2.4.De burgemeester heeft vervolgens besloten om op grond van artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder c, van de Gemeentewet (Gw), de woning voor drie maanden te sluiten. Het besluit is als volgt gemotiveerd:
“Op grond van de bestuurlijke rapportage van de politie constateer ik dat op 8 februari 2024 in de woning een groot aantal wapens is aangetroffen. Het gaat om wapens als bedoeld in
artikel 2 van de Wet wapens en munitie. Ik ben van mening dat door het aantreffen van
voornoemde wapens in de woning de openbare orde rond de woning ernstig is verstoord.
Daarnaast ben ik van oordeel dat ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van een zodanige
verstoring.
In dat verband acht ik allereerst van belang het aantal in de woning aangetroffen wapens en
de aard van die wapens. Het gaat om zestien handvuurwapens, waarvan enkele waren
voorzien van een demper, zeven lange wapens, waaronder (semi-)automatische wapens en
om een antitankwapen. Dit zijn zware wapens die plegen te worden gebruikt bij
georganiseerde en ondermijnende criminaliteit. Een dergelijke wapenvondst roept in een
buurt hevige maatschappelijke onrust op. Daar komt bij dat in de woning munitie van diverse kalibers zijn aangetroffen. De wapens en munitie lagen bovendien onder het bed van de 48-jarige bewoonster en waren daarmee direct voorhanden voor gebruik.
Verder weeg ik mee dat de politie de woning op het spoor is gekomen via een omvangrijk
projectmatig opsporingsonderzoek naar een crimineel samenwerkingsverband dat verdacht
wordt van de import van een grote partij cocaïne. In de kelderbox behorende bij de woning
zijn naast de eerdergenoemde wapens vervolgens ook twee zakjes met in totaal ongeveer 20
gram cocaïne aangetroffen, evenals twee hydraulische persen die vermoedelijk zijn bedoeld
voor het persen van blokken cocaïne. Op één van deze persen zijn resten van cocaïne
aangetroffen. De politie vermoedt dat zowel de wapens als de verdovende middelen
toebehoren aan eerdergenoemd criminele samenwerkingsverband. Gelet hierop en gezien
het feit dat in de woning personen zijn aangetroffen die niet op het adres van de woning
ingeschreven staan, is het mijns inziens onduidelijk wie allemaal toegang hebben tot de
woning. Daardoor bestaat de kans dat in de toekomst opnieuw wapens in de woning
aanwezig zullen zijn.
Bovendien acht ik het gelet op al het voorgaande zeer aannemelijk dat de woning bekend is
in het criminele (drugs)circuit. Dit levert een ernstig gevaar op voor de openbare orde. Het
illegale karakter van de drugshandel en de grote bedragen die hierin omgaan maken het
drugsmilieu immers zeer vatbaar voor onder andere ripdeals, afpersingen en afrekeningen. In het verlengde daarvan merk ik ook op dat de wapens niet zonder reden in de woning hebben gelegen. Volgens de politie leert de praktijk ook dat het bezit van wapens vaak tot het gebruik van wapens leidt. Ook dat levert een ernstig gevaar op voor de openbare orde.
Tot slot weeg ik mee dat de woning is gelegen in de wijk Hillesluis, gebied Feijenoord. Op het gebied van veiligheid scoort zowel de wijk als het gebied onder het stedelijk gemiddelde. Het gebied Feijenoord is bovendien aangewezen als veiligheidsrisicogebied.
Gezien het voorgaande, ben ik bevoegd om de woning op grond van 174a, eerste lid, aanhef
en onder c, van de Gemeentewet te sluiten. Gelet op al het voorgaande ben ik van mening
dat sluiting van de woning in dit geval ook noodzakelijk is om de openbare orde te
handhaven, rust te brengen in de verstoorde situatie en om te voorkomen dat de openbare
orde verder of opnieuw wordt verstoord.
Er zijn mij geen omstandigheden bekend die aanleiding geven om te overwegen dat sluiting
van de woning niet evenredig zou zijn. Ik merk daarbij op dat het inherent is aan een sluiting
van een woning dat een bewoner de woning moet verlaten. De eventuele belangen van de
bewoonsters neem ik mee in mijn belangenafweging, maar ik acht deze, gelet op het
voorgaande, in dit geval ondergeschikt aan de belangen die met een sluiting gediend zijn.”