Op 27 maart 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die betrokken was bij de (verlengde) invoer van ruim 7.700 kilo cocaïne. De verdachte, geboren in 2002 en preventief gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsman mr. C.C. Polat. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de verdachte en de officier van justitie op 22 februari 2024 procesafspraken hadden gemaakt, waarbij de verdachte afstand deed van bepaalde verdedigingsrechten en de officier van justitie een gevangenisstraf van 60 maanden eiste. De rechtbank oordeelde dat de procesafspraken in redelijke verhouding stonden tot de inhoud van het dossier en dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet. De rechtbank verklaarde bewezen dat de verdachte in de periode van 14 tot en met 16 oktober 2023 opzettelijk cocaïne binnen het grondgebied van Nederland had gebracht. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 60 maanden op, met aftrek van voorarrest, en oordeelde dat de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte dit rechtvaardigden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.