In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 2 april 2024, wordt een verzoek tot ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], behandeld. De zaak betreft de vader, [naam 1], en de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht, die beiden betrokken zijn bij de zorg voor [naam kind]. De rechtbank heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd, gezien zijn verleden van verwaarlozing en trauma's door de onveilige thuissituatie bij beide ouders. De vader heeft verzocht om herstel van het ouderlijk gezag, terwijl de Raad verzoekt om een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing voor de duur van negen maanden.
Tijdens de zitting is gebleken dat [naam kind] in zijn leven al veel onduidelijkheid en onveiligheid heeft meegemaakt, wat heeft geleid tot trauma's en gedragsproblemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huidige situatie, waarbij [naam kind] verblijft in een behandelgroep, het beste is voor zijn ontwikkeling. De rechtbank heeft de verzoeken van de Raad toegewezen en het verzoek van de vader om herstel van het gezag afgewezen, omdat niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor gezagherstel. De rechtbank benadrukt het belang van een neutrale plek voor [naam kind] en de noodzaak van constructieve communicatie tussen de betrokken partijen.
De rechtbank heeft besloten om [naam kind] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond en heeft een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, beide met ingang van 2 april 2024 tot 2 januari 2025. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het verzoek van de vader is afgewezen.