In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 9 april 2024, is een kort geding aan de orde waarin de vrouw, eiseres in conventie en verweerster in reconventie, de man, gedaagde in conventie en eiser in reconventie, verzoekt om medewerking aan de verdeling van de woning na hun echtscheiding. De partijen zijn eerder gehuwd geweest en de echtscheiding is uitgesproken op 11 juli 2023. De vrouw heeft de woning toegewezen gekregen voor een bedrag van € 775.000,-, onder de voorwaarde dat zij deze kan financieren en de man ontslaat uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire lening. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 maart 2024 zijn partijen overeengekomen dat de woning aan de vrouw zal worden overgedragen, maar de man heeft voorwaarden gesteld aan deze overdracht.
De vrouw vordert in conventie onder andere een machtiging om alle noodzakelijke handelingen te verrichten voor de hypotheekstelling en levering van de woning, en verzoekt de man om onvoorwaardelijke medewerking aan de notariële levering. De man vordert in reconventie dat de woning alsnog aan de vrouw wordt overgedragen, maar onder bepaalde voorwaarden, waaronder een termijn voor de overdracht en medewerking aan de verkoop van de woning indien deze niet tijdig wordt overgedragen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de man zijn aandeel in de woning aan de vrouw moet leveren, en dat de door de man gestelde voorwaarden niet aan de levering in de weg staan. De vorderingen van de man zijn afgewezen, en hij is veroordeeld om binnen een week na betekening van het vonnis zijn medewerking te verlenen aan de notariële levering van de woning. Tevens is de man veroordeeld om de woning uiterlijk op 1 juli 2024 te ontruimen. De proceskosten zijn tussen partijen gecompenseerd.