ECLI:NL:RBROT:2024:3065

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
10 april 2024
Zaaknummer
10830824 HA VERZ 23-82
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens herhaaldelijke werkweigering en afwijzing van vergoedingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoekster], en haar werkgever, Glazenwasserij en Schoonmaakbedrijf Groeneweg B.V. De werknemer was op staande voet ontslagen vanwege herhaaldelijke werkweigering. De werkgever had de werknemer meerdere keren verzocht om haar werkzaamheden te hervatten op een nieuw project, nadat haar eerdere werkplek was komen te vervallen. De werknemer weigerde echter deze nieuwe werkzaamheden te aanvaarden, wat leidde tot het ontslag op staande voet. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag rechtsgeldig was, omdat de werkgever onverwijld had gehandeld en er sprake was van een dringende reden voor het ontslag. De werknemer had niet op een oproep gereageerd en was niet verschenen op een belangrijke afspraak, wat de werkgever het vertrouwen ontnam dat de werknemer haar gedrag zou aanpassen. De verzoeken van de werknemer om vergoedingen, waaronder een vergoeding voor onregelmatige opzegging, een transitievergoeding en een billijke vergoeding, werden afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever niet ernstig verwijtbaar had gehandeld en dat de werknemer zelf ernstig verwijtbaar was door haar werkweigering. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 10830824 HA VERZ 23-82
uitspraak: 14 februari 2024
Beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaken tussen:
[verzoekster],
woonplaats: [woonplaats],
verzoekster,
gemachtigde: mr. N.I.F. van der Meijden,
tegen
Glazenwasserij en Schoonmaakbedrijf Groeneweg B.V.,
vestigingsplaats: Dordrecht,
verweerster,
gemachtigde: mr. R. Hannina.
De partijen worden ‘[verzoekster]’ en ‘Groeneweg’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
De dossiers bestaan uit de volgende processtukken:
- het verzoekschrift namens [verzoekster] van 7 december 2023, met (aanvullende)
bijlagen;
  • het verweerschrift namens Groeneweg tevens verzoekschrift in reconventie, met bijlagen;
  • de pleitnotities van mr. Hannina.
1.2.
Op 17 januari 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [verzoekster], vergezeld van haar echtgenote, en bijgestaan door genoemde gemachtigde, is verschenen. Namens Groeneweg zijn [naam 1], operation manager, en [naam 2]
, hoofd administratie, verschenen, bijgestaan door genoemde gemachtigde.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster], geboren [geboortedatum], is in ieder geval vanaf 1 april 2020 in dienst bij (een rechtsvoorganger van) Groeneweg als algemeen schoonmaakmedewerkster. Het laatst verdiende loon bedraagt € 901,55 bruto per maand exclusief vakantietoeslag.
2.2.
[naam bedrijf], een opdrachtgever van Groeneweg, heeft per brief van
15 augustus 2023 doorgegeven dat er minder schoonmaakdiensten van Groeneweg zullen worden afgenomen waardoor één van de drie werkplekken komt te vervallen en dat de voorkeur uitgaat naar de andere twee medewerkers en niet naar [verzoekster].
2.3.
Groeneweg heeft [verzoekster] op 21 augustus 2023 telefonisch en per Whatsapp op de hoogte gebracht van het vervallen van haar werkzaamheden bij [naam bedrijf] en haar een nieuw project aan [adres] aangeboden. [verzoekster] heeft dit project vanwege de reistijd afgewezen, wat door Groeneweg is geaccepteerd. Groeneweg heeft [verzoekster] vervolgens op 28 augustus 2023 vrijgesteld van het verrichten van haar werkzaamheden nu er geen ander project beschikbaar was.
2.4.
Groeneweg heeft bij brief van 18 september 2023 nogmaals het project aan [adres] aangeboden en een vaststellingsovereenkomst (hierna: vso) gestuurd.
2.5.
De gemachtigde van [verzoekster] heeft per brief van 27 september 2023 Groeneweg bericht dat [verzoekster] zich er niet bij neerlegt dat haar werkzaamheden zijn komen te vervallen bij [naam bedrijf] en dat zij daar weer aan de slag wil gaan; is dat niet mogelijk dan dient er een passende vso te worden opgesteld.
2.6.
De gemachtigde van Groeneweg heeft per brief van 25 oktober 2023 medegedeeld dat de werkplek van [verzoekster] bij [naam bedrijf] vanwege een reorganisatie is vervallen en zij biedt haar een werkplek aan bij een project in de Botlek te Rotterdam waar [verzoekster] per direct kan beginnen. Enige voorwaarde is dat [verzoekster] een VCA-certificaat dient te behalen. De kosten hiervan betaalt Groeneweg. Verder wordt medegedeeld dat als [verzoekster] dit laatste voorstel niet accepteert, dit wordt gezien als een werkweigering waaraan gevolgen worden verbonden. Op 7 november 2023 wordt de hiervoor genoemde brief van [naam bedrijf] doorgemaild aan de gemachtigde van [verzoekster]. Verder wordt toegelicht dat er ongeveer een week thuisstudie nodig zal zijn om het VCA-certificaat te behalenen dat deze studietijd wordt vergoed waarna [verzoekster] direct aan de slag kan op dezelfde uren die zij bij [naam bedrijf] werkzaam was.
2.7.
De gemachtigde van [verzoekster] blijft bij brieven van 27 oktober en
8 november 2023 aanspraak maken op hervatting van de werkzaamheden van [verzoekster] bij [naam bedrijf].
2.8.
Per brief van 8 november 2023 wordt door Groeneweg [verzoekster] een laatste waarschuwing gegeven voor het niet gehoor geven aan de oproepen om te starten bij het project in de Botlek en doet zij een laatste oproep aan [verzoekster] om op vrijdag
10 november 2023 om 10.00 uur op het kantoor in Dordrecht te verschijnen. Verschijnt zij niet dan zal dat ernstige gevolgen hebben voor de arbeidsovereenkomst waarbij ontslag op staande voet niet wordt uitgesloten.
2.9.
[verzoekster] is zonder berichtgeving niet op de afspraak van 10 november 2023 verschenen.
2.10.
Groeneweg heeft [verzoekster] per brief van 15 november 2023 op staande voet ontslagen. De brief luidt – voor zover relevant –:
“In verband met het komen te vervallen van uw werkzaamheden op Project [naam bedrijf] hebben wij u op project Botlek te Rotterdam geplaatst, waar u dezelfde werkzaamheden zou verrichten als bij [naam bedrijf]. U heeft dit echter geweigerd. Wij hebben u meerdere malen verzocht om uw werkzaamheden op project Botlek te starten. U heeft dit niet gedaan. U wilt enkel op Project [naam bedrijf] werken en niet elders, aangezien u van oordeel bent dat uw werkzaamheden daar niet zijn komen te vervallen. Wij hebben u — geheel onverplicht — de verklaring van [naam bedrijf] gestuurd waarin staat dat uw werkzaamheden zijn komen te vervallen in verband met reorganisatie bij [naam bedrijf]. Hierna hebben wij u twee maal gewaarschuwd en u een uiterste termijn gegeven om u te melden voor het starten van uw werkzaamheden op project Botlek. Ook hier heeft u geen gehoor aan gegeven. u heeft ons niet het vertrouwen gegeven dat u uw gedrag zult aanpassen en dat herstel van de verhoudingen op de werkvloer nog mogelijk is. Om die reden kan van ons niet worden verwacht dat wij de arbeidsovereenkomst met u nog langer laten voortduren. Wij zijn dan ook genoodzaakt om u op staande voet te ontslaan.
Ontslag op staande voet
Om bovenvermelde redenen hebben wij besloten 13 per direct op staande voet te
ontslaan. Wij beschouwen uw gedrag als een dringende reden in de zin van artikel 7:677 jo. 7:678 BW, op grond waarvan niet langer van ons bedrijf kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met u te laten voortduren.

3.Het geschil

3.1.
[verzoekster] verzoekt – verkort weergegeven – veroordeling van Groeneweg, onder afgifte van een deugdelijke specificatie, tot betaling van
  • een vergoeding vanwege de onregelmatige opzegging van € 4.381,54 bruto,
  • de transitie-vergoeding van € 8.922,27 bruto en
  • een billijke vergoeding van € 6.572,26 bruto,
alles te vermeerderden met de wettelijke rente vanaf 15 november 2023, en veroordeling van Groeneweg in de proceskosten.
3.2.
[verzoekster] baseert haar verzoek – samengevat weergegeven – op het volgende.
Het ontslag op staande voet is niet onverwijld gegeven en er was geen sprake van een dringende reden. De reden in de ontslagbrief te weten ‘het niet geven van vertrouwen dat het gedrag wordt aangepast en dat herstel van de verhoudingen op de werkvloer niet mogelijk is’, is namelijk geen dringende reden, ook al zou deze inhoudelijk juist zijn. Voor zover Groeneweg zich op het standpunt stelt dat de werkweigering ook geldt als dringende reden, is de ontslagbrief niet duidelijk daarover. Primair worden de vergoedingen op deze grond gevorderd, subsidiair wordt de transitievergoeding gevorderd op grond van artikel 7:673 lid 8 BW.
3.3.
Groeneweg betwist de verzoeken van [verzoekster]. Groeneweg vordert zelf een vergoeding vanwege onregelmatige opzegging en stelt daarvoor dat [verzoekster] een voortijdige opzegging van de arbeidsovereenkomst heeft uitgelokt.

4.De beoordeling

Rechtsgeldigheid van het ontslag op staande voet
4.1.
Op grond van artikel 7:677 lid 1 BW is ieder van de partijen bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van de reden aan de wederpartij.
Voldaan is aan de onverwijldheid
4.2.
[verzoekster] is niet verschenen op de afspraak van vrijdag 10 november 2023. Het siert haar niet dat zij Groeneweg verwijt niet snel genoeg te hebben gehandeld terwijl zij zelf Groeneweg niet heeft laten weten dat zij die dag niet kwam en/of wat de reden daarvoor was zodat het logisch is dat Groeneweg die dag heeft afgewacht of zij alsnog kwam. Het kantoor van Groeneweg is dicht in het weekend, net als waarschijnlijk het kantoor van haar gemachtigde. Maandag is dan ook de eerste dag dat er gehandeld kan worden en op woensdag heeft de directeur, die met vakantie was, het besluit genomen en de ontslagbrief ondertekend. De brief is om 10.46 uur aangetekend verzonden naar [verzoekster]. Zij heeft niet betwist dat zij daags daarop de brief heeft ontvangen. Die dag telt dan ook als de dag waarop [verzoekster] de dringende reden is medegedeeld, dat is de vierde dag. Een periode van vier dagen is verenigbaar met de voor het ontslag op staande voet vereiste dringendheid zodat Groeneweg aan de wettelijke vereisten van een onverwijlde opzegging en onverwijlde mededeling van de dringende reden heeft voldaan.
Er is sprake van een dringende reden
4.3.
Volgens artikel 7:678 lid 1 BW worden voor de werkgever als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, zoals bijvoorbeeld: het hardnekkig weigeren te voldoen aan redelijke bevelen of opdrachten, door of namens de werkgever verstrekt (lid 2 sub j). Voor de beoordeling van de vraag of er sprake is van een dringende reden dienen alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking te worden genomen zoals de aard en de ernst van wat de werkgever als dringende reden aanmerkt, de aard van de dienstbetrekking, de duur ervan en de wijze waarop de werknemer de dienstbetrekking heeft vervuld, alsook de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die het ontslag op staande voet voor haar zouden hebben.
4.4.
De ontslagbrief vermeldt onder het kopje ‘ontslag op staande voet’ dat dit gestoeld is op de daarboven vermelde redenen, anders dan [verzoekster] aanvoert dus om meerdere redenen. De redenen die in de brief daarboven vermeld staan, betreffen het weigeren van de plaatsing op het project Botlek, de weigeringen van de verzoeken de werkzaamheden te starten op het project Botlek en het negeren van twee waarschuwingen te starten met de werkzaamheden. Daarnaast is aangegeven dat door deze gedragingen en het vasthouden aan de plek bij [naam bedrijf] door [verzoekster] Groeneweg geen vertrouwen meer heeft dat zij haar gedrag zal aanpassen en dat herstel van de verhoudingen op de werkvloer nog mogelijk is. Anders dan [verzoekster] aanvoert, is de ontslagbrief voldoende duidelijk op dit punt.
4.5.
Er is sprake van een dringende reden en daartoe wordt als volgt overwogen. [verzoekster] heeft niet betwist dat de reistijd van de twee aangeboden projecten op [adres] en de Botlek binnen de cao-norm valt en dat er geen andere projecten beschikbaar waren nadat haar plek bij [naam bedrijf] was komen te vervallen. Het project aan [adres] is na onderling overleg afgevallen, niet het project aan de Botlek. Groeneweg heeft haar op 25 oktober 2023 gevraagd dit project te accepteren en [verzoekster] vervolgens, naar eigen zeggen, meerdere malen verzocht haar werkzaamheden te starten in die zin dat eerst een cursus moest worden gevolgd voor het behalen van het benodigde certificaat. [verzoekster] heeft geen gehoor gegeven aan deze opdrachten, ook niet nadat Groeneweg haar de brief van [naam bedrijf] had toegestuurd, en nadat Groeneweg haar had gewaarschuwd dat er arbeidsrechtelijke consequenties zouden volgen. In plaats daarvan blijft [verzoekster] vasthouden aan het ontbreken van een deugdelijke onderbouwing van het besluit van Groeneweg dat haar plek bij [naam bedrijf] is komen te vervallen en dat Groeneweg rekening moet houden met haar belangen. Vast staat dat [naam bedrijf] de opdracht gedeeltelijk heeft ingetrokken en dat er geen vraag meer was naar het werk van [verzoekster]. Er is dus geen sprake van het ‘zomaar’ opgeven van de plek van [verzoekster]. Als Groeneweg dan tenslotte een gesprek wil aangaan met [verzoekster], blijft zij zonder enige berichtgeving weg.
[verzoekster] heeft hoog spel gespeeld door te blijven vasthouden aan haar plek bij [naam bedrijf], een plek op tien minuten fietsafstand van haar huis, waar zij 27 jaar naar volle tevredenheid heeft gewerkt maar die ondertussen wel noodgedwongen was komen te vervallen. De manier waarop haar dat is verteld, verdient geen schoonheidsprijs maar dat maakt niet dat zij ondertussen opdrachten van Groeneweg haar werkzaamheden te hervatten bij het project Botlek kon blijven weigeren.
Gevolg: geen vergoedingen voor [verzoekster]
4.6.
Aan de vereisten voor ontslag op staande voet is dan ook voldaan, ook indien alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen, waaronder de persoonlijke omstandigheden van [verzoekster] en de gevolgen van een ontslag op staande voet. Aan de voorwaarden voor de door [verzoekster] gevorderde vergoeding vanwege de onregelmatige opzegging is dan ook niet voldaan zodat deze wordt afgewezen.
4.7.
De door [verzoekster] gevorderde billijke vergoeding zal eveneens worden afgewezen. Een werknemer kan aanspraak maken op een billijke vergoeding indien de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, zoals een opzegging in strijd met de geldende regels. Daar is hier geen sprake van. In de gegeven omstandigheden kon van Groeneweg niet worden gevergd dat zij [verzoekster] in dienst zou houden. Daaruit volgt dat zij niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door [verzoekster] te ontslaan.
4.8.
Het handelen van [verzoekster], die is blijven vasthouden aan haar vervallen werkplek bij [naam bedrijf] en zodoende sinds 28 augustus 2023 geen werkzaamheden meer verrichtte terwijl zij wel werd doorbetaald, is ernstig verwijtbaar. Om die reden is Groeneweg geen transitievergoeding verschuldigd. [verzoekster] heeft geen feiten of omstandigheden gesteld van een uitzonderlijke situatie die ertoe zouden kunnen leiden dat het niet toekennen van een transitievergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
Geen vergoeding wegens ontijdige opzegging voor Groeneweg
4.9.
De door Groeneweg op grond van artikel 7:672 lid 11 BW gevorderde vergoeding wegens ontijdige opzegging wordt eveneens afgewezen. Buiten dat zij zich op een verkeerd wetsartikel beroept, bedoeld zal zijn artikel 7: 677 lid 2 BW, heeft zij de verzochte vergoeding op geen enkele wijze (cijfermatig) onderbouwd.
Proceskosten worden gecompenseerd
4.10.
De kantonrechter ziet aanleiding de proceskosten te compenseren in beide procedures nu de verzoeken tot vergoedingen over en weer zijn afgewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter
Op de verzoeken van [verzoekster]:
5.1.
wijst af de verzoeken van [verzoekster];
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
Op het verzoek van Groeneweg:
5.3.
wijst af de vordering van Groeneweg;
5.4.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gewezen door mr. J.C. Halk en in het openbaar uitgesproken.
745