Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- de heer H. Bossenbroek, schuldhulpverlener werkzaam bij Van Korlaar B.V.;
- de heer M. Damcewicz, beschermingsbewindvoerder werkzaam bij Van Korlaar B.V.;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 maart 2024 uitspraak gedaan over een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Verzoeker heeft een verzoekschrift ingediend, waarin hij vroeg om toelating tot de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 14 maart 2024 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de verzoeker zelf en vertegenwoordigers van de schuldhulpverlening. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoekschrift voldoet aan de gestelde eisen en dat verzoeker verkeert in een toestand waarin hij heeft opgehouden te betalen of redelijkerwijs niet in staat is om zijn schulden te voldoen. Daarom is verzoeker toegelaten tot de schuldsaneringsregeling.
Daarnaast heeft verzoeker verzocht om een eerdere ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling, vijf maanden voor de datum van de uitspraak. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, omdat verzoeker al vijf maanden voor de uitspraak was begonnen met aflossen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldhulpverlening gedurende deze periode heeft gecontroleerd of verzoeker zijn verplichtingen nakwam. De ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling is vastgesteld op 21 oktober 2023, met een looptijd van achttien maanden, eindigend op 21 april 2025.
De rechtbank heeft verder de bevoegdheid om deze procedure te openen bevestigd, aangezien het centrum van voornaamste belangen van verzoeker in Nederland ligt. In de beslissing is ook benoemd dat mr. B.A. Cnossen als rechter-commissaris zal optreden. De rechtbank heeft de verplichtingen van verzoeker met betrekking tot de inspanningsverplichting en de afdrachtverplichting voor de komende dertien maanden bevestigd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.