Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.ROTTERDAMSE ELECTRISCHE TRAM N.V.,
RET SERVICES B.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 december 2023 met twee incidentele eisen, met producties 1 tot en met 38;
- de conclusie van antwoord in de incidenten.
2.De beoordeling in de incidenten
Waar gaat de hoofdzaak over?
Overeenkomst inzake het gebruik van een restauranttram, het tramnet en levering van diensten’ gesloten. RET heeft die overeenkomst opgezegd. Partijen hebben daarna nog onderhandeld over een verlenging van de overeenkomst, maar die onderhandelingen heeft RET in een vergevorderd stadium beëindigd. RotterTram is het daar niet mee eens en daarom eist zij in de hoofdzaak – kort gezegd – (1) dat voor recht wordt verklaard dat sprake is van onrechtmatig handelen, dan wel wanprestatie door RET c.s. en dat RET c.s. hoofdelijk aansprakelijk is voor de door RotterTram geleden en nog te lijden schade, (2) dat RET c.s. primair wordt bevolen om door te onderhandelen, dan wel subsidiair hoofdelijk wordt veroordeeld om de door RotterTram geleden en nog te lijden schade (uitgaande van het positieve contractsbelang) te vergoeden, (3) dat RET c.s. hoofdelijk wordt veroordeeld om € 55.453,30 aan geleden en nog te lijden schade (met rente) aan RotterTram te betalen en (4) dat RETS wordt veroordeeld om € 62.182,51 aan openstaande facturen (met rente en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten) aan RotterTram te betalen.
Overeenkomst inzake het gebruik van een restauranttram, het tramnet en levering van diensten’; daarover moet in de hoofdzaak nog worden beslist. In het verlengde daarvan is op dit moment ook nog niet duidelijk of RotterTram überhaupt nog een businessplan moet gaan opstellen. Bovendien betwist RET c.s. dat (een aantal van) de geëiste bescheiden relevant zijn voor mogelijke onderhandelingen over een verlenging van de overeenkomst, terwijl RotterTram de relevantie van die specifieke bescheiden voor de onderhandelingen niet heeft gesteld.
Overeenkomst inzake het gebruik van een restauranttram, het tramnet en levering van diensten’ (productie 1 bij de dagvaarding) blijkt dat de restauranttram eigendom is van RETS en het opleggen van een “beschikkingsverbod” en een gebod om de restauranttram te bewaren en de beheren daardoor ingrijpen op het eigendomsrecht van RETS. RotterTram had op zijn minst (gemotiveerd) moeten stellen waarom dat in dit geval gerechtvaardigd is. Dat heeft zij niet gedaan. Sterker nog, RotterTram heeft volstaan met het benoemen van haar eis tot het opleggen van een verbod en een gebod, zonder daar verder enige nadere onderbouwing voor of toelichting op te geven. Dat is simpelweg volstrekt onvoldoende om een voorlopige voorziening te treffen.
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
3.De beslissing
22 mei 2024voor het nemen van een conclusie van antwoord door RET c.s.