ECLI:NL:RBROT:2024:3077

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
10 april 2024
Zaaknummer
TUL: 10/266964-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering tot verlenging proeftijd en wijziging bijzondere voorwaarden in strafzaak

Op 15 maart 2024 heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een veroordeelde, geboren in 2001, die bijgestaan werd door zijn raadsman mr. M.J.C. Verlaan. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf die eerder was opgelegd. De veroordeelde had een gevangenisstraf van drie jaar gekregen, waarvan één jaar voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder meldplicht en ambulante behandeling. De officier van justitie heeft verzocht om verlenging van de proeftijd met één jaar en wijziging van de bijzondere voorwaarden, waarbij de ambulante begeleiding en dagbesteding zouden vervallen.

Tijdens de zitting is de reclasseringswerker als getuige gehoord, en de verdediging heeft zich aangesloten bij de vordering van de officier van justitie. De reclassering heeft aangegeven dat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden heeft gehouden, maar dat het recidiverisico laag is ingeschat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde in een moeilijke periode verkeert, gezien de terminale ziekte van zijn moeder. Dit heeft de rechtbank doen besluiten om de proeftijd met één jaar te verlengen, maar met gewijzigde bijzondere voorwaarden, waarbij alleen de meldplicht en begeleid wonen gehandhaafd blijven.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de bijzondere voorwaarden aangepast. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer TUL: 10/266964-20
Datum uitspraak: 15 maart 2024
Beslissingvan de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam in de zaak tegen de veroordeelde:
[veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001,
volgens eigen opgave wonend op het adres:
[adres] , [postcode] , [woonplaats] ,
in deze zaak bijgestaan door raadsman mr. M.J.C. Verlaan, advocaat te Amsterdam.

1.Vordering

Op 29 juni 2023 heeft de officier van justitie een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van de straf die de meervoudige kamer voor strafzaken van deze rechtbank bij vonnis van 8 februari 2021 voorwaardelijk aan de veroordeelde heeft opgelegd.
Aan de vordering liggen ten grondslag rapporten van Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) d.d. 12 mei 2023 en 7 maart 2024 over de veroordeelde.

2.Feiten

Bij het vonnis van 8 februari 2021, dat op 8 november 2021 onherroepelijk is geworden, is een gevangenisstraf opgelegd van drie jaren, met aftrek van voorarrest. Een deel van die straf, te weten één jaar gevangenisstraf, is voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van twee jaren (hierna: ‘de voorwaardelijke straf’). De gestelde voorwaarden zijn:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, arrondissement
Amsterdam op het adres: Wibautstraat 12, 1091 GM Amsterdam. De veroordeelde
blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering
dat nodig vindt;
2. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van De Waag of een
soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na
aanmelding door de toezichthouder. De behandeling duurt de gehele proeftijd of
zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de
huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. de veroordeelde zal verblijven in een instelling voor beschermd wonen of
maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de
gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde
houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de
reclassering voor hem heeft opgesteld;
4. de veroordeelde zal zich inspannen voor een zinvolle dagbesteding, zoals een
opleiding.
De mededeling voorwaardelijke veroordeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering is op 11 november 2021 aan de veroordeelde verzonden.

3.Procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 15 maart 2024.
De officier van justitie mr. N. Linnenbank en de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, zijn gehoord. Tevens is degene die met het reclasseringstoezicht is belast (hierna: de reclasseringswerker), mevrouw [persoon A] , als getuige gehoord.

4.Standpunt officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting aanvullend gevorderd dat de voorwaardelijke straf niet ten uitvoer wordt gelegd, maar dat de proeftijd wordt verlengd met één jaar en dat de bijzondere voorwaarden die zijn gesteld worden gewijzigd in die zin dat alleen de voorwaarden van de meldplicht en het begeleid wonen worden gehandhaafd. De bijzondere voorwaarden van ambulante begeleiding en dagbesteding dienen te vervallen.

5.Standpunt verdediging

De verdediging heeft zich ter zitting aangesloten bij de vordering van de officier van justitie. Het is van belang om te onderstrepen dat uit de reclasseringsrapporten blijkt dat de veroordeelde niet meer in aanraking is gekomen met justitie en politie. Ook wordt het recidiverisico door de reclassering als laag ingeschat. Het doel van de bijzondere voorwaarden, recidivevermindering, is behaald. De veroordeelde heeft laten zien dat hij zelfstandig zijn eigen zaken kan regelen.

6.Standpunt reclassering

De reclasseringswerker heeft in aanvulling op de rapporten ter zitting verklaard dat bij beëindiging van het reclasseringstoezicht dan wel het aflopen van de proeftijd de woonplek en de begeleiding door Multi Plus Zorg zullen vervallen. Indien de proeftijd wordt verlengd, dan zal het reclasseringstoezicht niet op gedragsverandering of recidivevermindering zijn gericht, omdat die doelen al lijken te zijn bereikt. Voortzetting van het toezicht zal dan puur vanuit praktisch oogpunt zijn, om een vinger aan de pols te houden. De veroordeelde zal voor het einde van de proeftijd zelf een nieuwe woonplek moeten regelen en hij wordt in staat geacht dat zelf te kunnen doen.

7.Beoordeling vordering

Uit de rapporten van de reclassering van 12 mei 2023 en 7 maart 2024 blijkt dat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden heeft gehouden en hiervoor officiële waarschuwingen heeft gekregen. De veroordeelde woont vanaf 18 oktober 2022 begeleid bij Multi Plus Zorg en stelde zich aldaar begeleidbaar op. Hij volgt sinds de zomer van 2023 de opleiding ‘Social Work’ aan het Maascollege te Amsterdam. Wel is de financiële situatie zorgwekkend en is er voor een aantal schulden inmiddels betalingsregelingen getroffen. Sinds de start van het toezicht in 2022 zijn geen mutaties van de politie ontvangen over de veroordeelde. Het risico op recidive wordt in het recente rapport laag ingeschat. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met toezicht en/of de voorwaarden tot (verdere) gedragsverandering te komen bij de veroordeelde. Het verleden heeft uitgewezen dat het de veroordeelde niet lukt zich voor langere tijd aan afspraken te houden. Er lijkt sprake van weinig intrinsieke motivatie om hieraan mee te werken.
In januari 2024 heeft de veroordeelde te horen gekregen dat zijn moeder terminaal ziek is. De levensverwachting is maximaal een half jaar en momenteel is de veroordeelde elke dag in het ziekenhuis om bij zijn moeder te zijn.
Op grond van het voorgaande wordt vastgesteld dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden verwijtbaar niet heeft nageleefd.
Er is daarom in beginsel reden om de tenuitvoerlegging te gelasten van het voorwaardelijke strafdeel. Echter, uit de rapporten blijkt dat de veroordeelde al geruime tijd niet meer in aanraking is gekomen met justitie en politie en in die zin geen hulp en begeleiding van de reclassering meer nodig heeft. Het risico op recidive wordt namelijk laag ingeschat. Anderzijds ziet de rechtbank in dat stabiele huisvesting noodzakelijk is om recidive te voorkomen, zeker nu de veroordeelde gezien de ongeneeslijke ziekte en de beperkte levensverwachting van zijn moeder een moeilijke en zware periode tegemoet zal gaan. Daarnaast zal er veel afkomen op de veroordeelde; hij zal zelfstandig invulling dienen te geven aan de verdere opbouw van zijn leven, zoals het vinden van passende woonruimte en een nieuwe baan. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het van belang is dat de reclassering de veroordeelde op afstand blijft volgen gedurende de proeftijd.
De vordering tot tenuitvoerlegging zal daarom worden toegewezen, in die zin dat de proeftijd zal worden verlengd met één jaar, waarbij de bijzondere voorwaarden worden gewijzigd in die zin dat uitsluitend de meldplicht en begeleid wonen als bijzondere voorwaarden worden gehandhaafd en de overige bijzondere voorwaarden, te weten ambulante behandeling en het vinden van dagbesteding, geschrapt worden.

8.Beslissing

De rechtbank
- wijst de vordering toe in die zin dat de vastgestelde proeftijd met één jaar wordt verlengd;
- wijzigt de gestelde bijzondere voorwaarden in die zin dat de voorwaarden 2 en 4 (het volgen van een ambulante behandeling en het inspannen voor een zinvolle dagbesteding) komen te vervallen, zodat de nieuwe bijzondere voorwaarden nu als volgt komen te luiden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, arrondissement
Amsterdam op het adres: Wibautstraat 12, 1091 GM Amsterdam, zolang en frequent als die reclasseringstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal verblijven in de instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich
aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- geeft aan Reclassering Nederland opdracht toezicht te houden op de naleving van de bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Deze beslissing is genomen door mr. W.J.M. Diekman, voorzitter,
en mrs. W.A.F. Damen en A.S. Flikweert, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N. Jallal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 maart 2024.
De voorzitter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.