ECLI:NL:RBROT:2024:3281
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toelating tot de schuldsaneringsregeling en vaststelling ingangsdatum
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 21 maart 2024 uitspraak gedaan over het verzoek van een verzoeker tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoeker, die in financiële problemen verkeert, heeft een verzoekschrift ingediend dat aan de vereisten voldoet. Tijdens de zitting op 14 maart 2024 is vastgesteld dat de verzoeker heeft opgehouden te betalen en dat er geen voldoende gronden zijn voor afwijzing van het verzoek. De rechtbank heeft de verzoeker toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.
De verzoeker heeft verzocht om een eerdere ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling, omdat hij een bedrag van € 3.017,64 heeft afgelost op zijn schulden door middel van beslag. De schuldhulpverlening heeft echter verklaard dat dit bedrag niet ten goede is gekomen aan alle gezamenlijke schuldeisers, maar alleen aan de schuldeisers die beslag hebben gelegd. De rechtbank heeft daarom het verzoek om een eerdere ingangsdatum afgewezen en de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vastgesteld op 21 maart 2024.
De rechtbank heeft ook de bevoegdheid om deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen, aangezien het centrum van de voornaamste belangen van de verzoeker in Nederland ligt. De termijn van de schuldsaneringsregeling is vastgesteld op achttien maanden, eindigend op 21 september 2025. De rechtbank heeft mr. B.A. Cnossen benoemd tot rechter-commissaris en heeft verdere instructies gegeven aan de bewindvoerder. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld door degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent.