5.2.Ten aanzien van de machtiging tot uithuisplaatsing
Ook de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind 1] is noodzakelijk in het belang van zijn verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).
De kinderrechter heeft bij beschikking van 12 februari 2024 onder andere het volgende overwogen:
[kind 1] wordt verdacht van het plegen van seksuele handelingen bij zijn (toen) negenjarige zusje, wat hij (deels) bekent. Nog altijd is onduidelijk wat de oorzaak is van dit gedrag van [kind 1] en hoe dit in de toekomst kan worden voorkomen. In de strafzaak wordt in dat verband een zogenaamd ‘Triple onderzoek’ afgenomen. De verdenking - en alle gebeurtenissen die daarop zijn gevolgd - hebben een grote impact gehad op [kind 1] en op het gezin en het gezinssysteem. Het afgelopen jaar is onrustig geweest voor [kind 1], hij heeft meerdere malen vastgezeten in een Justitiële Jeugdinrichting en heeft op verschillende plekken in het netwerk verbleven.
[…]
De kinderrechter is daarnaast van oordeel dat [kind 1] bij de huidige stand van zaken niet bij de moeder kan gaan wonen. Er is veel gebeurd het afgelopen jaar, wat grote impact heeft gehad op alle gezinsleden en waardoor het gezinssysteem fors ontwricht is geraakt.
[…]
Een terugkeer van [kind 1] naar huis zal zorgvuldig begeleid moeten gebeuren. Daarvoor zal eerst moeten worden gewerkt aan contactherstel tussen [kind 3] en [kind 1], moet behandeling voor [kind 1] worden gestart, de positieve houding van de moeder richting de GI en instanties zal - ook nu [kind 3] en [kind 2] thuis wonen - moeten beklijven en zal er een plan moeten liggen met concrete (veiligheids)afspraken.
[…]
De kinderrechter verwacht van de GI dat zij de komende tijd, met inachtneming van alle informatie die zij ter beschikking heeft gekregen, onderzoekt of, onder welke voorwaarden en op welke termijn [kind 1] terug zou kunnen keren naar de moeder, dan wel (eerst) naar [naam 4] of elders in de sociale omgeving in [plaatsnaam], en daar concreet over rapporteert.
Het is nog altijd onduidelijk waardoor het seksueel grensoverschrijdend gedrag waarvan [kind 1] wordt verdacht is veroorzaakt. Zolang de oorzaak niet helder is en geen inschatting mogelijk is van het recidiverisico, kan de veiligheid van het gezin (met name van [kind 3]) bij een thuisplaatsing onvoldoende gegarandeerd worden. De rechtbank is met de GI van oordeel dat de uitkomsten van het triple onderzoek van het NIFP mede bepalend zijn voor het te volgen traject en het perspectief van [kind 1]. Ook de moeder begrijpt dat dit onderzoek moet worden afgewacht voordat [kind 1] naar huis terug kan, hoewel zij dat begrijpelijkerwijs liever anders had gezien.
De vraag die op dit moment voorligt, is waar [kind 1] dient te verblijven in afwachting van de uitkomsten van het triple onderzoek. De rechtbank betreurt het dat, ondanks de concrete opdracht daartoe, de GI niet heeft onderzocht welke andere personen uit het netwerk van het gezin in de omgeving van Barendrecht iets zouden kunnen betekenen in de opvang van [kind 1]. Ook de moeder heeft geen netwerk meer aangedragen, anders dan [naam 4]. De GI heeft wel drie andere mogelijkheden onderzocht: Fier in Leeuwarden, een gesloten groep van Horizon Harreveld en een gezinshuis. Echter, deze plekken zijn niet passend en/of beschikbaar gebleken. De rechtbank merkt voorts op dat de noodzaak voor een plaatsing op een groep, open dan wel gesloten, niet door de GI is gemotiveerd.
De GI stelt dat een continuering van het verblijf van [kind 1] bij [naam gezin] het meest in zijn belang is. De moeder stelt zich op het standpunt dat [kind 1] bij [naam 4] dient te worden geplaatst. De rechtbank overweegt in dit verband als volgt.
In afwachting van de uitkomsten van het triple onderzoek is van belang dat [kind 1] op een plek verblijft waar hij zich met zoveel mogelijk rust en stabiliteit kan focussen op het triple onderzoek van het NIFP en tevens op zijn behandeling bij Fivoor. De rechtbank is van oordeel dat het verblijf van [kind 1] bij [naam gezin] bij de huidige stand van zaken het meest tegemoet komt aan de behoeftes en belangen van [kind 1]. [kind 1] verblijft inmiddels ongeveer een half jaar bij [naam gezin]. De afgelopen periode is niet gebleken dat [naam gezin] tekortschiet in het voorzien in een stabiele en veilige leefomgeving voor [kind 1]. Op dit moment is onvoldoende duidelijk of [naam 4] [kind 1] een dergelijke stabiele plek kan bieden. Tegenover de stelling van de moeder dat [naam 4] een veilige en stabiele omgeving biedt, staat een negatieve pleegzorgscreening. Dat deze uitkomst (mogelijk) voortvloeit uit het wantrouwen van [naam 4] jegens jeugdzorg, doet hier niet aan af. Dit weegt de rechtbank mee bij vaststelling wat de beste verblijfplaats is voor [kind 1] de komende maanden. De rechtbank neemt daarnaast de lastige positie van [naam 4] mee in haar afweging. De rechtbank stelt vast dat de moeder zich op dit moment in een lastige situatie bevindt waarin zij al haar kinderen moet beschermen; zij wordt geconfronteerd met complexe belangenafwegingen. Zij dient immers niet alleen het belang van [kind 1] in ogenschouw te nemen, maar ook de belangen van [kind 3] en [kind 2]. Ook voor [naam 4] is dit een lastige opgave, zij het mogelijk in mindere mate. In dat kader is de rechtbank van oordeel dat [naam gezin] meer op afstand staat er daardoor voor dit moment het meest passend is. Nu het triple onderzoek nog niet is afgerond en de behandeling van alle gezinsleden recent is gestart, acht de rechtbank het in het belang van [kind 1] om nog bij [naam gezin] te verblijven.
De rechtbank neemt hierbij ook in aanmerking dat [naam gezin] een door de moeder aangedragen verblijfplek is.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het in het belang van [kind 1] dat de machtiging tot uithuisplaatsing bij [naam gezin] wordt verlengd. [naam gezin] heeft aangegeven tot de zomer beschikbaar te zijn om [kind 1] op te vangen. De rechtbank is van oordeel dat de huidige verlenging van het verblijf van [kind 1] bij [naam gezin] in beginsel de laatste moet zijn, gezien de belasting die de plaatsing voor [naam gezin] betekent. Het is de verwachting dat de uitkomst van het triple onderzoek op niet al te lange termijn bekend is en dat er aan de hand daarvan meer duidelijkheid komt over het perspectief van [kind 1]. Indien zou blijken dat een thuisplaatsing of een plaatsing in een accommodatie jeugdhulpaanbieder niet passend is, dan dient de GI (opnieuw) te overwegen en onderzoeken of [naam 4] of een andere netwerkplaatsing als verblijfplaats voor [kind 1] passend is.
De rechtbank zal de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind 1] in een voorziening voor pleegzorg, te weten bij [naam gezin], verlengen tot 1 juli 2024 en het verzoek voor het overige aanhouden. De GI wordt verzocht om uiterlijk een week voor de hierna te noemen zittingsdatum een briefrapportage te overleggen met de stand van zaken op dat moment. De rechtbank verzoekt de GI daarbij - met inachtneming van wat de rechtbank hiervoor heeft overwogen - een duidelijk plan van aanpak te overleggen aan de hand van alle beschikbare informatie met een concrete visie over de te nemen vervolgstappen.