Op 27 maart 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die betrokken was bij de (verlengde) invoer van ruim 7.700 kilo cocaïne. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren, conform de gemaakte procesafspraken. Tijdens de zitting is vastgesteld dat de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.C. Jonge Vos, op de hoogte was van de tenlastelegging en de procesafspraken. De officier van justitie, mr. C. Goedegebuure, heeft gevorderd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde en een gevangenisstraf van 60 maanden.
De rechtbank heeft de procesafspraken beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte bewust afstand heeft gedaan van bepaalde verdedigingsrechten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte opzettelijk cocaïne heeft ingevoerd in Nederland, wat een ernstige schending van de Opiumwet is. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de strafmaat. De opgelegde gevangenisstraf van 60 maanden is in verhouding tot de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte.