ECLI:NL:RBROT:2024:3287

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
10948559
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van eis in kort geding tot aanmelding bij de Belastingdienst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de kantonrechter op 10 april 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, S&A Services B.V. De werknemer had een arbeidsovereenkomst met S&A, maar stelde dat hij niet was aangemeld bij de Belastingdienst, wat hem zonder sociaal vangnet liet. Hij vorderde dat S&A hem zou aanmelden bij de Belastingdienst, op straffe van een dwangsom.

De procedure begon met een dagvaarding op 26 februari 2024. Tijdens de zitting op 3 april 2024 was de eiser en zijn gemachtigde niet aanwezig, terwijl S&A ook niet verscheen, waardoor verstek werd verleend. De kantonrechter oordeelde dat de eis in kort geding kon worden toegewezen, omdat er sprake was van spoed en de vordering niet onrechtmatig of ongegrond leek.

De kantonrechter heeft S&A veroordeeld om [eiser] binnen vijf dagen na betekening van het vonnis aan te melden bij de Belastingdienst en een dwangsom van € 250,- per dag te betalen bij niet-naleving, met een maximum van € 5.000,-. Daarnaast is S&A veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 493,50. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ook al kan S&A in hoger beroep gaan.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10948559 VV EXPL 24-97
datum uitspraak: 10 april 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser],
woonplaats: [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. Y.E. Palit,
tegen
S&A Services B.V.,
vestigingsplaats: Capelle aan den IJssel,
gedaagde,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna ‘[eiser]’ en ‘S&A’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de dagvaarding van 26 februari 2024, met bijlagen.
1.2.
Op 3 april 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. [eiser] had van tevoren al gemeld dat hij en zijn gemachtigde daar niet bij aanwezig zouden zijn. S&A is zonder bericht niet verschenen. Tegen haar is daarom verstek verleend.

2.De beoordeling

De eis wordt toegewezen
2.1.
[eiser] stelt in de dagvaarding dat hij bij S&A heeft gewerkt op basis van een arbeidsovereenkomst. Volgens hem heeft S&A hem niet aangemeld bij de Belastingdienst, waardoor hij geen sociaal vangnet heeft, zoals de aanspraak op werknemersverzekeringen. Hij eist daarom dat S&A wordt veroordeeld om hem aan te melden bij de Belastingdienst, op straffe van een dwangsom.
2.2.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van [eiser] volgt dat deze spoed aanwezig is. De eis wordt toegewezen omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond lijkt (artikel 139 Rv).
2.3.
De kantonrechter bepaalt dat S&A [eiser] binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis (en dus niet na afgifte ervan, zoals geëist) moet aanmelden bij de Belastingdienst.
S&A moet de proceskosten betalen
2.4.
S&A moet de proceskosten betalen, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [eiser] op € 87,- aan griffierecht, € 271,50,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 493,50. Het salaris betreft de helft van het gebruikelijke tarief in kort gedingzaken waarin de gedaagde verstek laat gaan, omdat [eiser] en zijn gemachtigde niet op de zitting zijn verschenen. Er worden geen explootkosten toegewezen, omdat [eiser] stelt dat hij met een toevoeging procedeert.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.5.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt S&A om [eiser] binnen vijf dagen nadat dit vonnis is betekend op een deugdelijke manier aan te melden bij de Belastingdienst en veroordeelt haar om een dwangsom te betalen van € 250,- per dag dat zij dit nalaat, met een maximum van € 5.000,-;
3.2.
veroordeelt S&A in de proceskosten, die aan de kant van [eiser] worden begroot op € 493,50;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Mentink en in het openbaar uitgesproken.
33394