In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 april 2024, is Stedin Netbeheer B.V. als eiseres opgetreden tegen een gedaagde die zelf procedeert. De zaak betreft de afsluiting van elektriciteits- en gasaansluitingen in de woning van de gedaagde, die geen overeenkomst heeft met een energieleverancier. Stedin eist dat de aansluitingen worden afgesloten en dat de gedaagde de afsluitkosten en schadevergoeding betaalt. De gedaagde voert aan dat communicatieproblemen met zijn vorige energieleverancier de oorzaak zijn van zijn huidige situatie en dat afsluiting desastreuze gevolgen voor hem heeft.
De kantonrechter oordeelt dat Stedin gerechtigd is om de aansluitingen af te sluiten, omdat de gedaagde geen energieleverancier heeft en Stedin geen energie mag leveren. De rechter wijst de eis van Stedin toe, waarbij de gedaagde moet gedogen dat Stedin de werkzaamheden verricht en de woning tijdelijk ontruimd mag worden voor de duur van de werkzaamheden. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van € 197,10 aan afsluitkosten en € 75,00 aan schadevergoeding, evenals de proceskosten van € 439,73. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.
De beslissing van de kantonrechter is gebaseerd op de artikelen 17 van de Elektriciteitswet 1998 en de artikelen 3 lid 1 en 10b van de Gaswet, evenals artikel 233 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de gedaagde om een energieleverancier te hebben en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichting.