ECLI:NL:RBROT:2024:2916

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
8 april 2024
Zaaknummer
71/151675-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor witwassen en veroordeling voor het voorhanden hebben van kogelpatronen in de zaak tegen verdachte te Rotterdam

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 15 maart 2024, stond de verdachte terecht voor twee tenlasteleggingen: witwassen van een geldbedrag van € 43.000,- en het voorhanden hebben van 64 kogelpatronen. De rechtbank heeft op 23 februari 2023 het onderzoek op de terechtzitting gehouden. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van beide feiten en een geldboete van € 5.000,-. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het witwassen niet wettig en overtuigend is bewezen. De verdachte had verklaard dat het geld afkomstig was van zijn spaargeld, en er waren onvoldoende concrete aanwijzingen voor een misdrijf. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het witwassen.

Wat betreft het tweede feit, het voorhanden hebben van kogelpatronen, heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte wetenschap had van de patronen die in zijn woning zijn aangetroffen. De verdachte had verklaard dat de patronen een broekriem waren die hij met zijn vrouw voor hun zoon in Duitsland had gekocht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het voorhanden hebben van de kogelpatronen, die onder de Wet wapens en munitie vallen. De rechtbank heeft geen straf of maatregel opgelegd, gezien de geringe ernst van het feit en de reeds verstreken tijd. De in beslag genomen kogelpatronen werden onttrokken aan het verkeer, terwijl het geldbedrag van € 43.000,- aan de verdachte werd teruggegeven, omdat hij als rechthebbende kon worden aangemerkt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 71/151675-22
Datum uitspraak: 15 maart 2023
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsman mr. L.J.B.G. van Kleef, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 23 februari 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P.J.A. Huttenhuis heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 5.000,-.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 1 (witwassen van € 43.000,-)
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van witwassen. Er is sprake van een sterk witwasvermoeden. De zoon van de verdachte houdt zich bezig met criminele ondergrondse geldhandel en het witwassen van illegaal geld. De band met hun zoon is innig. Ze wonen in hetzelfde huis. Hun schoondochter, die ook verdacht wordt van witwassen, heeft toegang tot de kluis van de verdachte. Verder bestaan er overeenkomsten tussen het geld uit de kluis van de verdachte en het geld uit de kluis van hun zoon. In beide gevallen gaat het om bankbiljetten in grote coupures, die op een gelijke wijze in zilverfolie zijn verpakt.
De verdachte heeft verklaard dat het gaat om zwart geld. Deze verklaring van de verdachte over de herkomst van het geld is niet concreet en verifieerbaar. Het kan dan ook niet anders dan dat het geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is.
4.1.2.
Beoordeling
In een kluis op naam van de verdachte en zijn echtgenote bij de Nederlandse Kluis (met nummer [nummer]) is een geldbedrag van € 43.000,- aangetroffen. De verdachte heeft verklaard dat het gaat om spaargeld van de afgelopen 40 á 45 jaar. Het dossier bevat geen verdere onderzoeksgegevens die concrete aanwijzingen opleveren voor mogelijk witwassen door de verdachte. Op grond van dit dossier kan de rechtbank dan ook niet zonder meer een vermoeden van witwassen vaststellen. Het enkele feit dat de verdachte een contant geldbedrag in een kluis bewaart en dat soortgelijke verdenkingen zijn gerezen tegen zijn zoon en schoondochter, is daartoe onvoldoende. Van de verdachte kan bij die stand van zaken niet worden verlangd dat hij een – niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke, concrete en verifieerbare – verklaring geeft voor de herkomst van het geld. Het feit dat de verdachte volgens zijn verklaring bij de politie van dit spaargeld geen opgave heeft gedaan bij de Belastingdienst, leidt niet tot een ander oordeel.
Dit betekent dat het onder 1 ten laste gelegde witwassen niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feit 2 (voorhanden hebben kogelpatronen)
Bij de doorzoeking in de woning van de verdachte is een mitrailleurband bestaande uit 64 kogelpatronen aangetroffen. Uit onderzoek van de Forensische Opsporing blijkt dat de patronen geschikt waren om er munitie van te maken.
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat het gaat om een broekriem die hij met zijn vrouw voor een van hun zoons in Duitsland hebben gekocht. De rechtbank is gelet op deze verklaring van oordeel dat hij wetenschap had van en beschikkingsmacht had over de kogelpatronen die in de woning zijn aangetroffen. De rechtbank is daarom van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de kogelpatronen voorhanden heeft gehad.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 1 februari 2022 te Rotterdam, munitie van
categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 64 stuks kogelpatronen van
het kaliber 7, 62x51mm voorhanden heeft gehad.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel

De verdachte heeft 64 bij wet verboden kogelpatronen voorhanden gehad. Oplegging van een straf daarvoor dient, gelet op de inmiddels verstreken tijd in relatie tot de geringe ernst van het feit, naar het oordeel van de rechtbank geen redelijk doel meer. De verdachte wordt daarom schuldig verklaard zonder oplegging van een straf of maatregel.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen geld verbeurd te verklaren en de kogelpatronen te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Beoordeling
De in beslag genomen kogelpatronen zullen worden onttrokken aan het verkeer omdat het bewezen feit met betrekking tot die kogelpatronen is begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
De vordering van de officier van justitie tot verbeurdverklaring van het geldbedrag van € 43.000,- wijst de rechtbank af, gelet op de vrijspraak van de verdachte van witwassen.
Het betrokken geldbedrag van € 43.000,- is onder de schoondochter van de verdachte in beslag genomen. Zij heeft op de zitting, waarop haar zaak tegelijkertijd met die tegen de verdachte werd behandeld, aangeven dat het bedrag eigendom is van haar schoonvader en heeft niet verzocht om teruggave aan haar. Zij is ook (partieel) vrijgesproken van witwassen van dit geldbedrag. Ten aanzien van dit deel van het in beslag genomen geld zal dan ook teruggave aan de verdachte worden gelast, omdat hij als de redelijkerwijs rechthebbende kan worden aangemerkt.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
bepaalt dat ten aanzien van het bewezenverklaarde feit geen straf of maatregel wordt opgelegd;
verklaart de in beslag genomen 64 kogelpatronen onttrokken aan het verkeer;
gelast de teruggave aan de verdachte van het onder de medeverdachte [medeverdachte] in de zaak met parketnummer 71/029057-22 in beslag genomen geld voor een bedrag van € 43.000,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.L. van Mulbregt, voorzitter,
en mrs. A.M.G. van de Kragt en D.G.J. Roset, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.S. Roman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 1 februari 2022 te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
meermalen, althans eenmaal,
(van) een geldbedrag, te weten:
- een geldbedrag van € 43.000
sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft
verborgen en/of verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die
geldbedragen
was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die geldbedragen voorhanden
had(den)
en/of
sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die geldbedragen -
onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
( art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420bis lid 1 ahf/ond b
Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art
420quatr lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 1 februari 2022 te Rotterdam, althans in Nederland, munitie van
categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 64 stuks kogelpatronen van
het kaliber 7, 62x51mm voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )