Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
[adres],
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 5.000,-.
Rechtbank Rotterdam
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 15 maart 2024, stond de verdachte terecht voor twee tenlasteleggingen: witwassen van een geldbedrag van € 43.000,- en het voorhanden hebben van 64 kogelpatronen. De rechtbank heeft op 23 februari 2023 het onderzoek op de terechtzitting gehouden. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van beide feiten en een geldboete van € 5.000,-. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het witwassen niet wettig en overtuigend is bewezen. De verdachte had verklaard dat het geld afkomstig was van zijn spaargeld, en er waren onvoldoende concrete aanwijzingen voor een misdrijf. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het witwassen.
Wat betreft het tweede feit, het voorhanden hebben van kogelpatronen, heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte wetenschap had van de patronen die in zijn woning zijn aangetroffen. De verdachte had verklaard dat de patronen een broekriem waren die hij met zijn vrouw voor hun zoon in Duitsland had gekocht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het voorhanden hebben van de kogelpatronen, die onder de Wet wapens en munitie vallen. De rechtbank heeft geen straf of maatregel opgelegd, gezien de geringe ernst van het feit en de reeds verstreken tijd. De in beslag genomen kogelpatronen werden onttrokken aan het verkeer, terwijl het geldbedrag van € 43.000,- aan de verdachte werd teruggegeven, omdat hij als rechthebbende kon worden aangemerkt.