ECLI:NL:RBROT:2024:296

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 januari 2024
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
10686835
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van eis in koopovereenkomst wegens onvoldoende bewijs van aflevering

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 19 januari 2024, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen Viking Netherlands B.V. en [gedaagde01]. Viking, de eiseres, had een koopovereenkomst gesloten met [gedaagde01] voor de aankoop van artikelen ter waarde van € 463,54. De eiseres vorderde betaling van deze som, inclusief rente en kosten, omdat [gedaagde01] de facturen niet had voldaan. De gedaagde verweerde zich door te stellen dat de artikelen nooit waren afgeleverd, en daarom niet hoefde te betalen.

De kantonrechter heeft de eis van Viking afgewezen. De rechter oordeelde dat [gedaagde01] op basis van de wet pas verplicht is te betalen bij aflevering van de goederen, zoals vastgelegd in artikel 7:26 lid 2 BW. Viking had niet voldoende bewijs geleverd dat de artikelen daadwerkelijk waren afgeleverd. De kantonrechter vond de door Viking overgelegde afleverbewijs onvoldoende, vooral omdat het niet duidelijk maakte welke goederen op de aangegeven datum waren geleverd en omdat de gedaagde had aangetoond dat de artikelen nog niet waren ontvangen.

Daarnaast oordeelde de kantonrechter dat [gedaagde01] ook niet verantwoordelijk was voor de bijkomende kosten, zoals rente en incassokosten, omdat de hoofdsom niet verschuldigd was. Viking werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde01] op € 0,- werden vastgesteld, aangezien er geen onkosten waren gemaakt door de gedaagde. Dit vonnis benadrukt het belang van bewijsvoering in koopovereenkomsten en de rechten van consumenten in geval van niet-levering van goederen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10686835 CV EXPL 23-24182
datum uitspraak: 19 januari 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Viking Netherlands B.V.,
vestigingsplaats: Venlo,
eiseres,
gemachtigde: [naam01] ,
tegen
[gedaagde01], die voorheen handelde onder de naam
[handelsnaam01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert en namens wie ook [naam02] heeft gereageerd.
De partijen worden hierna ‘Viking’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 17 augustus 2023, met bijlagen;
  • de mails van [gedaagde01] van 6 en 7 september 2023, met bijlagen;
  • de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord namens [gedaagde01] ;
  • de repliek, met een bijlage.
1.2.
De kantonrechter heeft [gedaagde01] de gelegenheid gegeven om op de repliek te reageren. [gedaagde01] heeft eerst om uitstel gevraagd en dat ook gekregen. Daarna heeft ze niet meer gereageerd.

2.De beoordeling

Waar gaat het om?
2.1.
[gedaagde01] heeft online een aantal artikelen gekocht bij Viking, voor haar eenmanszaak. De artikelen kostten bij elkaar € 463,54. Viking heeft facturen gestuurd, maar die heeft [gedaagde01] niet betaald. De vraag in deze procedure is of dit terecht is.
2.2.
Viking eist dat [gedaagde01] wordt veroordeeld om € 463,54 te betalen, met rente, buitengerechtelijke kosten en de kosten van deze procedure. [gedaagde01] is het daar niet mee eens. Volgens haar zijn de artikelen nooit bezorgd en hoeft zij daarom niets te betalen. De kantonrechter wijst alle eisen van Viking af. In dit vonnis legt zij dat uit.
[gedaagde01] hoeft de facturen niet te betalen
2.3.
De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde01] de facturen niet hoeft betalen. Op grond van de wet hoeft [gedaagde01] de artikelen namelijk pas te betalen bij de aflevering (artikel 7:26 lid 2 BW). Viking heeft niet gesteld dat partijen andere afspraken hebben gemaakt. Dat is ook niet gebleken. De kantonrechter vindt dat Viking onvoldoende heeft onderbouwd dat de artikelen zijn afgeleverd. Hiervoor is het volgende van belang.
2.4.
[gedaagde01] heeft haar standpunt dat de artikelen nooit bezorgd zijn onderbouwd. Zij heeft screenshots van de online omgeving van Viking opgestuurd. Daarop staat dat de bestelling gedeeltelijk geleverd is. Verder staat daarin bij de afzonderlijke artikelen ‘bestelling is onderweg’ of ‘bestelling bij vervoerder’.
2.5.
Viking heeft hier niet inhoudelijk op gereageerd. Zij heeft alleen een afleverbewijs van GLS bij de repliek gevoegd, om te onderbouwen dat de artikelen wel zijn bezorgd op 26 augustus 2022. De kantonrechter vindt dit afleverbewijs onvoldoende, gezien de gemotiveerde betwisting van [gedaagde01] . Ten eerste omdat uit het afleverbewijs niet blijkt welke goederen op 26 augustus 2022 door GLS op het adres van [gedaagde01] zijn geleverd. Dit vindt de kantonrechter extra belangrijk, omdat uit één van de facturen blijkt dat de artikelen die daarop staan (bijlage 2c bij dagvaarding) pas zijn verzonden op 31 augustus 2022. Ten tweede is uit het afleverbewijs ook niet op te maken dat de producten door of namens [gedaagde01] in ontvangst zijn genomen.
[gedaagde01] hoeft de bijkomende kosten ook niet te betalen
2.6.
[gedaagde01] hoeft de rente en incassokosten ook niet te betalen, omdat zij de facturen niet hoeft te betalen.
[gedaagde01] moet de proceskosten betalen
2.7.
Viking moet de proceskosten betalen, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [gedaagde01] vast op € 0,-. [gedaagde01] heeft namelijk niet gesteld dat zij onkosten heeft gemaakt en dit is ook niet gebleken.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de eis af;
3.2.
veroordeelt Viking in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde01] worden vastgesteld op € 0,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken.
33394