ECLI:NL:RBROT:2024:2939

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 maart 2024
Publicatiedatum
8 april 2024
Zaaknummer
FT EA\24.116
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot eerdere ingangsdatum van de wettelijke schuldsanering

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 maart 2024 uitspraak gedaan over een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Verzoeker heeft een verzoekschrift ingediend, waarin hij vroeg om toelating tot de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 14 maart 2024 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de verzoeker zelf en vertegenwoordigers van de schuldhulpverlening. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoekschrift voldoet aan de gestelde eisen en dat verzoeker verkeert in een toestand waarin hij heeft opgehouden te betalen of redelijkerwijs niet in staat is om zijn schulden te voldoen. Daarom is verzoeker toegelaten tot de schuldsaneringsregeling.

Daarnaast heeft verzoeker verzocht om een eerdere ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling, vijf maanden voor de datum van de uitspraak. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, omdat verzoeker al vijf maanden voor de uitspraak was begonnen met aflossen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldhulpverlening gedurende deze periode heeft gecontroleerd of verzoeker zijn verplichtingen nakwam. De ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling is vastgesteld op 21 oktober 2023, met een looptijd van achttien maanden, eindigend op 21 april 2025.

De rechtbank heeft verder de bevoegdheid om deze procedure te openen bevestigd, aangezien het centrum van voornaamste belangen van verzoeker in Nederland ligt. In de beslissing is ook benoemd dat mr. B.A. Cnossen als rechter-commissaris zal optreden. De rechtbank heeft de verplichtingen van verzoeker met betrekking tot de inspanningsverplichting en de afdrachtverplichting voor de komende dertien maanden bevestigd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
toepassing schuldsaneringsregeling
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 21 maart 2024
[verzoeker],
[adres 1],
[woonplaats],
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Ter zitting van 14 maart 2024 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • de heer H. Bossenbroek, schuldhulpverlener werkzaam bij Van Korlaar B.V.;
  • de heer M. Damcewicz, beschermingsbewindvoerder werkzaam bij Van Korlaar B.V.;
Op 14 en 15 maart 2024 heeft schuldhulpverlening aanvullende stukken aangeleverd.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

Toelating tot de schuldsaneringsregeling
Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Verzoeker verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met betaling van zijn schulden. Er is geen, althans onvoldoende grond gebleken voor afwijzing van het verzoek. Verzoeker zal daarom worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.
Ingangsdatum looptijd van de schuldsaneringsregeling
Ten aanzien van de ingangsdatum van de looptijd van de schuldsaneringsregeling overweegt de rechtbank als volgt. Verzoeker heeft een verzoek gedaan om een eerdere ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling met vijf maandan. Dit verzoek wordt toegewezen. In dit geval is verzoeker namelijk vijf maanden voor de uitspraak van vandaag begonnen met aflossen. Schuldhulpverlening heeft gedurende die periode gecontroleerd of verzoeker de verplichting om fulltime te werken en de verplichting om inkomsten boven het vrij te laten bedrag af te dragen heeft nageleefd. De rechtbank stelt vast dat dit op de juiste wijze is gedaan en stelt daarom de ingangsdatum van de looptijd van de wettelijke regeling vast op 21 oktober 2023.
Bevoegdheid rechtbank
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verzoeker in Nederland ligt.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt per de datum van dit vonnis de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] te Curaçao (Nederlandse Antillen),
wonende te [adres 1];
[bedrijf]
gevestigd [adres 2];
- stelt de termijn van de regeling vast op achttien maanden, te rekenen vanaf 21 oktober 2023, waardoor deze termijn eindigt op 21 april 2025;
- bepaalt dat vanaf de datum van dit vonnis:
 de inspanningsverplichting/sollicitatieverplichting nog gedurende dertien maanden van toepassing blijft;
 de afdrachtverplichting van inkomsten boven het vrij te laten bedrag nog gedurende dertien maanden van toepassing blijft;
 de overige verplichtingen onverkort van toepassing blijven;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. B.A. Cnossen
en tot bewindvoerder R.I. de Jong,
gevestigd te [postadres]
;
- kent toe, voor zover de boedel dit toelaat, een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder van een telkens aan het eind van de maand opeisbaar bedrag. Dit bedrag is gelijk aan 1/14e deel van de overeenkomstig artikel 2 van het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering (Staatsblad 2013, 308) te berekenen vergoeding, verhoogd met de verschuldigde omzetbelasting;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.A. Cnossen, rechter, en in aanwezigheid van L.M. Heinis, griffier, in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2024. [1]