In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, hebben eisers [eiser 1] en [eiser 2] een vordering ingesteld tegen de Stichting en gedaagde [gedaagde 2] wegens vermeende medische fouten die hebben geleid tot meerdere miskramen van [eiser 2]. De eisers stelden dat de gynaecoloog [gedaagde 2] niet adequaat heeft gehandeld door niet in te grijpen op schildklierproblematiek en niet voldoende onderzoek te doen naar de oorzaken van de miskramen. De eisers vorderden onder andere een verklaring voor recht dat de Stichting hoofdelijk aansprakelijk is en een schadevergoeding van € 5.000,00 als voorschot op de schade.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers niet voldaan hebben aan hun stelplicht, aangezien de Stichting en [gedaagde 2] gemotiveerd hebben betwist dat er sprake was van een medische beroepsfout. De rechtbank oordeelde dat de gynaecoloog volgens de geldende richtlijnen heeft gehandeld en dat de eisers onvoldoende bewijs hebben geleverd om hun claims te onderbouwen. De rechtbank heeft de vorderingen van de eisers dan ook afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten van de Stichting.
Het vonnis is uitgesproken op 10 april 2024 door mr. J.F. Koekebakker en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De eisers zijn verplicht om de proceskosten van € 3.536,00 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving, met wettelijke rente indien niet tijdig voldaan wordt.