ECLI:NL:RBROT:2024:299

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 januari 2024
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
10584280
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot doorhaling en veroordeling in werkelijke proceskosten in een civiele procedure

In deze zaak heeft eiser, aangeduid als [eiser01], een verzoek ingediend tot doorhaling van de procedure tegen The Zoo Events B.V. (hierna: The Zoo). Eiser heeft eerder vragen gesteld aan The Zoo over de verwerking van zijn persoonsgegevens in het kader van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), maar heeft geen bevredigend antwoord ontvangen. Eiser heeft daarom The Zoo aangeklaagd om informatie te verstrekken en om een vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Na verweer van The Zoo heeft eiser aangegeven de procedure te willen intrekken, maar The Zoo heeft alleen akkoord gegeven voor doorhaling als eiser de werkelijke proceskosten vergoedt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser misbruik van procesrecht heeft gemaakt, omdat hij zijn eis heeft ingesteld terwijl The Zoo al eerder inhoudelijk had gereageerd op zijn vragen. De kantonrechter heeft eiser veroordeeld tot betaling van € 1.500,- aan proceskosten aan The Zoo, omdat hij de procedure had moeten vermijden gezien de evidente ongegrondheid van zijn eis. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10584280 CV EXPL 23-18788
datum uitspraak: 19 januari 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser,
die zelf procedeert,
tegen
The Zoo Events B.V.,
vestigingsplaats: Heinenoord,
gedaagde,
gemachtigde: mr. P.C.M. Ouwens.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘The Zoo’ genoemd.

1.De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 23 juni 2023, met bijlagen;
  • de incidentele conclusie tot exceptie van onbevoegdheid, met bijlagen;
  • de e-mail van [eiser01] van 17 oktober 2023;
  • de e-mail van The Zoo van 24 oktober 2023, met bijlagen;
  • de e-mail van [eiser01] van 26 oktober 2023, met één bijlage;
  • de brief van The Zoo van 10 november 2023, met bijlagen;
  • de e-mail van [eiser01] van 13 november 2023, met één bijlage.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[eiser01] heeft zowel op 1 en 2 december 2022 als op 28 maart 2023 en 6 april 2023 e-mails van The Zoo ontvangen met aankondigingen van de evenementen “Central Park Festival” en “Dream Village”. Na ontvangst van die e-mails heeft [eiser01] telkens per e-mail aan The Zoo gevraagd om aan te tonen dat en hoe [eiser01] toestemming heeft gegeven voor het aan hem versturen van de commerciële uitingen en heeft hij gevraagd welke gegevens van [eiser01] The Zoo heeft en op welke manier zij deze - in het kader van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) - verwerkt. Op 18 april 2023 heeft [eiser01] The Zoo per e-mail gesommeerd antwoord te geven op een aantal vragen in het kader van de verwerking van de persoonsgegevens van [eiser01] door The Zoo. Het gaat daarbij (kort samengevat) om de vraag welke gegevens van [eiser01] The Zoo heeft, waarom en sinds wanneer zij deze gebruikt en bewaart, met wie die gegevens zijn gedeeld, hoe The Zoo aan die gegevens is gekomen, hoe zij deze gegevens gebruikt en of [eiser01] toestemming heeft gegeven voor het gebruik en bewaren van die gegevens. Volgens [eiser01] heeft The Zoo hierop in het geheel niet gereageerd. Daarom eist [eiser01] in deze zaak dat The Zoo wordt veroordeeld informatie te verstrekken door antwoorden te geven op de door [eiser01] gestelde vragen in het kader van de AVG, op straffe van een dwangsom, en dat The Zoo wordt veroordeeld een bedrag van € 925,- aan buitengerechtelijke kosten te betalen.
2.2.
Nadat The Zoo verweer heeft gevoerd tegen de eis van [eiser01] heeft [eiser01] per e-mail van 17 oktober 2023 medegedeeld dat hij de procedure wil intrekken. In reactie daarop heeft The Zoo aangegeven dat zij alleen akkoord gaat met doorhaling van de procedure als [eiser01] de werkelijke proceskosten van The Zoo vergoedt. [eiser01] is het daar niet mee eens.
2.3.
De kantonrechter veroordeelt [eiser01] om een bedrag van € 1.500,- aan proceskosten aan The Zoo te betalen. Hierna wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen.
Er is sprake van misbruik van procesrecht door [eiser01]
2.4.
[eiser01] heeft verzocht om doorhaling van de procedure. Doorhaling is echter niet mogelijk zonder instemming van de andere partij. The Zoo heeft zich tegen doorhaling verzet en heeft verzocht om een volledige proceskostenveroordeling.
2.5.
Omdat [eiser01] om doorhaling heeft verzocht en niet verder wil procederen, handhaaft hij kennelijk zijn vorderingen niet. Het gevolg hiervan is dat de oorspronkelijke eis van [eiser01] niet langer ter beoordeling voorligt en dat [eiser01] als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten wordt veroordeeld.
2.6.
The Zoo wil dat [eiser01] de daadwerkelijk gemaakte proceskosten betaalt, namelijk € 3.492,04 exclusief btw aan advocaatkosten. Voor toewijzing van de werkelijke proceskosten is slechts plaats in geval van ‘buitengewone omstandigheden’. Daarbij moet worden gedacht aan gevallen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Daarvan is sprake als het instellen van de eis, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan sprake zijn als eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Gelet op het recht op toegang tot de rechter (artikel 6 EVRM) is een zekere terughoudendheid bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen gepast.
2.7.
De kantonrechter is van oordeel dat er onder de gegeven omstandigheden sprake is van misbruik van procesrecht door [eiser01] . De strekking van de eis van [eiser01] was immers dat The Zoo hem informatie diende te verstrekken door antwoord te geven op de door [eiser01] gestelde vragen in het kader van de verwerking van zijn persoonsgegevens. Die vragen heeft [eiser01] aan The Zoo gesteld in zijn e-mail van 18 april 2023. In de dagvaarding heeft [eiser01] gesteld dat The Zoo daar in het geheel niet (inhoudelijk) op heeft gereageerd. The Zoo heeft in reactie daarop een e-mail van 5 juni 2023 in het geding gebracht, die door haar gemachtigde aan [eiser01] is gestuurd. In die e-mail is uitgebreid op alle eisen van [eiser01] ingegaan en is inhoudelijk antwoord gegeven op alle vragen, die [eiser01] in zijn e-mail van 18 april 2023 had opgenomen. [eiser01] heeft niet betwist deze e-mail van de gemachtigde van The Zoo te hebben ontvangen. Ondanks dat The Zoo door middel van de e-mail van 5 juni 2023 inhoudelijk heeft geantwoord op alle vragen van [eiser01] , is [eiser01] op 23 juni 2023 tot dagvaarding overgegaan en heeft hij alsnog geëist dat The Zoo hem informatie verstrekt door antwoorden te geven op de door hem gestelde vragen.
2.8.
Omdat The Zoo al ruim vóór het moment van dagvaarden de vragen van [eiser01] had beantwoord, had [eiser01] op voorhand moeten begrijpen dat zijn eis geen kans van slagen zou hebben. Daarbij komt dat [eiser01] in zijn dagvaarding heeft verzuimd te vermelden dat The Zoo al op 5 juni 2023 uitvoerig inhoudelijk had gereageerd op de door hem gestelde vragen. Door dat niet te vermelden, de betreffende e-mail ook niet in het geding te brengen én zelfs te stellen dat The Zoo in het geheel niet heeft gereageerd op de vragen, heeft [eiser01] de kantonrechter verwijtbaar op het verkeerde been gezet en daarmee de waarheidsplicht van artikel 21 Rv geschonden. Bovendien volgt hieruit dat [eiser01] zijn eis heeft gebaseerd op stellingen waarvan hij de onjuistheid kende of behoorde te kennen.
2.9.
Gelet op bovengenoemde feiten en omstandigheden had [eiser01] het instellen van zijn eis, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, achterwege moeten laten. Het desondanks toch starten van onderhavige procedure levert daarom misbruik van procesrecht op. The Zoo is door het handelen van [eiser01] onnodig op (hoge) kosten gejaagd. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat een veroordeling van [eiser01] in de volledige proceskosten in beginsel gerechtvaardigd is.
[eiser01] moet een bedrag van € 1.500,- aan proceskosten betalen
2.10.
Ter onderbouwing van de door The Zoo gestelde daadwerkelijk gemaakte proceskosten van € 3.492,04 exclusief btw heeft The Zoo slechts een overzicht uit de administratie van haar gemachtigde overgelegd, waaruit kan worden afgeleid dat de gemachtigde in totaal drie facturen aan The Zoo heeft gestuurd ten bedrage van respectievelijk € 2.887,50 exclusief btw, € 536,55 exclusief btw en € 67,99 exclusief btw. The Zoo heeft niet toegelicht of nader gespecificeerd hoe deze bedragen zijn opgebouwd. Niet duidelijk is welke werkzaamheden er in rekening worden gebracht en tegen welk uurtarief. Omdat The Zoo het bedrag van € 3.492,04 onvoldoende gespecificeerd heeft kan niet beoordeeld worden of het in redelijkheid gemaakte kosten betreft, evenredig aan de verrichte werkzaamheden. De kantonrechter ziet daarom aanleiding de proceskosten - gelet op de door The Zoo in deze procedure ingediende processtukken - in redelijkheid te begroten op € 1.500,-. [eiser01] wordt veroordeeld dat bedrag aan The Zoo te betalen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.11.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verstaat dat [eiser01] zijn eis tegen The Zoo niet langer handhaaft;
3.2.
veroordeelt [eiser01] in de proceskosten, die aan de kant van The Zoo tot vandaag worden vastgesteld op € 1.500,-;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Mentink en in het openbaar uitgesproken.
44487