ECLI:NL:RBROT:2024:3179
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van zorgpremies en incassokosten
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een zorgverzekeraar (eiseres) en een verzekerde (gedaagde) over onbetaalde zorgpremies. Eiseres, vertegenwoordigd door GGN Mastering Credit B.V., vorderde betaling van zorgpremies die gedaagde over de maanden oktober en november 2022 en januari tot en met juni 2023 niet had voldaan. Eiseres vorderde in totaal € 1.039,26, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Gedaagde was niet verschenen op de mondelinge behandeling, ondanks dat zij correct was opgeroepen.
Tijdens de procedure heeft gedaagde erkend dat zij een betalingsachterstand had, maar stelde dat er een betalingsregeling van € 80,- per maand was getroffen. Eiseres betwistte dit en stelde dat de regeling was vervallen omdat gedaagde niet aan de voorwaarden had voldaan. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde de openstaande premies moest betalen, omdat zij de verschuldigdheid van de premies niet had betwist en de betalingsregeling niet was nagekomen. De vordering van eiseres werd toegewezen, en gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 719,26 aan eiseres.
Daarnaast werd gedaagde ook veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De kantonrechter stelde de proceskosten aan de zijde van eiseres vast op € 789,99. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat eiseres het vonnis direct kan laten uitvoeren, ook al kan gedaagde in hoger beroep gaan. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter mr. I.K. Rapmund.