Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 augustus 2023, met bijlagen;
- het antwoord;
- de akte van [eiser] voor de rolzitting van 9 november, met bijlage.
2.De beoordeling
- F20273 € 5.269,13
- F20275 € 1.006,53
- F20269 € 6.198,67
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft eiser, die les heeft gegeven bij het opleidingsinstituut van gedaagde, drie facturen gestuurd voor zijn diensten. Gedaagde heeft een deel van deze facturen niet betaald, wat heeft geleid tot een rechtszaak. De kantonrechter heeft op 11 april 2024 uitspraak gedaan in de Rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht, onder zaaknummer 10663427. Tijdens de zitting op 8 april 2024 was eiser aanwezig met zijn gemachtigde, terwijl gedaagde niet verscheen. Gedaagde heeft later telefonisch aangegeven de zitting te zijn vergeten, maar de kantonrechter heeft besloten geen nieuwe zitting te plannen en heeft het vonnis uitgesproken.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde nog een bedrag van € 7.474,33 moet betalen voor de openstaande facturen, waarvan het totaalbedrag € 12.474,33 bedraagt. Gedaagde heeft eerder een betaling van € 5.000,- gedaan, maar heeft de rest van het bedrag niet betwist. De kantonrechter heeft ook incassokosten van € 899,74 toegewezen, evenals wettelijke handelsrente van € 243,60 tot 11 mei 2023. Gedaagde is verder veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 1.703,49. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, zelfs als gedaagde in hoger beroep gaat.
De beslissing van de kantonrechter is als volgt: gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van € 8.617,67 aan eiser, inclusief rente, en moet de proceskosten vergoeden. Alle andere vorderingen zijn afgewezen.