In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 4 april 2024, is de wijziging van de kinderalimentatie aan de orde. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. J.H. Heerebout, heeft verzocht om een verhoging van de kinderalimentatie van € 209,- per kind per maand naar € 608,- per kind per maand, met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2022. De vader, vertegenwoordigd door mr. J.W. Aartsen, heeft dit verzoek betwist en verzocht om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen over hun twee minderjarige kinderen, geboren in 2011 en 2013.
De rechtbank heeft de financiële situatie van beide ouders beoordeeld, waarbij de vader een netto besteedbaar inkomen heeft van € 11.612,- per maand en de moeder een geschatte verdiencapaciteit van € 150.000,- per jaar. De rechtbank heeft de draagkracht van beide ouders berekend en vastgesteld dat de gezamenlijke draagkracht voldoende is om in de behoefte van de kinderen te voorzien. De rechtbank heeft de behoefte van de kinderen vastgesteld op € 1.591,- per maand, en heeft de alimentatie als volgt gewijzigd: € 488,- per kind per maand voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022, € 505,- per kind per maand voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 mei 2023, € 299,- per kind per maand voor de periode van 1 juni 2023 tot en met 31 december 2023, en € 318,- per kind per maand vanaf 1 januari 2024. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de vader geen recht heeft op zorgkorting voor de periode waarin hij geen contact had met de kinderen.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de alimentatie moet worden betaald, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De proceskosten zijn voor beide partijen afzonderlijk. De beschikking kan worden aangevochten bij het gerechtshof in Den Haag binnen drie maanden na de uitspraak.