ECLI:NL:RBROT:2024:3100

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
10/330681-23 en 10/290329-23 (gevoegd ttz)/ TUL: 10/095646-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen een jeugdige verdachte wegens diefstal, vernielingen en geweldpleging

Op 9 april 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen een 16-jarige verdachte, die in korte tijd verschillende misdrijven heeft gepleegd, waaronder diefstal met geweld, vernielingen van voertuigen en heling. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De rechtbank heeft de verdachte in totaal veroordeeld voor meerdere feiten, waaronder diefstal uit een auto en vernieling van auto-onderdelen. De officier van justitie had een jeugddetentie van 150 dagen geëist, waarvan 64 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft de bewezenverklaring van andere feiten vastgesteld op basis van getuigenverklaringen en camerabeelden. De rechtbank heeft de verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd, met bijzondere voorwaarden, en heeft de vorderingen van benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde taakstraf gelast, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden had gehouden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummers: 10/330681-23 en 10/290329-23 (gevoegd ttz)
Parketnummer vordering TUL: 10/095646-23
Datum uitspraak: 9 april 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2007,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] , [postcode 1] [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de RJJI [naam PI] , [detentieadres] , [postcode 2] [detentieplaats] ,
raadsman mr. M. Pennings, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 26 maart 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.L. Goudzwaard heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder parketnummer 10/330681-23 onder 4 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/330681-23 onder 1, 2 voor zover dit de auto’s van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] betreft, 3, 5, 6, 7 en het onder parketnummer 10/290329-23 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 150 dagen met aftrek

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder parketnummer 10/330681-23 onder 4 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder parketnummer 10/330681-23 onder 6 en het onder parketnummer 10/290329-23 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Vrijspraak
parketnummer 10/330681-23 onder 3
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft op basis van het dossier het onder parketnummer 10/330681-23 onder 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen geacht.
4.3.2.
Beoordeling
Op 12 november 2023 omstreeks 03.48 uur heeft in Dordrecht een brandstichting plaatsgevonden waarbij een brandbare vloeistof over een scooter werd gegoten en vervolgens hier vuur bij werd gehouden. Hierdoor ontstond brand aan de scooter en liep ook een ernaast geparkeerde motorfiets schade op.
De getuige die dit zag gebeuren en de politie belde, heeft verklaard dat hij een man eerst tegen de scooter zag trappen en vervolgens uit een fles een vloeistof over de scooter zag gieten en dit in brand stak. De getuige gaf aan dat deze man een zwarte helm met rode duivelsoren op had en circa 1.85-1.90 meter groot was. Hij verklaarde dat de man vervolgens weg rende richting de Vest.
Naar aanleiding van dit incident zijn camerabeelden van de parkeergarage Q-Park Drievriendenhof, gevestigd aan de Korte Kolfstraat te Dordrecht, bekeken. Deze parkeergarage ligt in de nabije omgeving van de brandstichting. Van het uitkijken van de beelden werd een proces-verbaal bevindingen opgemaakt onder nummer [nummer proces-verbaal] . Uit dit proces-verbaal komt naar voren dat op 12 november 2023 om 03h48min53s een jongeman in de richting van de camera liep, die een zwarte jas aan had en een helm op met het vizier van de helm omhoog. Van deze jongeman zijn twee fotostills (foto 4 en 5) in het dossier gevoegd. Om 03h51min30s komt een persoon op een scooter of motor in beeld rijden en deze persoon is dezelfde jongeman die is beschreven op foto 4 en 5. Door verschillende verbalisanten is de jongeman op de foto’s 4 en 5 herkend als de verdachte.
De rechtbank stelt vast dat het signalement van de verdachte niet overeenkomt met het door de getuige opgeven signalement nu de verdachte een stuk kleiner is dan de lengte die door de getuige is opgegeven. Daarnaast is de verdachte weliswaar herkend door verbalisanten op camerabeelden in de buurt van de plaats delict, maar uit de beschrijving van camerabeelden blijkt niet dat de verdachte een helm op had met kenmerkende rode duivelsoren, zoals wel door de getuige opgegeven als onderdeel van het signalement.
Daarmee is de rechtbank van oordeel dat er te weinig wettig bewijs is dat de verdachte degene is geweest die brand heeft gesticht.
4.3.3.
Conclusie
Het onder parketnummer 10/330681-23 onder 3 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.4.
Bewijswaardering
parketnummer 10/330681023 feiten 1 en 2
4.4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder de feiten 1 en 2 ten aanzien van aangever [slachtoffer 2] tenlastegelegde. De verdachte ontkent in de auto van aangever [slachtoffer 2] ingebroken te hebben en daaruit lifehammers en andere goederen weggenomen te hebben. Ook ontkent hij ruiten van die auto vernield te hebben. Het feit dat de verdachte in de bosjes is aangetroffen en dat er daar ook lifehammers gevonden zijn, is onvoldoende om diefstal met braak uit de auto bewezen te kunnen verklaren. Dit geldt te meer omdat nadien de aangever niet is gevraagd of hij de aangetroffen lifehammers herkent en er op de plaats waar de verdachte werd aangetroffen (afgezien van lifehammers) geen andere goederen uit de auto van aangever [slachtoffer 2] zijn aangetroffen.
4.4.2.
Beoordeling
In de nacht van 11 op 12 december 2023 werden meerdere ruiten van voertuigen in de omgeving van de Slotemaker de Bruinestraat te Dordrecht vernield. Een getuige, (latere) aangever [slachtoffer 3] , heeft de verdachte zien wegrennen, de politie gebeld en aan de politie aangewezen waar de verdachte verstopt zat. De politie heeft de verdachte aangehouden. Op de plaats waar de verdachte zich had verstopt heeft de politie twee lifehammers aangetroffen.
Na de aanhouding van de verdachte werd door (onder meer) aangever [slachtoffer 3] en door aangever [slachtoffer 2] aangifte gedaan van vernieling van autoruiten van hun auto’s die geparkeerd stonden in de buurt van de plaats waar de verdachte was aangehouden. Ook deed aangever [slachtoffer 2] aangifte van diefstal uit zijn auto. Uit zijn auto zouden onder meer een lifehammer (met houder) zijn weggenomen.
De verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij ruiten van de auto van aangever [slachtoffer 3] vernield heeft. Hij heeft echter ontkend dat hij ruiten van de auto van aangever [slachtoffer 2] heeft vernield en dat hij goederen uit die auto heeft weggenomen.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan vernieling van autoruiten van de auto van aangever [slachtoffer 2] en diefstal van goederen (waaronder een lifehammer) uit die auto.
Hiertoe overweegt de rechtbank dat de auto van de aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ten tijde van de vernielingen bij elkaar in de buurt stonden, de vernielingen kort na elkaar plaatsvonden, dat de verdachte - nadat hij door aangever [slachtoffer 3] was achtervolgd en door hem was aangewezen aan de politie - in de bosjes in de buurt van de desbetreffende auto’s werd aangetroffen, terwijl er bij hem op de grond twee lifehammers lagen. Weliswaar bevat het dossier geen proces-verbaal waaruit blijkt dat een van deze lifehammers daadwerkelijk eigendom was van [slachtoffer 2] , maar wel blijkt uit het proces-verbaal van de politie dat een van de aangetroffen lifehammers nog in een houder zat, hetgeen overeenkomt met de beschrijving van de lifehammer uit de auto van aangever [slachtoffer 2] . Gezien deze omstandigheden staat naar het oordeel van de rechtbank voldoende vast dat de lifehammer in de houder, die vlakbij de verdachte is aangetroffen, door de verdachte uit de auto van [slachtoffer 2] is gestolen. Daarbij overweegt de rechtbank dat de verdachte ook geen (andere) aannemelijke verklaring heeft gegeven voor het aantreffen van die lifehammer in zijn buurt. Het verweer van de raadsman dat op de plaats van aantreffen van de verdachte geen andere goederen uit de auto van aangever [slachtoffer 2] zijn aangetroffen doet aan het voorgaande niet af.
Hoewel het dossier naast de aangiftes van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] ook andere aangiftes van vernieling van autoruiten in die nacht en in die buurt bevat, is de rechtbank met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte bij deze vernielingen betrokken is geweest, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.4.3.
Conclusie
Het onder parketnummer 10/330681-23 onder 1 en onder 2 ten laste gelegde met betrekking tot de aangevers [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] is wettig en overtuigend bewezen.
De verdachte zal worden vrijgesproken van de overige onder feit 2 tenlastegelegde vernielingen.
Parketnummer 10/330681023 feit 5
4.4.4.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 10/330681023 onder 5 tenlastegelegde aangezien er weliswaar wel wettig bewijs is, maar de overtuiging ontbreekt.
Immers tussen het moment dat een getuige ziet dat een man de scooter vernielt en het moment dat de politie een man die voldoet aan het door de getuige opgegeven signalement ziet rijden (en die later de verdachte blijkt te zijn), zit een aanzienlijke tijd. Dat maakt dat niet met voldoende zekerheid gesteld kan worden dat het de verdachte is geweest die de vernieling aan de scooter heeft gepleegd.
4.4.5.
Beoordeling
Op 22 november 2023 omstreeks 10.20 uur is door een getuige gezien dat de scooter van aangever [slachtoffer 4] , die geparkeerd stond in de De Sitterstraat, werd vernield door een man.
De getuige zag de man even later wegrennen richting de Tweelingenstraat in Dordrecht en zag dat de man daar bleef staan. De getuige heeft toen de politie gebeld en het signalement van de man doorgegeven.
Naar aanleiding van de melding zag de politie omstreeks 10.53 uur op de Galileïlaan een jongen op een scooter. Zij herkenden deze scooterrrijder direct als de verdachte. De verdachte voldeed aan het signalement zoals door de getuige opgegeven en zij zagen dat hij op een zwarte snorfiets reed. Bij het zien van de politie ging de verdachte ervandoor. De getuige heeft verklaard dat hij omstreeks 11.00 uur de man weer zag in de De Sitterstraat en dat de man toen op een zwart kleurige scooter reed.
De rechtbank is gezien het bovenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte degene is geweest die de scooter van aangever [slachtoffer 4] heeft vernield. De getuige heeft de dader beschreven en dit signalement komt overeen met het signalement van de verdachte zoals door de politie is omschreven. De verdachte bevond zich blijkens het proces-verbaal van de politie een half uur na het gepleegde feit in de buurt van de plaats delict. Hij was toen op een scooter en reed weg voor de politie. De getuige heeft de verdachte vervolgens - zeer kort daarna - in diezelfde buurt zien rijden op een scooter.
4.4.6.
Conclusie
Het onder parketnummer 10/330681-23 onder 5 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 10/330681023 feit 7
4.4.7.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit gelet op de ontkennende verklaring van de verdachte.
4.4.8.
Beoordeling
Op 1 januari 2024 is aangever [slachtoffer 1] door twee verdachten die hij kende als ‘ [naam 1] ’ en ‘ [naam 2] ’ in het Dubbelmondepark in Dordrecht beroofd van zijn jas en vest. De aangever werd hierbij geslagen en getrapt en kreeg een kopstoot. Ook werd er gedreigd met de woorden ‘shev hem’ of ‘shank hem’ waardoor de aangever dacht dat hij gestoken zou worden. De aangever heeft verklaard dat hij tijdens de beroving geen mes heeft gezien, maar dat hij wel een mes tegen zijn been en hals had gevoeld. In een latere verklaring heeft de aangever verklaard dat ‘ [naam 2] ’ eigenlijk [naam 3] heet en in Crabbehof woont en op dat moment een enkelband had.
Over de beroving hebben twee getuigen verklaringen afgelegd. Die verklaringen zijn betreffende het op aangever toegepaste geweld en de bedreigende bewoordingen grotendeels eensluidend aan de aangifte. Beide getuigen noemen ook als daders [naam 1] en ‘ [naam 2] ’/ [naam 3] . Echter, anders dan de aangever hebben beide getuigen niets verklaard over een mes waarmee de aangever zou zijn bedreigd tijdens de beroving.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij ook wel [naam 2] wordt genoemd en dat hij die nacht in het Dubbelmondepark te Dordrecht is geweest. Dit laatste komt ook naar voren uit de gegevens van de enkelband die de verdachte ten tijde van het feit droeg en waaruit blijkt dat de verdachte op 1 januari 2024 tussen 01:03 uur en 01:11 uur in dit park was.
De rechtbank is, gezien het vorenstaande, van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte samen met een medeverdachte de aangever [slachtoffer 1] heeft beroofd.
De rechtbank is echter ook van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte en zijn medeverdachte bij die beroving een mes hebben gehad en gebruikt, nu alleen de aangever heeft verklaard over (het voelen van) een mes en de beide getuigen hierover niets hebben gezegd. Van dat onderdeel van de tenlastelegging zal de verdachte worden vrijgesproken.
4.4.9.
Conclusie
Het onder parketnummer 10/330681-23 onder 7 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/330681-23 onder 1, 2, 5, 7 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/330681-23 onder 6 en parketnummer 10/290329-23 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Parketnummer 10-330681-23
1
(zaak 1)
hij, in de periode van 11 december 2023 tot en met 12 december 2023, te Dordrecht, uit een voertuig één lifehammer en overschrijvingspapieren en verzekeringspapieren en één cd en een telefoonoplader, die aan [slachtoffer 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en
dieweg te nemen
goederenonder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak ;
2
(zaak 1)
hij, in de periode van 11 december 2023 tot en met 12 december 2023 te Dordrecht,
opzettelijk en wederrechtelijk,
- meerdere autoruiten)), die aan [slachtoffer 2]
toebehoordenen
- meerdere autoruiten, van een personenauto (met kenteken [kentekennummer 1] ), die aan [slachtoffer 3]
toebehoorde
heeft vernield ;
5
(zaak 5)
hij op 22 november 2023 te Dordrecht opzettelijk en wederrechtelijk een bromfiets (Senzo met kenteken [kentekennummer 2] die aan [slachtoffer 4] , toebehoorde heeft vernield;
6
(zaak 6)
hij op 8 december 2023 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk een auto (Tesla met kenteken [kentekennummer 3] ), die aan [slachtoffer 5] en/of [naam bedrijf 1] ), toebehoorde heeft beschadigd ;
7
hij, op 1 januari 2024 te Dordrecht, tezamen en in vereniging met een ander, een jas en een vest die aan [slachtoffer 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door
- ( met kracht) met twee handen (ter hoogte van de borst) die [slachtoffer 1] bij de jas te pakken, en
- ( vervolgens) de jas over het hoofd van die [slachtoffer 1] te trekken, en
- dreigend de woorden toe te voegen: "zakken leeg" en "maak leeg!", en
- meermalen, dreigendde woorden toe te voegen: "trek dat mes" en "shank hem" en/of "shev hem", en
- meermalen op het hoofd en het (boven)lichaam van die [slachtoffer 1] te slaan en te trappen en een knietje te geven, en
- met kracht een kopstoot tegen het (voor)hoofd van die [slachtoffer 1] te geven.
Parketnummer 10/290329-23
hij op 2 november 2023 te Dordrecht, een scooter, heeft verworven,
envoorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10/330681-23
1.
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
2.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel aan een ander toebehoort beschadigen, meermalen gepleegd;
5.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel aan een ander toebehoort, vernielen;
6.
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel aan een ander toebehoort beschadigen;
7.
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Parketnummer 10/290329-23
opzetheling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte, ten tijde van de feiten 16 jaar oud, heeft in een tijdsbestek van twee maanden in Dordrecht verschillende misdrijven gepleegd.
Op 2 november 2023 heeft de verdachte een bromfiets geheeld die eerder was gestolen.
Een maand later, op 8 december 2023 heeft de verdachte zonder enige aanleiding een scooter, die afgesloten voor een flat stond, vernield door er tegenaan te trappen.
Diezelfde dag heeft de verdachte samen met een medeverdachte een Tesla beschadigd door stenen tegen deze auto te gooien. Drie dagen later, in de nacht van 11 op 12 december 2023 was het weer mis. In die nacht vernielde de verdachte de ruiten van twee auto’s die geparkeerd stonden en brak de verdachte in een van deze auto’s in en nam uit deze auto goederen weg.
Met het plegen van de vernielingen, de heling en de inbraak in de auto heeft de verdachte veel materiële schade en overlast veroorzaakt. Ook heeft de verdachte met zijn handelen laten zien geen enkel respect te hebben gehad voor de eigendommen van anderen. Dat rekent de rechtbank de verdachte aan.
Drie weken later, op 1 januari 2024, heeft de verdachte samen met een medeverdachte het slachtoffer [slachtoffer 1] met geweld en bedreiging met geweld beroofd van zijn jas en vest.
Wat een vrolijke nieuwjaarsnacht had moeten worden, veranderde voor het slachtoffer op slag in een heel nare gebeurtenis. Het slachtoffer werd door de verdachte en zijn medeverdachte onder meer geslagen en geschopt en zijn jas en vest werden uitgetrokken. Ook werd hij woordelijk bedreigd, waardoor hij dacht dat hij met een mes gestoken zou worden. Het feit heeft een grote impact op het slachtoffer gehad, zoals ook blijkt uit de toelichting bij de door hem ingediende vordering tot schadevergoeding.
Met het plegen van dit feit heeft de verdachte er ook hier blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de persoonlijke eigendommen van het slachtoffer en heeft hij zich, net als zijn medeverdachte, kennelijk uitsluitend door financieel gewin laten leiden. De verdachte heeft er ook helemaal niet bij stilgestaan wat hij het slachtoffer aandeed en wat de gevolgen voor hem zouden zijn. De rechtbank neemt dat de verdachte erg kwalijk. Bovendien liep de verdachte in een schorsing van zijn voorlopige hechtenis van een ander strafbaar feit. Kennelijk heeft dat de verdachte er niet van weerhouden een nieuw strafbaar feit te plegen, waarbij hij ook nog eens de avondklok overtrad door in de nacht in het park te zijn terwijl hij toen binnen moest zitten.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 maart 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage en verklaring van deskundige op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 8 februari 2024. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte is herhaaldelijk in aanraking gekomen met politie en justitie, waarbij
sprake was van een strafoplegging in de vorm van een taak- of leerstraf welke negatief afgerond zijn. Een onvoorwaardelijke werkstraf lijkt onvoldoende gedragsverandering te bewerkstelligen. De Raad acht een deels voorwaardelijke jeugddetentie in combinatie met begeleiding door de jeugdreclassering het meest passend. De Raad vindt dat de inzet van jeugdreclassering een pedagogische meerwaarde heeft, omdat binnen dit kader gewerkt kan worden aan de inzet van hulpverlening specifiek gericht op het verminderen van het delictgedrag, zoals forensische hulpverlening, daar het delictgedrag lijkt voort te komen uit een problematische houding, agressie- en emotieregulatie. Ondanks dat er in de afgelopen jaren al veel getracht is om in te zetten, heeft het eerdere jeugdreclasseringskader onvoldoende reikwijdte gehad doordat de verdachte zijn voorwaardelijke strafdeel heeft uitgezeten en is er binnen dit kader nog onvoldoende ingezet.
De Raad hoopt dat een nieuw jeugdreclasseringskader een nieuwe ingang bij de verdachte kan vinden om dit maal wel mee te werken aan hulpverlening/behandeling.
Ter terechtzitting heeft de jeugdreclasseringsmedewerker van Jeugdbescherming west het volgende verklaard.
De verdachte is een aantal keer tijdens zijn schorsing terug gemeld. Het is niet gelukt om via een enkelband zicht en controle op de verdachte te houden. Er kwamen bijna wekelijks meldingen binnen van overtredingen van de avondklok. Zowel moeder en de verdachte staan niet achter de enkelband. Moeder is wel heel betrokken bij de verdachte, maar kan er niet voor zorgen dat hij niet recidiveert. Begeleiding door de jeugdreclassering is ingezet om te proberen recidive bij de verdachte te voorkomen. Dat is niet gelukt. Er is bij de verdachte onvoldoende lijdensdruk. Om te voorkomen dat de verdachte recidiveert, zal er bij hem een gedragsverandering moeten komen en zal hij lijdensdruk moeten gaan ervaren. Forensische hulp heeft pas zin als er een veranderwens is. De verdachte geeft in gesprekken aan dat hij wel verandering wil, maar laat het tot nu toe niet zien.
Er loopt momenteel nog een ondertoezichtstelling waarin hulp en begeleiding kan worden geregeld om het recidivegevaar terug te dringen. Hierbij gaat het om school, dagbesteding en inzet van een coach voor 20 uur per week. De verdachte kan daarnaast in het kader van deze ondertoezichtstelling ook aan de slag met FAST of een andere behandeling bij de Waag. Hij is daarvoor bij de Waag aangemeld.
De jeugdreclassering is van mening dat de verdachte voor de zaken die vandaag op zitting staan kan worden afgestraft. Het opleggen van jeugdreclasseringsbegeleiding en eventuele andere voorwaarden heeft niet zoveel zin.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en het strafblad van de verdachte. De eis van de officier van justitie acht de rechtbank dan ook passend.
Nu de rechtbank de verdachte zal veroordelen voor een feit minder dan waarop de eis van de officier van justitie is gebaseerd, zal de rechtbank de aan de verdachte op te leggen jeugddetentie iets matigen. Omdat het onvoorwaardelijk op te leggen strafdeel door de verdachte is uitgezeten voordat de rechtbank vonnis wijst, heeft de rechtbank bij een eerder bevel de voorlopige hechtenis van de verdachte per 3 april 2024 reeds opgeheven.
De rechtbank zal van de op te leggen jeugddetentie een deel voorwaardelijk opleggen met de bijzondere voorwaarde zoals door de officier van justitie gevorderd, te weten een contactverbod met slachtoffer [slachtoffer 1] . De rechtbank zal afzien van het opleggen van andere bijzondere voorwaarden aan de verdachte gezien de recente negatieve ervaringen met het opleggen van bijzondere voorwaarden en het advies van de jeugdreclassering. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd:
- [slachtoffer 6] , wonende te Dordrecht, ter zake van het/de onder parketnummer 10/330681-23 onder 4 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 350,00 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
- [slachtoffer 1] , wonende te Dordrecht, ter zake van het/de onder parketnummer 10/330681-23 onder 7 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 754,00 aan materiële schade en een bedrag van € 2.500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
- [slachtoffer 7] , wonende te Dordrecht, ter zake van het onder parketnummer 10/290329-23 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 125,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot
  • de niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 6] in zijn vordering omdat de verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken.
  • de niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 7] in haar vordering omdat niet duidelijk is of de verdachte de schade aan de scooter heeft toegebracht;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde [slachtoffer 1] met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft bepleit:
  • de benadeelde partij [slachtoffer 6] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering omdat de verdachte vrijgesproken dient te worden van het tenlastegelegde feit.
  • primair de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering omdat de verdachte vrijgesproken dient te worden van het tenlastegelegde feit.
Subsidiair heeft hij bepleit de gevorderde materiële schade aanzienlijk te matigen aangezien er op de jas, die al beschadigd was, geen afschrijving is toegepast.
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade heeft de raadsman primair bepleit die schade af te wijzen en subsidiair de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in dit deel van de vordering omdat de verdachte vrijgesproken dient te worden van de geweldshandelingen en niet uit het dossier en ook niet uit een medische verklaring blijkt dat de benadeelde partij lichamelijk en/of psychisch letsel heeft opgelopen.
- de benadeelde partij [slachtoffer 7] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering omdat niet duidelijk is of de verdachte de schade aan de scooter heeft toegebracht.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partij [slachtoffer 6]
Deze benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte ter zake van het strafbare feit waarop de vordering ziet wordt vrijgesproken.
De benadeelde partij [slachtoffer 7]
Deze benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu
niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het onder parketnummer 10/290329-23 bewezen verklaarde feit. Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de scooter heeft geheeld. Op basis van het dossier kan echter niet vastgesteld worden dat de verdachte de schade aan de scooter heeft veroorzaakt.
De benadeelde partij [slachtoffer 1]
Nu is komen vast te staan dat aan deze benadeelde partij door het onder parketnummer 10/330681-23 onder 7 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze, ondanks de betwisting door de verdachte, worden toegewezen.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder parketnummer 10/330681-23 onder 7 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal op dit moment op basis van de gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.000,00. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering ontoereikend zijn. Nader onderzoek naar de omvang daarvan zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 januari 2024.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.754,00 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding door de benadeelde partijen [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 10 oktober 2023 onder parketnummer 10-095646-23 van de kinderrechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen
goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking veroordeeld voor zover van belang tot een taakstaf bestaande uit een werkstraf van 30 uren, waarvan een gedeelte groot 10 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 25 oktober 2023.
9.2.
Standpunt officier van justitie en standpunt verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde straf toe te wijzen.
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over de vordering tenuitvoerlegging van de aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf.
9.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77gg, 311, 350 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/330681-23 onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/330681-23 onder 1, 2, 5, 6 en 7 en het tenlastegelegde onder parketnummer 10/290329-23, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 140 (honderdveertig) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
60 (zestig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2007 te [geboorteplaats 2] ;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van
€ 2.754,00 (zegge: zevenentwintighonderdvierenvijftig euro), bestaande uit € 754,00 aan materiële schade en € 2.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
1 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededader van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte hoofdelijk samen met zijn mededader
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 2.754,00(hoofdsom,
zegge: zevenentwintighonderd-vierenvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
gelast de
tenuitvoerleggingvan de voorwaardelijk opgelegde taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 10 uren subsidiair 5 dagen vervangende jeugddetentie, opgelegd bij vonnis van 10 oktober 2023 van de kinderrechter van deze rechtbank in de zaak met parketnummer 10/095646-23.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Verweij, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A. van Luijck en D.E. van Hout, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. Boekholtz, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 april 2024.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10-330681-23
1
(zaak 1)
hij, in of omstreeks de periode van 11 december 2023 tot en met 12 december 2023, te Dordrecht, althans in Nederland, (uit een voertuig) twee althans één lifehammer(s) en/of overschrijvingspapieren en/of verzekeringspapieren en/of meerdere althans één cd('s) en/of een telefoonoplader, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/of (een tot heden) onbekend gebleven
persoon, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
2
(zaak 1)
hij, in of omstreeks de periode van 11 december 2023 tot en met 12 december 2023 te Dordrecht, meermalen althans eenmaal,
opzettelijk en wederrechtelijk,
- meerdere althans één auto(ruit(en)) van een bedrijfsauto (met kenteken [kentekennummer 4] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 8] en/of
- meerdere althans één auto(ruit(en)), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/of
- één auto(ruit(en)), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 9] en/of
- meerdere althans één auto(ruit(en)), van een personenauto (met kenteken [kentekennummer 5] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 10] en/of
- meerdere althans één auto(ruit(en)), van een personenauto (met kenteken [kentekennummer 1] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] en/of
- één auto(ruit(en)), van een personenauto (met kenteken [kentekennummer 6] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam bedrijf 2] . en/of
- één auto(ruit(en)), van een personenauto (met kenteken [kentekennummer 7] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 11] , in elk geval enig(e) goed(eren) die aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3
(zaak 2 en 4)
hij, op of omstreeks 12 november 2023, te Dordrecht, althans in Nederland, opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een afdekzeil en/of een zadel van een motorfiets met kenteken [kentekennummer 8] en/of die motorfiets zelf en/of een bromfiets met kenteken [kentekennummer 9] , althans enig brandbaar goed, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten ander goed(eren) in de directe omgeving dan waaraan brand is gesticht te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
(Zaak 2 en 4)
hij op of omstreeks 12 november 2023 te Dordrecht opzettelijk en wederrechtelijk en motorfiets met kenteken [kentekennummer 8] en/of een afdekzeil en/of een (motor)slot en/of een bromfiets met kenteken [kentekennummer 9] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4
(zaak 3)
hij, in of omstreeks de periode van 11 november tot en met 12 november 2023, te Dordrecht, althans in Nederland,
bromfiets (Keeway F-Act met kenteken [kentekennummer 10] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5
(zaak 5)
hij op of omstreeks 22 november 2023 te Dordrecht opzettelijk en wederrechtelijk een bromfiets (Senzo met kenteken [kentekennummer 2] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
6
(zaak 6)
hij op of omstreeks 8 december 2023 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk en wederrechtelijk een auto (Tesla met kenteken [kentekennummer 3] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] en/of [naam bedrijf 1] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
7
hij, op of omstreeks 1 januari 2024 te Dordrecht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een jas en/of een vest en/of handschoenen, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- ( met kracht) met twee handen (ter hoogte van de borst) die [slachtoffer 1] bij de jas te pakken, en/of
- ( vervolgens) de jas over het hoofd van die [slachtoffer 1] te trekken, en/of
- ( vervolgens) een mes, althans een scherp/puntig voorwerp aan die [slachtoffer 1] te tonen en/of in de richting van die [slachtoffer 1] te bewegen, en/of
- ( vervolgens) een mes, althans een scherp/puntig voorwerp (met kracht) tegen/in het been en/of de nek van die [slachtoffer 1] te houden en/of te duwen, en/of
- ( daarbij) (dreigend) de woorden toe te voegen: "zakken leeg" en/of "maak leeg!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- meermalen, althans eenmaal (dreigend) de woorden toe te voegen: "trek dat mes" en/of "shank hem" en/of "shev hem", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- meermalen, althans eenmaal op/tegen het hoofd en/of de buik, althans het (boven)lichaam van die [slachtoffer 1] te slaan/stompen en/of te trappen en/of een knietje te geven, en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) een kopstoot tegen het (voor)hoofd van die [slachtoffer 1] te geven;
Parketnummer 10/290329-23
hij op of omstreeks 2 november 2023 te Dordrecht,
een scooter, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.