In deze zaak heeft verzoekster op 26 februari 2024 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 van de Faillissementswet (Fw) voor een voorlopige voorziening ex artikel 287b, eerste lid, Fw. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoekschrift vastgesteld op 14 maart 2024. Tijdens deze zitting zijn zowel verzoekster als vertegenwoordigers van de schuldhulpverlening en verweerster, Stichting De Leeuw van Putten, aanwezig geweest. Verzoekster heeft een vast arbeidscontract en een inkomen dat voldoende is om haar huur te betalen, maar heeft te maken met een huurachterstand door loonbeslagen. De schuldhulpverlening heeft verklaard dat er een akkoord in de maak is voor de schuldenlast van verzoekster.
Verweerster heeft het verzoek afgewezen, met de argumentatie dat verzoekster eerder niet aan haar verplichtingen heeft voldaan en dat de huurachterstand hoger is dan door de schuldhulpverlening is aangegeven. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er sprake is van een bedreigende situatie, gezien het vonnis van 30 januari 2024 tot ontruiming van de woning van verzoekster. De rechtbank heeft de belangen van verzoekster, die met haar kinderen in de huurwoning wil blijven, zwaarder laten wegen dan die van verweerster.
De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis opgeschort voor de duur van zes maanden, mits verzoekster haar lopende huurtermijnen tijdig blijft voldoen. Tevens is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan zij in de toekomst een nieuw verzoek indienen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 21 maart 2024.