Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 1 december 2023, met bijlagen;
- het antwoord;
- de akte houdende vermeerdering van eis.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder en een huurder. De huurder, die sinds 28 maart 2022 een woning huurt, heeft een huurachterstand van € 9.472,- opgebouwd. De verhuurder heeft de kantonrechter verzocht om de huurovereenkomst te ontbinden en de huurder te veroordelen tot betaling van de huurachterstand. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst ontbonden kan worden, omdat de huurder in gebreke is gebleven met de huurbetalingen. De kantonrechter heeft daarbij rekening gehouden met de omstandigheden van de huurder, waaronder haar financiële situatie en de belangen van haar minderjarige kind. Ondanks deze omstandigheden heeft de kantonrechter geoordeeld dat de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen. De huurder moet de woning binnen een maand na het vonnis ontruimen, met een gebruiksvergoeding van € 970,- per maand tot de ontruiming. De kantonrechter heeft ook bepaald dat de huurder de proceskosten moet betalen, omdat zij grotendeels ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als de huurder in hoger beroep gaat.