ECLI:NL:RBROT:2024:3230

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 april 2024
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
10965806 CV EXPL 24-1024
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake huur van mobiele telefoon en informatieverplichtingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Grover Nederland B.V. en een gedaagde die niet in de procedure is verschenen. De eiseres, Grover Nederland B.V., heeft de gedaagde gedagvaard op 9 februari 2024, waarna verstek is verleend. De zaak betreft de huur van een mobiele telefoon en de naleving van informatieverplichtingen die voortvloeien uit de wet.

De kantonrechter heeft onderzocht of er sprake was van oneerlijke bepalingen in de overeenkomst, maar heeft vastgesteld dat dit niet het geval was. Wel heeft de rechter geconstateerd dat de eiseres niet heeft voldaan aan verschillende essentiële informatieverplichtingen, zoals het recht van de consument om de overeenkomst binnen veertien dagen te ontbinden en de duur van de overeenkomst. Deze schendingen zijn vastgesteld op basis van de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek.

Als gevolg van deze schendingen heeft de kantonrechter besloten de betalingsverplichting van de consument met 50% te verminderen. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot het teruggeven van de gehuurde mobiele telefoon binnen zeven dagen na betekening van het vonnis, met een dwangsom bij niet-naleving. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten toegewezen aan de eiseres, die grotendeels in het gelijk is gesteld.

De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan informatieverplichtingen bij overeenkomsten op afstand en de gevolgen van het niet naleven daarvan voor de betalingsverplichtingen van consumenten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
locatie Dordrecht
zaaknummer: 10965806 CV EXPL 24-1024
datum uitspraak: 25 april 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Grover Nederland B.V.,
te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: LegalSteps B.V.,
tegen
[gedaagde],
te Gorinchem,
gedaagde,
die niet in de procedure is verschenen.

1.De procedure

Eiseres heeft gedaagde gedagvaard bij exploot van dagvaarding van 9 februari 2024.
Tegen gedaagde is verstek verleend.

2.De beoordeling

Oneerlijke bepalingen
2.1.
De kantonrechter heeft onderzocht of er oneerlijke bepalingen zijn, maar die zijn er niet. Daarbij is alleen gekeken naar bepalingen die voor deze zaak van belang zouden kunnen zijn. Bepalingen die voor beoordeling van de eis niet relevant zijn, heeft de kantonrechter dus niet getoetst.
Informatieverplichtingen
2.2.
De overeenkomst is gesloten op afstand of buiten de verkoopruimte tussen een handelaar en een consument. Van een overeenkomst op afstand is bijvoorbeeld sprake als deze via een website of telefonisch is aangegaan. Een overeenkomst is aangegaan buiten de verkoopruimte als bijvoorbeeld een handelaar bij de consument aan de deur is gekomen.
2.3.
Bij of voorafgaand aan het sluiten van deze overeenkomsten moet de handelaar bepaalde informatie aan de consument verstrekken [1] en deze informatie bevestigen op een duurzame gegevensdrager. Een duurzame gegevensdrager betekent dat de consument de informatie eenvoudig moet kunnen bewaren, zoals bijvoorbeeld een e-mail of een brief.
2.4.
De Hoge Raad heeft beslist dat de rechter ambtshalve moet onderzoeken of aan een aantal informatieverplichtingen is voldaan. Het gaat dan om de informatie waaraan de wet een specifieke sanctie verbindt als deze niet wordt gegeven en om de informatie waaraan extra gewicht moet worden toegekend. Dit zijn de essentiële informatieverplichtingen. De Hoge Raad heeft ook beslist dat de rechter de overeenkomst geheel of gedeeltelijk moet vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd als sprake is van een voldoende ernstige schending van zo’n verplichting. [2]
2.5.
De rechtbanken hebben naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad voor de schending van de essentiële informatieverplichtingen een sanctierichtlijn [3] opgesteld. Deze sanctierichtlijn houdt samengevat in dat de betalingsverplichting wordt verminderd met 25% bij maximaal drie voldoende ernstige schendingen en met 50% bij meer dan drie voldoende ernstige schendingen. Bij de precontractuele informatieverplichtingen geldt dat meerdere voldoende ernstige schendingen van de essentiële informatieverplichtingen die onder dezelfde letter van artikel 6:230m lid 1 BW vallen samen worden geteld als één schending. Eventuele schendingen van de verplichting om de informatie te bevestigen op een duurzame gegevensdrager worden gerekend als één schending.
2.6.
Hierna zal worden beoordeeld of aan de informatieverplichtingen is voldaan. Alleen als er sprake is van een voldoende ernstige schending van een informatieverplichting, zal die informatieverplichting hierna worden besproken. Voor zover dat in deze zaak aan de orde is zullen eerst de informatieverplichtingen met een specifieke sanctie worden beoordeeld. Daarna zullen de essentiële informatieverplichtingen zonder specifieke sanctie worden beoordeeld. Bij deze laatste categorie wordt steeds een onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van de informatie bij of voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst en het bevestigen van de informatie op een duurzame gegevensdrager.
de essentiële informatieverplichtingen
verstrekken van informatie bij of voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst
het ontbindingsrecht
2.7.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder h BW moet de consument erop worden gewezen dat de consument het recht heeft om de overeenkomst binnen veertien dagen te ontbinden. Voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst is voldoende dat de consument erop wordt gewezen dat hij dit recht heeft. Niet voldoende is dat deze informatie ergens op de website staat. In dat geval is de consument niet op een voldoende duidelijke wijze gewezen op de informatie. De consument moet tijdens het bestelproces op dit recht worden gewezen, zonder dat hij zelf naar de informatie op zoek moet. Eiseres heeft niet aangetoond dat aan deze informatieverplichting is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat artikel 6:230m lid 1 onder h BW is geschonden.
de duur van de overeenkomst en opzegtermijn na verlenging
2.8.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder o BW moet voor de consument duidelijk zijn hoe lang de overeenkomst loopt als deze niet tussentijds wordt opgezegd. Daarnaast moet duidelijk zijn of de overeenkomst na die periode vanzelf afloopt of doorloopt. Als de overeenkomst doorloopt dan moet ook worden vermeld op welke termijn de consument de overeenkomst daarna kan opzeggen. Informatie over de duur van de overeenkomst en de vraag of de overeenkomst vanzelf eindigt of juist doorloopt moet tijdens het bestelproces aan de consument worden verstrekt zonder dat de consument de informatie zelf moet opzoeken. Niet voldoende is dus dat deze informatie ergens op de website staat of alleen in de algemene voorwaarden. Informatie over de wijze van opzeggen na het verstrijken van de eerste periode mag wel in de algemene voorwaarden worden opgenomen. Eiseres heeft niet aangetoond dat aan deze informatieverplichting is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat artikel 6:230m lid 1 onder o BW is geschonden.
de periode waarbinnen de consument de overeenkomst niet kan opzeggen
2.9.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder p BW moet voor de consument duidelijk zijn voor welke periode hij ten minste aan de overeenkomst gebonden is. Duidelijk moet dus zijn tegen welk moment de consument de overeenkomst op zijn vroegst kan beëindigen. Als de overeenkomst een bepaalde minimumduur heeft waarbinnen de consument de overeenkomst niet kan opzeggen, dan moet dat duidelijk worden genoemd. Als de overeenkomst niet zo’n termijn heeft, moet duidelijk zijn welke opzegtermijn er voor de overeenkomst geldt. De consument moet tijdens het bestelproces duidelijk op deze informatie worden gewezen. Niet voldoende is dus dat de informatie ergens op de website staat of alleen in de algemene voorwaarden. Eiseres heeft niet aangetoond dat hieraan is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat artikel 6:230m lid 1 onder p BW is geschonden.
Bevestiging van de informatie op een duurzame gegevensdrager
de wijze van betaling
2.10.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder g in combinatie met artikel 6:230v lid 7 BW moet voldoende informatie over de wijze van betaling aan de consument worden verstrekt op een duurzame gegevensdrager. Daarbij is voldoende dat de wijze van betalen en de uiterste betaaltermijn wordt vermeld. Als de consument al iets heeft betaald, moet ook worden vermeld welk bedrag de consument al heeft betaald. Eiseres heeft niet aangetoond dat hieraan is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat bij de bevestiging van de informatie artikel 6:230m lid 1 onder e BW is geschonden.
de wijze van levering
2.11.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder g in combinatie met artikel 6:230v lid 7 BW moet de verwachte levertermijn aan de consument worden verstrekt op een duurzame gegevensdrager. Aan deze verplichting kan ook worden voldaan door het sturen van een track-and-trace-code of een hyperlink. Eiseres heeft niet aangetoond dat hieraan is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat bij de bevestiging van de informatie artikel 6:230m lid 1 onder g BW is geschonden.
het ontbindingsrecht
2.12.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder h in combinatie met artikel 6:230v lid 7 BW moet het recht van de consument om de overeenkomst binnen 14 dagen te ontbinden worden bevestigd op een duurzame gegevensdrager. Uit de tekst moet duidelijk blijken dat de consument het recht heeft te ontbinden, binnen welke termijn de consument mag ontbinden en op welke wijze de consument van het recht gebruik kan maken. Daarnaast moet het modelformulier worden bijgevoegd, eventueel in de vorm van een hyperlink die direct naar het formulier verwijst. Eiseres heeft niet aangetoond dat deze informatie op een duurzame gegevensdrager aan de consument is verstrekt. De kantonrechter is daarom van oordeel dat bij de bevestiging van de informatie artikel 6:230m lid 1 onder h BW is geschonden.
Conclusie essentiële informatieverplichtingen
2.13.
De kantonrechter zal op grond van de hiervoor vastgestelde schendingen van informatieverplichtingen de overeenkomst met toepassing van de sanctierichtlijn gedeeltelijk vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd met 50%. Er is in dit geval namelijk sprake van meer dan drie voldoende ernstige schendingen. Dat betekent dat € 673,50 aan hoofdsom toewijsbaar is (50% van € 1.347,-, de hoofdsom verminderd met wat hiervoor eventueel al is afgewezen).
Afgifte gehuurde en boete/schadevergoeding
2.14.
Eiseres vordert afgifte van het gehuurde binnen zeven dagen na dit vonnis. Deze vordering wordt toegewezen, met dien verstande dat gedaagde veroordeeld wordt het gehuurde terug te geven binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis. De medegevorderde dwangsom wordt ook toegewezen.
2.15.
Als gedaagde het gehuurde niet teruggeeft aan eiseres, moet gedaagde de daadwerkelijke schade van eiseres vergoeden. Daarbij wordt uitgegaan van de bedragen zonder btw want over schadevergoeding is geen btw verschuldigd. Eiseres begroot de huidige (nieuw)waarde van het gehuurde op € 649,-, naar de kantonrechter aanneemt inclusief btw. De kantonrechter begroot de schade op 80% van de waarde exclusief btw, aangezien de telefoon inmiddels al enkele jaren is gebruikt. Dit komt neer op een bedrag van € 429,09 (80% x (€ 649,- -/- 21%). Gedaagde zal dit bedrag moeten betalen als zij het toestel niet retourneert, met aftrek van de verbeurde dwangsommen.
Buitengerechtelijke incassokosten en rente
2.16.
De incassokosten van € 101,03 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
2.17.
De rente wordt toegewezen zoals hierna in het dictum vermeld.
Proceskosten
2.18.
Gedaagde wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van eiseres tot vandaag vast op € 113,54 aan dagvaardingskosten, € 328,- aan griffierecht, € 135,- aan salaris voor de gemachtigde en € 67,50,- aan nakosten. Dit is totaal € 542,04. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
De hoogte van het griffierecht past bij het deel van de eis dat is toegewezen. Het bedrag dat eiseres meer aan griffierecht heeft betaald hoeft gedaagde niet te betalen, omdat dat is gebaseerd op het deel van de eis dat is afgewezen. Die kosten waren dus onnodig.

3.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde om aan eiseres tegen kwijting te betalen € 774,53 aan vervallen huur en gebruikersvergoeding tot 9 februari 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de respectieve vervaldata tot de dag van volledige betaling;
veroordeelt gedaagde om aan eiseres tegen kwijting te betalen € 101,03 aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt gedaagde om het gehuurde (Apple iPhone 13 - 4GB-128GB Midnight) binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis bij eiseres in te leveren, op straffe van een dwangsom van € 50,- per dag of gedeelte daarvan met een maximum van € 300,-;
en, indien gedaagde het gehuurde niet bij eiseres inlevert, veroordeelt gedaagde om aan eiseres tegen kwijting te betalen € 429,09, te verminderen met de verbeurde dwangsommen, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 dagen na betekening van dit vonnis;
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, die aan de kant van eiseres tot vandaag worden vastgesteld op € 542,04, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na datum van dit vonnis tot de dag dat volledig is betaald;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. van Dooren en in het openbaar uitgesproken.
424

Voetnoten

1.Zie de artikelen 6:230m e.v. van het Burgerlijk Wetboek
2.Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677
3.Deze richtlijn is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl