Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 november 2023, met bijlagen;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek met een eisvermindering, met bijlagen;
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een zorgverzekeraar en een gedaagde die een zorgverzekering had afgesloten. De eiseres, een zorgverzekeraar, vorderde betaling van onbetaalde zorgpremies van de gedaagde, die in totaal € 265,25 bedroegen voor de maanden december 2022 en april 2023. Daarnaast vorderde de eiseres buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De gedaagde erkende dat zij de premie voor april 2023 nog niet had betaald, maar voerde aan dat zij de premie voor december 2022 al had voldaan. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde de premie voor december 2022 nog niet had betaald, omdat zij bij haar betaling geen betalingskenmerk had vermeld, waardoor de zorgverzekeraar de betaling niet correct kon toerekenen. De rechter wees de vordering van de eiseres toe en veroordeelde de gedaagde tot betaling van € 273,53, inclusief incassokosten en rente. Tevens werd er een betalingsregeling getroffen, waarbij de gedaagde het bedrag in termijnen van € 50,- per maand mocht betalen. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten, die door de rechter op € 463,49 werden vastgesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiseres het bedrag direct kon opeisen indien de gedaagde niet aan de betalingsregeling voldeed.