ECLI:NL:RBROT:2024:2942

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
8 april 2024
Zaaknummer
71.270150.23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor betrokkenheid bij de invoer van cocaïne

Op 27 maart 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die betrokken was bij de (verlengde) invoer van ruim 7.700 kilo cocaïne. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren, conform de gemaakte procesafspraken. Tijdens de zitting is vastgesteld dat de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.C. Jonge Vos, op de hoogte was van de tenlastelegging en de procesafspraken. De officier van justitie, mr. C. Goedegebuure, heeft gevorderd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde en een gevangenisstraf van 60 maanden.

De rechtbank heeft de procesafspraken beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte bewust afstand heeft gedaan van bepaalde verdedigingsrechten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte opzettelijk cocaïne heeft ingevoerd in Nederland, wat een ernstige schending van de Opiumwet is. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de strafmaat. De opgelegde gevangenisstraf van 60 maanden is in verhouding tot de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummer: 71.270150.23
Datum uitspraak: 27 maart 2024
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
preventief gedetineerd in [naam PI-instelling] ,
raadsman mr. M.C. Jonge Vos, advocaat in Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 maart 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Procesafspraken

De officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, hebben op 27 maart 2024 een schriftelijke overeenkomst gesloten waarbij procesafspraken zijn gemaakt over de afdoening van de strafzaak. De verdediging heeft gevraagd het onderzoek ter zitting te heropenen indien de rechtbank de procesafspraken niet volgt.
Deze procesafspraken houden - voor zover relevant - het volgende in:
De verdachte zal in het kader van deze overeenkomst:
- geen bewijsverweren voeren en al ingediende onderzoekswensen op zitting dan wel voorafgaand aan de zitting schriftelijk intrekken;
- geen (nadere) verklaring hoeven af te leggen;
- zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf onttrekken;
- afstand doen van de in beslag genomen goederen.
Het Openbaar Ministerie zal in het kader van deze overeenkomst:
- ter terechtzitting een strafeis van 60 maanden gevangenisstraf vorderen;
Met betrekking tot de ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel zijn navolgende procesafspraken gemaakt:
- er zal geen ontnemingsvordering worden ingediend.

4.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C. Goedegebuure heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 60 maanden met aftrek van voorarrest.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Waardering van de procesafspraken
Uit het onderzoek ter zitting is genoegzaam gebleken dat verdachte, met bijstand van zijn raadsman, gekozen heeft voor het maken van de hierboven omschreven procesafspraken. Hij heeft eveneens bevestigd dat hij welbewust afziet van bepaalde, in de procesafspraken genoemde verdedigingsrechten.
De rechtbank heeft daarna getoetst of de inhoud van de procesafspraken in een redelijke verhouding staat tot de inhoud van het dossier en beantwoordt deze vraag bevestigend. Hoewel het terugplaatsmonster slechts een kleine hoeveelheid cocaïne betrof, was de opzet van verdachte en zijn medeverdachten gericht op het (verder) invoeren van ruim 7.700 kilo cocaïne. De omstandigheid dat die cocaïne al was gevonden en in beslag genomen, maakt dat opzet niet anders.
De rechtbank neemt ook voor het overige de inhoud van de procesafspraken als uitgangspunt van haar verdere beoordeling.
5.2.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode 14 oktober 2023 tot en met 16 oktober 2023 te Bleiswijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

6.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte is als medepleger betrokken geweest bij de (verlengde) invoer van ruim 7.700 kilo cocaïne. Harddrugs vormen een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid en dragen bij aan de toename van strafbare feiten. Internationale grootschalige drugshandel wordt rechtstreeks in verband gebracht met zeer ernstige (gewelds)delicten, waarbij zowel personen uit de onder- als bovenwereld het slachtoffer worden. Hiermee wordt ernstige schade toegebracht aan de veiligheid van de maatschappij en het gevoel van veiligheid van burgers.
8.2.
Waardering van de procesafspraken
De rechtbank is ten aanzien van de afgesproken strafmaat van oordeel dat deze, gelet op het feit dat het gaat om procesafspraken, in redelijke verhouding staat tot totale inhoud van de strafzaak.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft gekeken naar het uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 februari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in min of meer soortgelijke zaken zijn opgelegd.
De in de procesafspraken overeengekomen gevangenisstraf van 60 maanden doet in voldoende mate recht aan de ernst van het bewezenverklaarde en is alles afwegend een adequate straf in deze zaak voor deze verdachte. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal op de op te leggen gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Alles afwegend acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 60 maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 60 (zestig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
schorst het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte voor de duur van de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis in de strafzaak met parketnummer 08.009312.22 en ingaande op het moment van die tenuitvoerlegging. Deze beslissing is afzonderlijk geminuteerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.F. Damen, voorzitter,
en mrs. A.M.G. van de Kragt en M.J.C. Spoormaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.M. Sinon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 maart 2024.
De voorzitter, jongste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode 14 oktober 2023 tot en met 16 oktober 2023 te Bleiswijk, en/of op/via de Westerschelde, en/of over/via Nederlandse territoriale wateren, in elk geval op een of meer plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 7717,64 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode 14 oktober 2023 tot en met 16 oktober 2023 te Bleiswijk, en/of op/via de Westerschelde, en/of over/via Nederlandse territoriale wateren, in elk geval op een of meer plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van ongeveer 7717,64 kilogram cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
- het besturen van een (vracht)auto ten behoeve van het transport van voornoemde hoeveelheid cocaïne, en/of
- de deklading (met cocaïne) in ontvangst genomen, en/of
- de (dek)lading (met cocaïne) te lossen;