord onder 1. bent gekomen?
Hebt u voldoende (vergelijkings)materiaal ontvangen en/of kunnen verzamelen om een gedegen antwoord op vraag 1. te kunnen geven?
Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?
het voorschot
3.2.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op € 3.493,86 inclusief btw;
3.3.
bepaalt dat [eiser] het voorschot dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
3.4.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
het onderzoek
3.5.
bepaalt dat [eiser] zijn procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen;
3.6.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
3.7.
wijst partijen er op dat zij in beginsel nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien hij daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek;
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • hij voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • hij het onderzoek pas na het bericht van de griffier over betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • hij het onderzoek dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;
het schriftelijke rapport
3.9.
draagt de deskundige op om uiterlijk tien weken na het schriftelijke bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport van het onderzoek met beantwoording van de vraagpunten in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
3.10.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het rapport moet blijken op welke stukken zijn oordeel is gebaseerd;
  • hij een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden;
3.11.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
overige bepalingen
3.12.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
2 oktober 2024;
3.13.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rolzitting te plaatsen:
- indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen:
voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken, of:
- na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht:
voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eiser] op een termijn van vier weken;
3.14.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B. Smits en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2024.
3533/3195