Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 december 2023, met bijlagen;
- het antwoord.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Havensteder en een gedaagde huurder. De eiseres, Havensteder, heeft de kantonrechter verzocht om ontbinding van de huurovereenkomsten en ontruiming van de woning en parkeerplaats van de gedaagde, vanwege een huurachterstand van € 5.918,-. De gedaagde huurt sinds 16 september 2021 een woning en een parkeerplaats van Havensteder, met een totale huurprijs van € 1.210,82 per maand. De huurachterstand is ontstaan doordat de gedaagde sinds november 2023 geen huur meer heeft betaald.
Tijdens de zitting op 22 februari 2024 is de situatie besproken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomsten te ontbinden, vooral gezien het feit dat de gedaagde heeft aangegeven financieel in de problemen te zitten en geen toekomstperspectief heeft om de huurachterstand in te lopen. De kantonrechter heeft ook overwogen dat Havensteder niet tijdig heeft voldaan aan haar verplichtingen onder het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening, maar dat dit niet in de weg staat aan de ontbinding en ontruiming.
De gedaagde is veroordeeld om de woning en parkeerplaats binnen veertien dagen te ontruimen en een gebruiksvergoeding te betalen voor de periode van ontruiming. Daarnaast zijn de incassokosten en rente toegewezen aan Havensteder. De gedaagde moet ook de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 1.294,36. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.