Op 27 maart 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die betrokken was bij de (verlengde) invoer van ruim 7.700 kilo cocaïne. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren, conform de procesafspraken die op 22 maart 2024 zijn gemaakt tussen de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman. De verdachte heeft ervoor gekozen om geen bewijsverweren te voeren en afstand te doen van in beslag genomen goederen. De officier van justitie heeft gevorderd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde en een gevangenisstraf van 60 maanden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 14 tot en met 16 oktober 2023 opzettelijk cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De rechtbank heeft de inhoud van de procesafspraken als uitgangspunt genomen voor haar beoordeling en heeft geoordeeld dat de afgesproken strafmaat in redelijke verhouding staat tot de ernst van het feit. De verdachte is als medepleger betrokken geweest bij de invoer van een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne, wat een ernstige bedreiging vormt voor de volksgezondheid en de veiligheid van de maatschappij.
De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die geen eerdere veroordelingen heeft en geen risicofactoren vertoont die aan het delictgedrag kunnen worden gekoppeld. De opgelegde gevangenisstraf van 60 maanden is passend en geboden, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering zal worden gebracht. De rechtbank heeft de verdachte strafbaar verklaard en de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf bevolen.