Op 27 maart 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek tot een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, ingediend door het CIZ. De zaak betreft een psychogeriatrische cliënt die lijdt aan gemengde dementie, Alzheimer en vasculaire dementie. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing van de echtgenote. De advocaat van de betrokkene pleitte voor afwijzing van het verzoek, maar de rechtbank oordeelde dat een opname noodzakelijk is om verdere escalatie te voorkomen. De rechtbank verleende de machtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 27 september 2024. De beslissing is schriftelijk uitgewerkt op 10 april 2024.