ECLI:NL:RBROT:2024:295

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
C/10/671544 / JE RK 24-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met complexe problematiek

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 18 januari 2024, wordt een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, aangeduid als [kind01], geboren in 2009. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, die als voogd is aangesteld na beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder in 2019. De kinderrechter heeft de procedure op 18 januari 2024 behandeld, waarbij de moeder, de minderjarige en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren. De kinderrechter heeft de minderjarige naar haar mening gevraagd en de aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [kind01] in een gesloten accommodatie verblijft en dat er eerder een machtiging was verleend voor opname in een gesloten jeugdhulpinstelling. De GI verzoekt om verlenging van deze machtiging voor een periode van zes maanden, omdat [kind01] recentelijk weer weggelopen is en er zorgen zijn over haar ontwikkeling en veiligheid. De advocaat van [kind01] heeft aangegeven dat zij zich bij het verzoek neerlegt, maar benadrukt het belang van perspectief voor de minderjarige.

De kinderrechter oordeelt dat de verlenging van de jeugdhulp noodzakelijk is vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [kind01] belemmeren. De kinderrechter concludeert dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen aan te pakken en verleent daarom de gevraagde machtiging voor gesloten jeugdhulp, die ingaat op 3 februari 2024 en loopt tot 3 augustus 2024. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/671544 / JE RK 24-15
Datum uitspraak: 18 januari 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de GI,
over
[kind01],
geboren op [geboortedatum01] 2009 in [plaats01] ,
hierna te noemen [kind01] ,
advocaat mr. M.P. Biesbroek te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[naam01],
wonende te [woonplaats01] ,
hierna te noemen de moeder.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 29 december 2023;
- de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper van 15 januari 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 januari 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [kind01] en haar advocaat;
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van de GI, te weten [naam02] , die op haar verzoek telefonisch is ingebeld.
1.3.
De kinderrechter heeft [kind01] naar haar mening gevraagd. [kind01] heeft hierover vlak voor de zitting een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [kind01] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 31 januari 2019 is het ouderlijk gezag van de moeder over de destijds nog genoemde [naam03] beëindigd en is de GI tot voogdes over [naam03] benoemd.
2.2.
[kind01] verblijft bij [instelling01] .
2.3.
Bij beschikking van 15 december 2023 is een machtiging verleend om [kind01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 3 januari 2023 tot 3 februari 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt een machtiging om [kind01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht. Op de groep leek het de afgelopen maanden met [kind01] beter te gaan. In de afgelopen weken is [kind01] echter opnieuw meermalen weggelopen. De verstoorde relatie met haar moeder lijkt hiervan de oorzaak te zijn. [kind01] heeft moeite om mee te werken met haar behandeling en de afspraken na te komen. Vanwege de zorgen is een verlenging van de plaatsing van [kind01] noodzakelijk.
4.2.
Namens [kind01] heeft haar advocaat aangegeven dat [kind01] zich bij het verzoek van de GI neerlegt. Wel is het belangrijk om een vinger aan de pols te houden om [kind01] perspectief te kunnen bieden. [kind01] heeft immers in de afgelopen periode ook een positieve ontwikkeling laten zien.
4.3.
De moeder heeft ter zitting aandacht gevraagd voor het gebrek aan hulpverlening, onderwijs en behandeling voor [kind01] en dat zij behoefte heeft aan duidelijkheid en perspectief.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat verlening van jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van [kind01] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt zijn om te voorkomen dat [kind01] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [kind01] tot op heden zorgelijke gedrag vertoont. Zij heeft moeite om haar emoties te reguleren en onttrekt zich aan het zicht en gezag van volwassenen en aan de hulpverlening. Sinds enkele maanden is een positievere ontwikkeling zichtbaar. [kind01] werkt mee aan de één op één begeleiding en is positief aanwezig op de groep, zoals de advocaat van [kind01] tijdens het kindgesprek heeft aangevoerd. Ook heeft [kind01] baat bij de kaders, middelen en maatregelen die binnen de gesloten jeugdhulp worden geboden. [kind01] is echter een kwetsbaar meisje met complexe problematiek. De afgelopen periode is [kind01] hierdoor opnieuw regelmatig weggelopen en kan zij in onveilige situaties terechtkomen, waarbij haar veiligheid in het geding is. Het is belangrijk dat [kind01] gaat meewerken aan behandeling en dat zij bij problemen niet meer zal weglopen. Daarbij zal zij ook meer open moeten zijn richting de hulpverleners over wat haar dwars zit. Ook is het in haar belang dat hulpverlening wordt ingezet om de verstoorde relatie tussen [kind01] en haar moeder te verbeteren.
5.2.
Gelet op al het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat de plaatsing van [kind01] binnen de gesloten jeugdhulp moet worden voortgezet. Daarom zal de kinderrechter een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen voor de door de GI verzochte periode van zes maanden. Daarbij houdt de kinderrechter rekening met de verklaring van de gedragswetenschapper, drs. [naam04] , van 15 januari 2024, waarbij is ingestemd met het verzoek van de GI.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [kind01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 3 februari 2024 tot 3 augustus 2024.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2024 door mr. P. Vlaardingerbroek, kinderrechter, in aanwezigheid van D. van der Aa en
mr. N.E. Moerkerken als griffiers, en op schrift gesteld op 22 januari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.