ECLI:NL:RBROT:2024:3235

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
10785915 CV EXPL 23-4325
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van managementfee en proceskosten in geschil tussen K en K Transportdiensten B.V. en Charter Logistics B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft K en K Transportdiensten B.V. (hierna: K en K) een vordering ingesteld tegen Charter Logistics B.V. (hierna: Charter Logistics) wegens onbetaalde managementvergoedingen. De partijen hebben op 1 september 2021 een managementovereenkomst gesloten voor een periode van twaalf maanden, waarbij K en K het management van Charter Logistics zou voeren tegen een maandelijkse vergoeding van € 363,-. K en K heeft echter geconstateerd dat de vergoedingen voor de maanden september, oktober en december 2021 niet of te laat zijn betaald. K en K heeft in totaal € 726,- aan openstaande bedragen gevorderd, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten.

Charter Logistics heeft de vordering betwist en aangevoerd dat zij door faillissement van een gelieerd bedrijf niet in staat was om de facturen tijdig te betalen. Na een verstekvonnis van 31 augustus 2023, heeft Charter Logistics verzet aangetekend en de zaak is opnieuw behandeld. K en K heeft haar eis vermeerderd met een vordering van € 2.904,- voor de resterende maanden van de overeenkomst, die door Charter Logistics werd betwist.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van K en K tot betaling van € 726,- niet toewijsbaar is, omdat dit bedrag inmiddels was voldaan. De vordering van K en K voor de resterende maanden van de overeenkomst is echter toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten. Charter Logistics is veroordeeld in de proceskosten, omdat zij grotendeels ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10785915 CV EXPL 23-4325
datum uitspraak: 11 april 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
K en K Transportdiensten B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
vertegenwoordigd door M. [persoon A] ,
tegen
Charter Logistics B.V.,
vestigingsplaats: Oud-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: Y. van Hal.
De partijen worden hierna ‘K en K’ en ‘Charter Logistics’ genoemd.

1.De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 13 juli 2023, met bijlagen;
  • het verstekvonnis van deze rechtbank van 31 augustus 2023 met zaaknummer 10659518 CV EXPL 23-3113;
  • de verzetdagvaarding van 19 oktober 2023, met bijlagen;
  • het antwoord in oppositie, met bijlagen;
  • de repliek in oppositie, tevens vermeerdering van eis, met bijlagen;
  • de conclusie namens K en K, tevens vermeerdering van eis, met bijlagen;
  • de rolbeslissing van deze rechtbank van 15 februari 2024;
  • de akte uitlating namens Charter Logistics.

2.Het geschil

2.1.
K en K en Charter Logistics hebben op 1 september 2021 een management-overeenkomst voor een minimum periode van twaalf maanden gesloten waarbij K en K het management van Charter Logistics zal voeren tegen een maandelijkse vergoeding van € 363,-. De vergoedingen over de maanden september, oktober en december 2021 zijn niet of te laat betaald.
2.2.
K en K heeft op 19 februari 2023 een bedrag van € 363,- ontvangen, zij eist betaling van het openstaande bedrag van € 726,-, te vermeerderen met € 180,15 aan rente hierover. Daarnaast vorderde K en K bij inleidende dagvaarding € 163,35 aan buitengerechtelijke incassokosten, proceskosten en rente over alle bedragen.
2.3.
In genoemd verstekvonnis is een bedrag van € 1.069,50 toegewezen aan hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de dag der dagvaarding en een bedrag van € 563,44 aan proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
2.4.
Charter Logistics is het niet eens met de eis en het verstekvonnis. Vanwege een faillissement van een aan Charter Logistics gelieerd bedrijf kon zij de facturen pas betalen op 19 februari (€ 363,-), 27 maart (€ 363,-) en de laatste termijn op 13 en 22 juli 2023 (respectievelijk € 100,- en € 263,-). De volledige hoofdsom is daarmee voor de eerste zittingsdatum van 17 augustus 2023 betaald zodat K en K de dagvaarding had moeten intrekken, of op zijn minst alle betalingen in mindering had moeten brengen. Charter Logistics heeft ten onrechte kosten moet maken om dit recht te trekken zodat zij op haar beurt € 605,- aan buiten- gerechtelijke incassokosten en € 1.821,93 aan daadwerkelijk gemaakte proceskosten eist.
2.5.
K en K heeft in haar laatste conclusie haar eis vermeerderd in die zin dat zij ook betaling vordert van de resterende acht termijnen als overeengekomen in de managementovereenkomst, dus over de maanden januari 2022 tot en met augustus 2022 voor een totaal bedrag van € 2.904,-, met rente, de nog te lijden schade en de daadwerkelijk gemaakte proceskosten. Charter Logistics betwist dat zij gehouden is deze termijnen te betalen.

3.De beoordeling

3.1.
Het gevorderde bedrag van € 726,- is voldaan zodat dit niet toegewezen wordt.
3.2.
Het onder punt II van het petitum gevorderde bedrag van € 2.904,- met betrekking tot de resterende maanden januari 2022 tot en met augustus 2022 (einddatum van de overeenkomst) wordt toegewezen. Charter Logistics heeft, gezien de gemotiveerde betwisting hiervan door K en K, onvoldoende gesteld om vast te stellen dat partijen in afwijking van de schriftelijke overeenkomst mondeling hebben afgesproken dat de overeenkomst zou vervallen zodra de eigenaar van Charter Logistics de benodigde vergunning had verkregen. Verwezen wordt naar een door [persoon A] van K en K verstuurde e-mail van 9 december 2021 aan Charter Logistics naar aanleiding van een door [persoon B] van Charter Logistics verstuurd Whats-app bericht waarin hij refereert aan een afspraak dat de overeenkomst na december zou stoppen als de VOG verkregen zou worden. [persoon A] schrijft:
“Op zich goed nieuws dat je je VOG gaat krijgen. Het is alleen niet wat we hebben afgesproken. Ik wilde de samenwerking met je aangaan voor de minimale periode van één jaar, ongeacht of de rechtszaak positief zou uitpakken. Zo zijn we het ook overeen gekomen in het contract.”In deze e-mail stelt [persoon A] nog voor om de resterende maanden van het contract, nadat [persoon B] zich zelf zou hebben ingeschreven, 50/50 te delen, dit om een rechtszaak te voorkomen.
3.3.
Partijen zijn geen betalingstermijn overeengekomen zodat de wettelijke termijn voor bedrijven van dertig dagen geldt. Het is niet in geschil dat Charter Logistics de facturen voor de termijnen september, oktober en december 2021 niet op tijd heeft betaald. Door niet op tijd te betalen, is zij in verzuim geraakt. Vanwege dit verzuim moet zij rente betalen over de openstaande bedragen. Daarnaast kan K en K aanspraak maken op buitengerechtelijke incassokosten. Dit heeft zij gedaan per brief van 25 oktober 2022 van het incassobureau. Omdat Charter Logistics na deze ingebrekestelling niet betaalde, mocht K en K tot dagvaarden overgaan en de kosten daarvan verhalen op Charter Logistics. Dat de hoofdsom nadien alsnog voor de eerste zitting op 17 augustus 2023 in zijn geheel is betaald, maakt niet dat K en K verplicht was haar zaak in te trekken zoals Charter Logistics aanvoert. De rente, buitengerechtelijke incassokosten en kosten van de dagvaarding waren immers nog niet betaald.
3.4.
De per brief van 25 oktober 2022 gevorderde incassokosten van € 163,35 worden toegewezen omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW). De rente over de buitengerechtelijke kosten wordt pas toegewezen vanaf 14 november 2022 (19 dagen na de datum van de bik brief), omdat K en K op die datum recht had op een vergoeding van die kosten (artikel 6:83 b BW).
3.5.
De verschenen rente ad € 180,15 wordt afgewezen. K en K stelt weliswaar in haar inleidende dagvaarding van 13 juli 2023 dat bij de renteberekening rekening is gehouden met deelbetalingen, maar zij noemt enkel de betaling van 19 februari 2023 en niet die van
27 maart 2023. Er kan dan ook niet van een juiste berekening worden uitgegaan.
Er zijn geen facturen voor de termijnen januari 2022 tot en met augustus 2022 verstuurd zodat de betalingstermijnen daarvan nog niet zijn verstreken. Dat betekent dat de gevorderde rente over deze termijnen zal worden afgewezen.
3.6.
K en K heeft verzocht om een vergoeding van de daadwerkelijk gemaakte kosten voor rechtsbijstand ad € 1.619,89. Voor afzonderlijke toewijzing hiervan, naast de toewijzing van de gebruikelijke procedurekosten zoals in het dictum vermeld, is geen grondslag gesteld zodat deze post wordt afgewezen.
3.7.
Charter Logistics moet de proceskosten betalen, omdat zij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van K en K op € 109,44 aan dagvaardingskosten, € 365,- aan griffierecht, € 238,- aan salaris (1 punt voor de inleidende dagvaarding) en € 50,- aan onkosten. Dat is in totaal € 762,44. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente wordt toegewezen.
3.8.
Nu Charter Logistics de verliezende partij is, worden de door haar gevorderde kosten afgewezen.
3.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
vernietigt het op 31 augustus 2023 met zaaknummer 10659518 CV EXPL 23-3113
tussen partijen gewezen verstekvonnis;
4.2.
veroordeelt Charter Logistics om aan K en K te betalen € 2.904,- aan hoofdsom;
4.3.
veroordeelt Charter Logistics om aan K en K te betalen € 163,35 aan buitengerechtelijke incassokosten, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 14 november 2022 tot de dag dat volledig is betaald;
4.4.
veroordeelt Charter Logistics in de proceskosten, die aan de kant van K en K worden begroot op € 726,44, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag dat volledig is betaald;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P.M. Jurgens en in het openbaar uitgesproken.
745