ECLI:NL:RBROT:2024:3045

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
10 april 2024
Zaaknummer
C/10/655208 / HA ZA 23-307
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van de dienstverleningsovereenkomst en betaling van succesfee

In deze zaak vordert Ingenios B.V. (eiseres) nakoming van een dienstverleningsovereenkomst met Rotterdamse Mobiliteit Centrale RMC B.V. (gedaagde) en betaling van een succesfee. De rechtbank Rotterdam heeft op 27 maart 2024 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, waarin de vordering van Ingenios tot nakoming van de overeenkomst werd toegewezen. Ingenios verleent zakelijke diensten en heeft in het kader van de overeenkomst besparingen gerealiseerd voor RMC. De partijen zijn in 2021 een overeenkomst aangegaan waarbij Ingenios een succesfee zou ontvangen over de gerealiseerde besparingen. RMC heeft echter geweigerd de volledige succesfee te betalen, wat heeft geleid tot deze rechtszaak. De rechtbank oordeelt dat Ingenios recht heeft op de gevorderde succesfee van € 244.008,15, inclusief BTW, en dat RMC aansprakelijk is voor de door Ingenios geleden schade. Daarnaast zijn RMC ook buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten opgelegd. De rechtbank heeft de vordering van Ingenios in zijn geheel toegewezen, inclusief de wettelijke rente over de verschuldigde bedragen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/655208 / HA ZA 23-307
Vonnis van 27 maart 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INGENIOS B.V.,
gevestigd te Badhoevedorp,
eiseres,
advocaat mr. M. Van Schoonhoven te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROTTERDAMSE MOBILITEIT CENTRALE RMC B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J.O. Bijloo te Rotterdam.
Partijen worden hierna Ingenios en RMC genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 15 maart 2023, met producties 1 tot en met 28;
- de conclusie van antwoord van 10 mei 2023, met producties 1 tot en met 4;
  • de oproepingsbrief van deze rechtbank van 30 mei 2023;
  • de mondelinge behandeling van 24 oktober 2023 en de bij die gelegenheid overgelegde spreekaantekeningen van Ingenios en RMC.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Ingenios verleent zakelijke diensten ter ondersteuning van bedrijven, met name gericht op inkoop en service. Onder deze diensten vallen ook het realiseren van besparingen. RMC verricht mobiliteitsdiensten voor diverse al dan niet gespecialiseerde doelgroepen, vaak op basis van aanbestedingen. RMC least hiertoe onder meer een wagenpark.
2.2.
Partijen zijn met elkaar in overleg getreden over een samenwerking. In dat verband heeft RMC aan Ingenios een crediteurenlijst gestuurd van de voorgaande 12
maanden om een indicatie te geven van het kostenplaatje van RMC. Ingenios heeft vervolgens op basis van die lijst een indicatieve berekening gemaakt van de te verwachten door haar voor RMC te realiseren besparingen als partijen tot een samenwerking besluiten en heeft die op 9 februari 2021 aan RMC gestuurd. Deze e-mail luidt voor zover relevant als volgt:
“N.a.v. mijn telefoongesprek van afgelopen vrijdag met [naam 1] zou ik je graag mee willen nemen in een voorzichtige inschatting van de belangrijkste besparingen op basis van de crediteurenlijst die we eerder van jou hebben ontvangen.
Dit is nadrukkelijk een inschatting aangezien we nog geen inzicht hebben in de looptijden en de huidige contracten (waardoor ik ook nog niet kan inschatten hoe marktconform de huidige prijsstellingen zijn). Persoonlijk denk ik dat we in onze handen mogen knijpen als we dit realiseren na een jaar bezig te zijn.
Met bovenstaande in het achterhoofd zijn we bereid om ons percentage van de besparing als volgt aan te passen waarmee ik hoop en verwacht dat de bezwaren van [naam 1] (met name als we zeer succesvol blijken te zijn) weg te kunnen nemen:
• Tot een besparing van € 300.000, 30% van de besparing
• Tussen € 300.000 en € 500.000,10% van de besparing boven de € 300.000
• Meer dan € 500.000, 5% over de besparing boven de € 500.000
Dit zou bij het uitkomen van bovenstaande verwachting uitkomen op een fee van
€ 98.266,21.
[naam 2] en ik verwachten dat we beiden een jaar bezig zijn op basis van 1 dag per week per persoon om alle genoemde dossiers af te kunnen ronden. Op basis van 46 werkzame weken en 8 uur per dag, komen we daarmee op 736 uur en een omgerekend uurtarief van € 129,77. Valt het tegen en komen we op “slechts” € 100.000,- besparing uit dan zakken we naar ongeveer € 40,- per uur.
Valt het mee en zijn we erg succesvol en komen we b.v. uit op € 500.000,- besparing, dan is het uurtarief met bovenstaande staffel gestegen naar net iets meer dan € 149,-. Meer dan € 500.000,- besparing acht ik niet realistisch op dit moment.”
2.3.
RMC en Ingenios zijn op 26 februari 2021 een dienstverleningsovereenkomst (hierna: de dienstverleningsovereenkomst) aangegaan waarbij Ingenios de opdracht heeft gekregen om voor RMC voor verschillende onderdelen van haar bedrijfsvoering besparingen te realiseren. Ingenios verricht haar werkzaamheden op basis van ‘no cure no pay’, waarbij een succesfee over het bedrag aan gerealiseerde besparingen in rekening wordt gebracht.
De overeenkomst luidt voor zover relevant als volgt.
“Algemene doelstelling is om minimaal dezelfde dienstverlening of producten af te nemen tegen verbeterde condities.
(…)
Kosten, facturatie en betalingstermijn
(…)
2. Voor gerealiseerde kostenbesparingen brengt Ingenios Procurement aan RMC een succesfee in rekening:
a. van besparingen over terugkerende contracten met vaste maandbedragen over de volledige looptijd van de aangeboden overeenkomst(en), met een maximum van drie jaar. De referentiepunten, op basis waarvan de besparingen worden berekend, zijn de meest recente vaste maandbedrag(en). De succesfee zal maandelijks verrekend worden
gedurende de eerste helft van de contractstermijn van het betreffende
inkoopdossier.
(…)
3. De succesfee betreft een percentage over de behaalde besparing conform
onderstaand schema:
a. Tot een cumulatieve besparing van € 300.000 per jaar: 30% van de besparing
over de looptijd
b. Bij een cumulatieve besparing tussen € 300.000 en € 500.000 per jaar: 10%
van de besparing boven de € 300.000 per jaar over de looptijd
c. Bij een cumulatieve besparing van meer dan € 500.000, 5% over de besparing
boven de € 500.000
d. (…)
e. Uitgewerkt in een voorbeeld: stel dat er € 350.000 per jaar is bespaard, dan
wordt over de eerste € 300.000 dus 30% gerekend en over de resterende €50.000 10%.
4. De betalingstermijn bedraagt 14 dagen.
(…)
Overige afspraken
(…)
• De overeenkomst start per 1 februari 2021 en is door beide partijen met een
opzegtermijn van 2 maanden opzegbaar waarbij reeds gerealiseerde besparingen
conform de bepalingen in de vorige alinea worden gefactureerd (dit kan dus enige
tijd doorlopen na afloop van deze overeenkomst).
• Kostenbesparingen worden geacht te zijn gerealiseerd vanaf het moment dat de
(ver)nieuw(d)e overeenkomst door de opdrachtgever getekend is.
(…)
2.4.
Na het sluiten van de overeenkomst heeft [naam 3] van Ingenios samen met [naam 4] (hierna: [naam 4]), mobiliteitsadviseur handelend vanuit zijn eenmanszaak, in opdracht van RMC een uitvraag bij leasemaatschappijen georganiseerd, naar aanleiding van een pitch op 23 juni 2021 van [naam 4].
2.5.
Op 20 april 2022 wordt een eerste versie van een rapport gepresenteerd met daarin de resultaten van de lease uitvraag. Het rapport wordt hierna nog twee keer aangepast naar aanleiding van een calculatiefout van de leasemaatschappij VWPFS en het wegvallen van de gemeente Den Haag als opdrachtgever voor RMC.
2.6.
Op 18 juli 2022 is het definitieve rapport door Ingenios aan RMC gestuurd. Dit rapport heeft als titel “Besparingsrapport Besparing wagenpark Rotterdamse Mobiliteit Centrale RMC”, en wordt verder “het besparingsrapport” genoemd.
In dit rapport is onder meer het volgende vermeld:
“1. Totale besparing wagenpark RMC
Tijdens het gesprek tussen [naam 1], [naam 3] en [naam 5] op 20-4-2022, hebben we besproken dat [naam 3] en [naam 5] een uitwerking zouden maken hoe de lease besparing tot stand is gekomen. Naar aanleiding van de vraag van [naam 1], zijn wij met elkaar overeengekomen dat we voor de Crafters en de Sprinters het aanbod van VWPFS gebruiken, nadat ze hun calculatiefout hebben hersteld.
Door de besparingen op het maandelijkse leasebedrag (per voertuig) bij elkaar op te tellen, komt de besparing over 146 voertuigen uit op €20.577,57 per maand. Verdeeld over Van Mossel Autolease Rotterdam (VMAR) en Volkswagen Pon Financial Services (VWPFS).
Gebaseerd op de norm inzet volgens de initiële lease uitvraag, dan komt de besparing uit op €987.723,36 per 48 maanden.
(…)
3. Besparing per object
Om een goed beeld te krijgen zijn de besparing betreft het wagenpark per merk/model beschreven.
• Volkswagen ID.3
• Opel Vivaro-e
• Mercedes-Benz Sprinter
• Volkswagen Crafter
3.1
Volkswagen ID.3
Het verschil tussen de lease uitvraag 1e ronde en de lease uitvraag definitief, is het uitgangspunt van deze besparing.
(…)
3.2
Opel Vivaro-e
Het verschil tussen de lease uitvraag 1e ronde en de lease uitvraag definitief, is het uitgangspunt van deze besparing.
(…)
3.3
Mercedes-Benz Sprinter
(…)
• Het verschil tussen de lease uitvraag 1e ronde en de 2e aanpassing VWPFS
• Het verschil tussen de lease uitvraag 2e ronde en de lease uitvraag definitief
(…)
3.4
Volkswagen Crafter
(…)
• Het verschil tussen de 3e aanpassing VWPFS en de lease uitvraag definitief
• Het verschil tussen de lease uitvraag 1e ronde en de 2e aanpassing VWPFS
(…)
5. Totale besparing leasebedragen en loyaliteitsbonus
Door de totale besparing op de leasebedragen (per 12 maanden) op te tellen bij de loyaliteitsbonus (per 12 maanden), komt de gehele besparing per maand uit op €21.094,07.
Op basis van 48 maanden is de gehele besparing €1.012.515,36.
2.7.
RMC heeft op 28 juli 2022 nieuwe lease-overeenkomsten conform het besparingsrapport van 18 juli 2022 ondertekend.
2.8.
Ingenios heeft na het sluiten van de dienstverleningsovereenkomst meerdere facturen verstuurd waarmee een succesfee conform de dienstverleningsovereenkomst in rekening werd gebracht. Deze facturen ter hoogte van in totaal € 90.464,95 zijn door RMC tijdig voldaan.
Voor de lease werkzaamheden werd door Ingenios na afronding van het definitieve besparingsrapport aanspraak gemaakt jegens RMC op betaling van een succesfee van
€ 244.008,15 (incl. BTW). RMC heeft aan Ingenios laten weten het niet eens te zijn met het in rekening brengen van de succesfee. Ingenios heeft van 7 oktober 2022 tot en met 7 maart 2023 zes deelfacturen van ieder € 13.556,01 (incl. BTW) verstuurd. In totaal
€ 81.336,06. Over de maanden juni tot en met oktober 2023 heeft Ingenios nog eens vijf deelfacturen van ieder € 13.556,01 (incl BTW) met een totale waarde van € 67.780,05 verstuurd. In de facturen is een betalingstermijn van 14 dagen opgenomen. De facturen zijn niet door RMC voldaan.

3.Het geschil

3.1.
Ingenios vordert - verkort weergegeven - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
RMC te veroordelen tot betaling van € 244.008,15 te vermeerderen met de wettelijke rente;
RMC te veroordelen tot betaling van € 3.624,98, aan beslagkosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf heden;
RMC te veroordelen tot betaling van € 2.995,04, aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf heden;
RMC te veroordelen in de (na)kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Subsidiair
5. te verklaren voor recht dat RMC jegens Ingenios aansprakelijk is voor de door haar geleden en nog te lijden schade;
6. RMC te veroordelen in de vergoeding van alle door Ingenios geleden en nog te lijden schade thans begroot op € 244.008,15;
7. RMC te veroordelen tot betaling van € 3.624,98, aan beslagkosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf heden;
8. RMC te veroordelen tot betaling van € 2.995,04, aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf heden;
9. RMC te veroordelen in de (na)kosten van deze procedure te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Ingenios legt aan haar primaire vorderingen, naar de rechtbank begrijpt, ten grondslag dat RMC de dienstverleningsovereenkomst dient na te komen. De door Ingenios gerealiseerde besparingen volgen uit het besparingsrapport van 18 juli 2022.
Omdat de contractsduur van de nieuwe leasecontracten 48 maanden bedraagt, maar
in artikel 2a van de dienstverleningsovereenkomst de berekening van de succesfee
is gemaximeerd tot een contractsduur van 3 jaar is de succesfee berekend over de besparing
van 36 maanden. Ingenios heeft in totaal voor alle dossiers voor RMC € 343.593,62 per jaar bespaard. Over € 90.464,95 aan besparingen op andere dossiers is al een succesfee betaald. Dus resteert € 253.128,67. De succesfee over het leasedossier wordt op grond van het bepaalde in artikel 3a en b van de overeenkomst als volgt berekend. Voor het gedeelte dat boven € 300.000,00 lag (€ 43.593,62) wordt 10% gerekend (neerkomend op € 4.359,36 per jaar). Over € 209.535,05 wordt 30% gerekend (neerkomend op € 62.860,51 per jaar). Over 36 maanden komt dit neer op een succesfee van € 201.659,63.
Het gevorderde bedrag van € 244.008,15 is deze succesfee van € 201.659,63, vermeerderd met BTW.
3.3.
Ingenios legt aan haar subsidiaire vorderingen, kort gezegd, ten grondslag dat RMC aansprakelijk is uit hoofde van de toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst, omdat RMC weigert de succesfee te betalen die conform de overeenkomst en de daarin opgenomen staffel is berekend. De gestelde schade is gelijk aan de niet betaalde succesfee vermeerderd met BTW.
3.4.
RMC concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Ingenios, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Ingenios, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Ingenios in de (na)kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Ingenios baseert als gezegd haar primaire vorderingen op de dienstverleningsovereenkomst. In dit verband wijst zij erop dat zij op verzoek van RMC heeft uitgezocht hoe besparingen op het leasewagenpark konden worden gerealiseerd. Dit onderzoek heeft ertoe geleid dat een algehele besparing kon worden bereikt door de bestaande contracten van RMC met de leasemaatschappijen te vervangen door nieuwe contracten. Een en ander volgt uit het besparingsrapport. RMC heeft vervolgens nieuwe contracten met de uit het besparingsrapport volgende leasemaatschappijen ondertekend.
Aangezien de leasecontracten terugkerende contracten met vaste maandbedragen zijn, valt dit onder het bereik van artikel 2a van de dienstverleningsovereenkomst. Als uitgangspunt voor het berekenen van de besparing neemt Ingenios het verschil tussen de lease uitvraag van de eerste ronde (de eerste offerte) en de offerte van de definitieve lease uitvraag. Een en ander kan worden opgemaakt uit het besparingsrapport. Ter zitting heeft Ingenios desgevraagd uitgelegd dat partijen deze referentiepunten, in afwijking van die in de dienstverleningsovereenkomst, zijn overeengekomen tijdens de bespreking van de eerste versie van het besparingsrapport op 20 april 2022 tussen [naam 1] (directeur van RMC), [naam 3] (directeur van Ingenios) en [naam 4]. De reden hiervan was dat gegeven de marktsituatie het laatste vaste maandbedrag voor de lease-auto’s geen goed uitgangspunt was. Als werd uitgegaan van het vaste maandbedrag op basis van het oude contract zou dit in verband met rente en chiptekorten etc. nooit tot besparingen hebben geleid. Dit verschil in referentiepunten maakte echter niet dat de dienstverleningsovereenkomst ook overigens niet zou gelden voor de beloning van de werkzaamheden van Ingenios ten aanzien van de lease-contracten. Een en ander volgt volgens Ingenios ook uit de tabel op pagina 11 van het besparingsrapport waarin een kolom voor “besparing o.b.v. 36 mnd” is opgenomen. De lease-contracten waren voor 48 maanden, maar omdat partijen zouden afrekenen op basis van de dienstverleningsovereenkomst en daarin de succesfee gemaximeerd is op 36 maanden, is die kolom in de tabel opgenomen.
4.2.
RMC betwist dat partijen voor de opdracht tot uitvraag voor de nieuwe lease voertuigen een succes fee als vergoeding voor Ingenios in de zin van artikel 2a van de overeenkomst zijn overeengekomen. De opdracht ontstond pas ná het sluiten van de dienstverleningsovereenkomst en heeft niets van doen met de algemene doelstelling van de overeenkomst “om minimaal dezelfde dienstverlening of producten af te nemen tegen verbeterde condities”. Daarvan is sprake bij bestaande contracten, maar voor de nieuwe lease voertuigen moesten nieuwe contracten afgesloten worden. RMC ging en mocht er vanuit gaan dat Ingenios op basis van een uurtarief zou afrekenen, hetgeen Ingenios eerder heeft gedaan voor advies/consultancy diensten ad € 120,00 per uur, en dus niet conform de afrekenmethode in de dienstverleningsovereenkomst.
De mondelinge van de dienstverleningsovereenkomst afwijkende afspraak waar Ingenios ter zitting een beroep op heeft gedaan wordt door RMC betwist. Zij voert aan dat partijen inderdaad meerdere keren met elkaar om de tafel hebben gezeten, waaronder op 20 april 2022, maar dat hierbij in het midden is gelaten hoe er zou worden afgerekend. In ieder geval is de door Ingenios gestelde afspraak niet gemaakt. [naam 1] zou namens RMC juist gezegd hebben dat hij het er niet mee eens is dat het verschil tussen de eerste offerte en de definitieve offerte als besparing wordt aangeduid en dat het rapport geen ‘besparingsrapport’ is.
4.3.
De rechtbank stelt voorop dat op basis van de beschikbare documenten en de stellingen en verweren over en weer het volgende als vaststaand kan worden aangenomen.
De dienstverleningsovereenkomst is een overeenkomst op basis waarvan de vergoeding van Ingenios afhankelijk is gemaakt van de door haar jaarlijks gerealiseerde besparingen in de bedrijfsvoering van RMC met een maximum van 3 jaar. Blijkens onder andere de e-mail van 9 februari 2021 (zie r.o. 2.2) die vooraf ging aan de dienstverleningsovereenkomst kunnen deze besparingen ook zien op de lease-contracten die RMC had afgesloten. Ingenios heeft niet lang nadat de dienstverleningsovereenkomst tussen partijen is afgesloten werkzaamheden voor RMC verricht in het kader van een uitvraag voor nieuwe lease-contracten. Ter zitting is komen vast te staan dat deze uitvraag in belangrijke mate betrekking had op vervanging van de bestaande lease-contracten voor nieuwe lease-contracten en niet, zoals RMC aanvankelijk deed voorkomen, op compleet nieuwe lease-contracten naast de reeds bestaande lease-contracten. Het resultaat van de werkzaamheden van Ingenios is neergelegd in een rapport dat besparingsrapport wordt genoemd. In dit rapport zijn de door Ingenios gerealiseerde besparingen berekend tussen de eerste offerte-aanvraag en de definitieve offerte. Voorts staat op pagina 11 van het rapport een tabel waarin de besparing is berekend voor 48 maanden en voor 36 maanden. RMC heeft op basis van de uitkomsten van dit rapport nieuwe leasecontracten afgesloten.
4.4.
Tegen deze achtergrond en het in lijn daarmee ingenomen standpunt van Ingenios staat het verweer van RMC. Dit verweer is in het licht van al het voorgaande onvoldoende onderbouwd. Het had onder meer op de weg van RMC gelegen om gemotiveerd aan te geven waarom een (tot 3x toe gewijzigd) rapport (genaamd: besparingsrapport) is gemaakt door Ingenios ten behoeve van RMC op basis van bepaalde referentiepunten en met een berekening die verwijst naar de berekening van de succesfee in de dienstverleningsovereenkomst (namelijk op basis van besparing per jaar en gerekend over 36 maanden) terwijl dit in de visie van RMC niet tot een beloning op basis van de dienstverleningsovereenkomst diende te leiden. Dat, zoals RMC stelt en Ingenios betwist, meermaals in gesprekken tussen partijen door de heer Oosterbaan zou zijn gezegd dat geen sprake is van een besparing, kan RMC – zelfs als het vast komt te staan – niet baten. Ook in dat geval ontbreekt enige verklaring waarom desalniettemin het besparingsrapport in de gesprekken tussen partijen blijkbaar steeds het uitgangspunt is geweest, ook voor de uiteindelijk door RMC afgesloten nieuwe leasecontracten.
De door RMC aangevoerde omstandigheid dat in het besparingsrapport is uitgegaan van andere referentiepunten dan die in de dienstverleningsovereenkomst (en dat zo begrijpt de rechtbank de stellingname van RMC hieruit reeds volgt dat niet op basis van de dienstverleningsovereenkomst afgerekend zou worden) kan RMC niet baten. Ter zitting heeft de heer Wertenbach van Ingenios gemotiveerd uitgelegd dat en waarom het niet logisch was om voor de besparing op de lease-overeenkomsten uit te gaan van de oude contracten als referentiepunt en dat daarom op dit punt een van de dienstverleningsovereenkomst afwijkende afspraak is gemaakt. In reactie hierop heeft de heer Oosterbaan volstaan met de opmerking dat partijen inderdaad meerdere keren rond de tafel hebben gezeten maar dat hij altijd heeft gezegd; dit is geen besparing. Hiermee heeft de heer Oosterbaan niet betwist dat over deze afwijkende referentiepunten is gesproken en RMC hier blijkbaar mee akkoord is gegaan, hetgeen ook reeds blijkt uit het opnemen van deze referentiepunten in het besparingsrapport.
4.5.
De rechtbank concludeert dat de dienstverleningsovereenkomst van toepassing is op de werkzaamheden van Ingenios ten behoeve van de lease-contracten en dat zij op basis hiervan betaald moet worden door RMC.
Gerechtvaardigd vertrouwen en het beroep op dwaling
4.6.
RMC heeft aangevoerd dat, in het geval de dienstverleningsovereenkomst van toepassing is op de lease-werkzaamheden, de besparing voor de duur van één jaar als uitgangspunt moet worden genomen en dus niet de besparing voor de duur van 3 jaar, zoals door Ingenios is aangevoerd. Op basis van de uitdrukkelijk kenbaar gemaakte bezwaren door RMC en de reactie daarop per e-mail van Ingenios van 9 februari 2021, ging RMC er vanuit en mocht zij er vanuit gaan dat zij uitsluitend een proportionele fee zou betalen. Zij vond het door Ingenios in de mail van 9 februari 2021 omgerekende uurtarief van € 129,77 acceptabel. Als de succes fee eigenlijk zou uitkomen op 3 maal € 98.266,21, betekent dat dat het omgerekende uurtarief € 400,54 is. Dat is veel hoger dan Ingenios had voorgespiegeld aan RMC.
Indien de vergoeding wel over de gehele contractduur, met een maximum van drie jaar, moet worden berekend, dan beroept RMC zich op dwaling en vernietigt zij de dienstverleningsovereenkomst. Er was immers geen enkele reden voor RMC om aan te nemen dat de dienstverleningsovereenkomst zo uitgelegd moest worden dat de succes fee over meerdere jaren berekend moest worden.
4.7.
Ingenios voert hiertegen aan dat de inschatting die door Ingenios in de mail van 9 februari 2021 is gemaakt juist zeer accuraat is gebleken. Hierin werd de jaarlijkse besparing geschat op een totaal bedrag van € 355.108,00, terwijl de uiteindelijk door Ingenios gerealiseerde jaarlijkse besparing € 343.593,62 bedraagt. De succes fee uit de voorbeeldberekening zou zijn uitgekomen op 3 maal € 98.266,21 = € 294.798,63 (excl. BTW), terwijl de daadwerkelijk in rekening gebrachte succes fee € 201.659,63 (excl. BTW) is.
4.8.
De rechtbank begrijpt het standpunt van RMC zo dat zij een beroep doet op het door de e-mail van Ingenios van 9 februari 2021 gewekte vertrouwen dat Ingenios in het beste geval € 98.266,21 in rekening zou brengen voor haar diensten en dat het uurtarief ongeveer zou uitkomen op € 129,77. Daarom zou de besparing voor de duur van één jaar als uitgangspunt moeten worden genomen en niet de besparing voor de duur van drie jaar. De rechtbank volgt dit standpunt niet. Zij licht dat als volgt toe.
Uit de e-mail volgt duidelijk dat het om een inschatting gaat van de besparing op de jaarlijkse kosten, aangezien Ingenios zogezegd nog geen inzicht had in de looptijden en de huidige contracten. De door Ingenios gegeven berekeningen dienden slechts ter illustratie voor de berekening van de succes fee. Het was voor beide partijen duidelijk dat hier in positieve of in negatieve zin van kon worden afgeweken. Bovendien moet de e-mail van 9 februari 2021 worden beschouwd in het licht van de onderhandelingen over de dienstverleningsovereenkomst. De nadere invulling van de afspraken is weergegeven in de dienstverleningsovereenkomst, waaruit expliciet volgt dat de besparing over de volledige looptijd van de overeenkomst, met een maximum van drie jaar, zou worden berekend. Onder “Kosten, facturatie en betalingstermijn” staat dat Ingenios een succes fee in rekening kan brengen over besparingen over terugkerende contracten met vaste maandbedragen over de volledige looptijd van de overeenkomst, met een maximum van drie jaar. RMC mocht er dan ook niet vanuit gaan dat één jaar als uitgangspunt voor de besparing werd genomen en/of dat een fee van ongeveer € 98.266,21 zou zijn afgesproken.
4.9.
Het beroep op dwaling wordt eveneens afgewezen. Ingenios heeft met de e-mail van 9 februari 2021 voorafgaand aan de totstandkoming van de dienstverleningsovereenkomst geen inlichting verstrekt die een onjuiste voorstelling van zaken veroorzaakt. Zoals hiervoor overwogen was voor beide partijen duidelijk dat het om een inschatting van de besparing op de jaarlijkse kosten ging en dat de genoemde berekeningen, besparingen en het omgerekende uurtarief slechts voorbeelden waren waarvan (in positieve of in negatieve zin) kon worden afgeweken.
Niet-opeisbaarheid facturen
4.10.
RMC voert verder aan dat de vordering van Ingenios deels ziet op toekomstige facturen waarvan de betalingstermijn nog niet loopt – laat staan is verstreken. Ingenios heeft naast de eerder verzonden zes deelfacturen facturen, na 15 maart 2023 (de dag van dagvaarding) nog vijf deelfacturen over de maanden juni tot en met oktober 2023 verstuurd. Zij kan geen betaling vorderen van de overige facturen, aldus RMC.
4.11.
Ingenios voert hiertegen het volgende aan. Vast staat dat de nog te factureren bedrag verschuldigd en betaalbaar zijn door RMC. Het gaat om een totaal bedrag uit hoofde van de op basis van de dienstverleningsovereenkomst geleverde diensten, opgeknipt in 18 termijnen. RMC heeft in reactie op herhaaldelijke verzoeken om te betalen aan Ingenios laten weten niet voornemens te zijn te gaan betalen op grond van de dienstverleningsovereenkomst. Dit kwalificeert als een mededeling van de schuldenaar ex artikel 6:80 lid 1 sub b BW, op grond waarvan Ingenios reeds thans de gevolgen van de niet-nakoming van het niet opeisbare gedeelte van de vordering kan inroepen.
4.12.
De rechtbank oordeelt als volgt. Niet in geschil is dat Ingenios de 11 door haar in het geding gebrachte facturen voor de periode van 7 oktober 2022 tot en met 7 maart 2023 en voor de periode van juni 2023 tot en met oktober 2023 aan RMC heeft verstuurd en dat die niet binnen de gegeven betalingstermijn van 14 dagen (conform de dienstverleningsovereenkomst) door RMC zijn voldaan. Ingenios heeft ter zitting gesteld dat zij 13 facturen heeft verstuurd. De rechtbank begrijpt dat zij hiermee ook de facturen voor april 2023 en mei 2023 bedoelt. Dat deze facturen zijn verstuurd blijkt echter niet uit de stukken die Ingenios heeft overgelegd en is door RMC ter zitting betwist. Aldus staat vast dat er in ieder geval 11 facturen ter waarde van in totaal € 149.116,11 zijn verstuurd en niet tijdig zijn voldaan. Ten aanzien van deze facturen staat vast dat en wanneer RMC in verzuim is geraakt. Dit bedrag zal, vermeerderd met de wettelijke rente hierover na verloop van de betreffende betalingstermijn, worden toegewezen.
4.13.
Dan resteert een bedrag van (7 maal € 13.556,01 =) € 94.892,07 waarvoor nog geen factuur is verstuurd, althans welke facturen niet door Ingenios zijn overgelegd en waarvan RMC betwist dat deze zijn verstuurd. Ingenios heeft aangevoerd dat de gevolgen van de niet-nakoming van het niet opeisbare gedeelte van de vordering kan worden ingeroepen nu zij uit een mededeling van RMC heeft moeten afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten. Zij verwijst hiervoor naar correspondentie in productie 16 bij dagvaarding. De rechtbank is met Ingenios van oordeel dat RMC in de e-mail van haar advocaat van 23 januari 2023 inderdaad mededelingen doet waaruit Ingenios mocht afleiden dat RMC niet tot betaling zou overgaan. Dit is ook niet door RMC weersproken.
Op grond van artikel 6:83 sub c BW treedt het verzuim ook voor nog niet-opeisbare vorderingen (zonder ingebrekestelling) in wanneer de mededeling de schuldeiser bereikt. Er van uitgaande dat de hierboven genoemde e-mail Ingenios op dezelfde dag bereikt heeft, gaat de rechtbank hierbij uit van 23 januari 2023. De wettelijke rente over € 81.396,06 wordt vanaf 23 januari 2023 toegewezen.
Hierbij merkt de rechtbank op dat Ingenios na 23 januari 2023 nog een aantal facturen heeft verstuurd. Ten aanzien van deze facturen geldt dat de rechtbank ervan uitgaat dat het standpunt van Ingenios – dat zij eerder in nam – over de mededeling ex artikel 6:80 lid 1 sub b BW achterhaald is. Hiervoor geldt dat de wettelijke rente is verschuldigd na verloop van de betreffende betalingstermijn, zoals hiervoor overwogen.
4.14.
De rechtbank concludeert dat Ingenios op grond van de dienstverleningsovereenkomst recht heeft op betaling van de succesfee over 36 maanden ad € 244.008,15 (inclusief BTW). Het bedrag wordt inclusief BTW toegewezen omdat dat op die manier is gevorderd en niet door RMC is betwist.
De wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW wordt toegewezen zoals onder de beslissing vermeld.
Beroep op opschorting
4.15.
RMC voert aan dat zij aanvankelijk bereid was om een redelijke vergoeding te betalen voor het uitgevoerde werk, ook al is zij het niet eens met de berekening van Ingenios. Toen echter duidelijk werd dat [naam 4] in juni 2022 bij Van Mossel in dienst was getreden, terwijl Van Mossel de leasemaatschappij is die steeds als beste uit de bus kwam in het leaserapport, hetgeen RMC heeft doen besluiten om met Van Mossel in zee te gaan, heeft RMC haar betalingsverplichting opgeschort. Dit deed zij, zo blijkt uit de conclusie van antwoord, in afwachting van een toets van het leaserapport door een andere mobiliteitsadviseur of RMC een betere propositie had kunnen krijgen als daar daadwerkelijk onafhankelijk naar was gezocht. Ter zitting heeft RMC aangegeven dat zij tevergeefs een poging heeft gedaan om het leaserapport te laten toetsen door een onafhankelijke mobiliteitsadviseur. Door de gewijzigde marktsituatie en het probleem dat leasemaatschappijen weten dat zij offreren zonder kans te maken op het “scoren” van een nieuw contract, was deze toets niet haalbaar.
4.16.
Nu RMC haar eventuele betalingsverplichting had opgeschort in afwachting van de uit te voren toets en inmiddels duidelijk is dat die toets niet plaats zal/kan vinden, en RMC zich nadien niet meer expliciet op haar opschortingsrecht heeft beroepen, is het de vraag of zij zich nog steeds op dit recht beroept. De rechtbank gaat ervan uit dat dit het geval is gelet op hetgeen RMC ter zitting heeft aangevoerd op dit punt. RMC stelt in haar pleitnota dat (deugdelijke) nakoming door Ingenios onmogelijk was op het moment dat duidelijk was dat [naam 4] bij Van Mossel in dienst zou treden en daarna daadwerkelijk in dienst trad. Het is, aldus RMC, immers een feit van algemene bekendheid dat je als betrokken opdrachtnemer (van RMC) en werknemer (van Van Mossel) geen twee heren kan dienen. Volgens RMC ligt het op de weg van Ingenios om aan te tonen dat RMC (desondanks) een goede deal heeft gesloten.
4.17.
Ingenios heeft hier ter zitting als volgt op gereageerd. [naam 4] is pas begonnen bij Van Mossel op 1 juni 2022, terwijl het besparingsrapport op 20 april 2022 reeds was gepresenteerd. De enige nadien in het rapport doorgevoerde wijzigingen hadden geen betrekking op de tarieven. [naam 4] had op dat moment geen dubbele pet op. [naam 4] zelf heeft ter zitting voorts opgemerkt dat in tegenstelling tot hetgeen namens RMC werd aangevoerd hij in de aanloop naar de dienstbetrekking met Van Mossel geen contact heeft gehad met Van Mossel. Hij was voor deze functie benaderd door een recruitmentbureau en had alleen met dit bureau contact. Verder geldt, aldus [naam 4], dat de offertes van Van Mossel in het kader van de uitvraag voor RMC zijn gedaan door de vestiging van Van Mossel in Rotterdam. Dit, terwijl [naam 4] zelf is gaan werken voor de vestiging in Tilburg.
Tot slot is namens Ingenios aangevoerd dat [naam 4] door zijn indiensttreding bij Van Mossel heeft kunnen bewerkstelligen dat een renteverhoging die Van Mossel volgens de nieuw gesloten overeenkomst met RMC mocht doorvoeren, niet heeft doorgevoerd zodat RMC alleen maar voordeel heeft gehad van de indiensttreding van [naam 4] bij Van Mossel.
4.18.
De rechtbank overweegt als volgt.
Anders dan RMC stelt, is met het enkele gegeven dat [naam 4] bij Van Mossel in dienst is getreden niet gegeven dat Ingenios de overeenkomst met RMC niet deugdelijk is nagekomen. Daarvoor is (veel) meer nodig. RMC heeft echter geen (andere) feiten en omstandigheden gesteld ter onderbouwing van haar stelling dat Ingenios de overeenkomst ondeugdelijk is nagekomen. Dit lag wel op haar weg nu zij zich op de rechtsgevolgen van die stelling beroept. Een en ander geldt te meer nu Ingenios gemotiveerd heeft aangegeven, verwijzend naar het tijdspad en de wijze van indiensttreding van [naam 4] bij Van Mossel, dat deze indiensttreding geen nadelige gevolgen heeft gehad voor RMC. Het beroep op opschorting van RMC wordt dus gepasseerd.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.19.
Ingenios maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. De rechtbank stelt vast dat Ingenios voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief. De rechtbank zal het gevorderde bedrag van € 2.995,04 dan ook toewijzen.
Beslagkosten
4.20.
Als onderdeel van de proceskosten wordt het door Ingenios gevorderde bedrag van € 3.624,98 aan beslagkosten toegewezen. Dat bedrag is gebaseerd op de kosten die blijken uit de beslagstukken die Ingenios in het geding heeft gebracht en de regels die gelden voor het bepalen van de hoogte van de toewijsbare beslagkosten. Het bedrag is opgebouwd uit
€ 676,00 aan griffierecht, € 2.645,00 aan salaris voor de gemachtigde, € 76,59 aan kosten voor exploot overbetekening, € 224,68 aan kosten voor het derdenbeslag en € 2,71 aan kosten voor info KvK.
Proceskosten
4.21.
RMC zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten worden aan de zijde van Ingenios tot op heden begroot op:
- griffierecht € 5.061,00
- beslagkosten € 3.624,98
- salaris advocaat € 5.428,00 (2,0 punt × tarief € 2.714,00)
- nakosten
€ 173,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 14.286,98
4.22.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt RMC om aan Ingenios te betalen € 244.008,15 (inclusief btw);
5.2.
veroordeelt RMC om aan Ingenios te betalen de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het bedrag € 13.556,01 per 21 oktober 2022, over € 13.556,01 per 22 november 2022, over € 13.556,01 per 22 december 2022, over € 13.556,01 per 22 januari 2023, over € 13.556,01 per 22 februari 2023, over € 13.556,01 per 22 maart 2023, over € 13.556,01 per 22 juni 2023, over € 13.556,01 per 22 juli 2023, over € 13.556,01 per 22 augustus 2023, over € 13.556,01 per 22 september 2023 en over € 13.556,01 per 22 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt RMC om aan Ingenios te betalen de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het bedrag van € 94.892,07 vanaf 23 januari 2023 tot de dag van volledige betaling;
5.4.
veroordeelt RMC in de buitengerechtelijke incassokosten van € 2.995,04;
5.5.
veroordeelt RMC in de proceskosten van € 14.286,98 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als RMC niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet RMC € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.6.
veroordeelt RMC in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker en uitgesproken op 27 maart 2024.
3597/1582