ECLI:NL:RBROT:2024:2910

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
8 april 2024
Zaaknummer
71/029078-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewoontewitwassen en wapenbezit

In de zaak tegen de verdachte, die op 15 maart 2024 door de Rechtbank Rotterdam is veroordeeld, is de verdachte beschuldigd van het medeplegen van gewoontewitwassen en het in bezit hebben van verboden wapens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van meer dan anderhalf jaar betrokken was bij meerdere geldoverdrachten die afkomstig waren uit misdrijf. De verdachte heeft geen verantwoording afgelegd voor de herkomst van de grote contante bedragen die hij en zijn echtgenote in hun bezit hadden. De rechtbank heeft op basis van onderschepte chatberichten en doorzoekingen in de woning van de verdachte bewezen geacht dat hij betrokken was bij het witwassen van meer dan € 3.316.730,-. Daarnaast zijn er verboden voorwerpen, zoals een boksbeugel en kogelpatronen, in zijn woning aangetroffen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3,5 jaar en heeft de verbeurdverklaring van de in beslag genomen geldbedragen en voorwerpen uitgesproken. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 71/029078-22
Datum uitspraak: 15 maart 2024
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsman mr. L.J.B.G. van Kleef, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 23 februari 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P.J.A. Huttenhuis heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3,5 jaar met aftrek van voorarrest, alsmede tot een geldboete van € 10.000,-.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering feiten 1 en 2: witwassen
Onderschepte chatberichten
De strafzaak tegen de verdachte is aan het rollen gekomen door onderschepte Sky ECC-berichten van en naar het Sky ECC-account [account], dat aan de verdachte is gelinkt. Bij de doorzoeking in de woning van de verdachte is een Iphone XS (hierna: de Iphone) aangetroffen en in beslag genomen. Uit onderzoek van de data van de Iphone is gebleken dat het IMEI-nummer ([IMEI-nummer]) hetzelfde is al het IMEI-nummer dat op basis van metadata is gekoppeld aan het Sky ECC-account [account]. Het Sky ECC-account [account] gebruikte onder andere de bijnaam [bijnaam]. De gebruiker van de Iphone noemde zichzelf [naam 1] en [naam 2]. Gelet op deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte, hoewel hij hierover zelf geen verklaring heeft willen afleggen, de persoon is die de chatberichten via het Sky ECC-account [account] heeft verstuurd.
Geldoverdrachten
Uit de onderschepte chats blijkt genoegzaam dat de verdachte als leverancier of ontvanger betrokken was bij de onder feit 1, gedachtestreepjes 1 tot en met 5, als witwassen ten laste gelegde contante geldoverdrachten. Zo blijkt daaruit dat hij met anderen afspreekt en daarbij tijdstippen, ontmoetingsplaatsen en andere gegevens uitwisselt. Er wordt gesproken over hoe het geld verpakt is, of het zo in de “stash” van verdachte past en er worden in meer of minder bedekte termen ook bedragen genoemd. Daarnaast worden er zogeheten ‘tokens’- doormidden gescheurde bankbiljetten met het unieke serienummer - gebruikt als wederzijdse identificatie. Telkens wordt er na een overdacht de token ter bevestiging verstuurd. De chats bevatten afbeeldingen daarvan. Ook zijn in de chats foto’s van grote pakken geld te zien.
Naar aanleiding van de verdenkingen hieruit ontstaan is de politie de verdachte gaan observeren. Op 8 september 2021 wordt een overdracht waargenomen waarbij de verdachte de leverancier is. De ontvanger wordt daarop aangehouden en bij hem wordt een contant geldbedrag van ruim 8 ton aangetroffen. Daarmee acht de rechtbank ook de betrokkenheid van de verdachte bij de onder het zesde gedachtestreepje ten laste gelegde geldoverdracht bewezen.
Aangetroffen geldbedragen, cash aankopen en cash stortingen
Bij een doorzoeking in de woning van de verdachte en zijn echtgenote en in door hen gehuurde kluizen bij De Nederlandse Kluis, zijn grote contante geldbedragen aangetroffen. Het ging hierbij om bankbiljetten van veelal grote coupures die op een gelijke wijze, in zilverfolie en met elastiekjes waren verpakt. Verder is uit onderzoek naar de bankrekening van de echtgenote, tevens medeverdachte, gebleken dat er met enige regelmaat contante bedragen op haar bankrekening werden gestort. Uit het onderzoek is daarnaast gebleken dat zij met contant geld voor een groot bedrag luxe, dure goederen heeft aangekocht. In totaal beloopt dit een bedrag van ruim € 220.000,-. In de kluis met nummer [nummer 1], die door de ouders van de verdachte werd gehuurd, werd een geldbedrag aangetroffen bedrag van € 43.000,-. Conform het standpunt van de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van dit geldbedrag onvoldoende gronden bestaan voor een vermoeden van witwassen. De verdachte zal daarom ten aanzien van dit deel van het onder 2 ten laste gelegde geldbedrag (partieel) worden vrijgesproken. Daarnaast vallen twee tenlastegelegde contante aankopen buiten de ten laste gelegde periode, zodat de verdachte daarvan eveneens zal worden vrijgesproken.
Legale inkomsten
Uit onderzoek daarnaar is gebleken dat de legale inkomsten van de verdachte en zijn echtgenote de herkomst van deze geldbedragen en contante aankopen niet kunnen verklaren.
Beoordeling
De hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, rechtvaardigen zonder meer een vermoeden van witwassen. Dat geldt in het bijzonder voor de vastgestelde contante geldoverdrachten die op geen enkele wijze verband lijken te houden met legaal geldverkeer: op straat, enorme contante bedragen, na afspraken via hoogbeveiligde chat-apps.
De verdachte heeft geen (niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke, concrete en verifieerbare) verklaring gegeven waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de betrokken geldbedragen een legale herkomst hebben. Voor zover hij heeft verklaard, heeft hij slechts gezegd dat hij geld heeft opgespaard, dan wel van familie heeft gekregen. Deze verklaring acht de rechtbank niet aannemelijk, gelet op de omvang van het totaalbedrag waarop de witwasverdenking betrekking heeft. Daarnaast is de door de verdachte gestelde herkomst van het geld niet te verifiëren. Het vermoeden van witwassen is hierdoor onvoldoende ontzenuwd. De rechtbank stelt dan ook vast dat de ten laste gelegde geldbedragen uit misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte dat wist.
Het onder 1 en 2 tenlastegelegde witwassen acht de rechtbank dan ook bewezen. Gelet op de duur van de periode, de frequentie van de witwashandelingen en de omvang van de witgewassen geldbedragen, komt de rechtbank ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde witwassen tot een bewezenverklaring van gewoontewitwassen.
4.2.
Bewijswaardering feiten 3 en 4: boksbeugel en kogelpatronen
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte wetenschap had van en beschikkingsmacht had over de kogelpatronen en de boksbeugel die in zijn woning zijn aangetroffen. De verdachte heeft hierover verklaard dat de boksbeugel van zijn broer is en dat de kogelpatronen onderdeel zijn van een riem en niet echt zijn. De rechtbank is daarom van oordeel dat de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Ten aanzien van de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft de rechtbank in bijlage III een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij in de periode van 23 februari 2020 tot en met 8 september 2021 te
Maastricht en Den Haag en Zwolle en Vlaardingen en Barendrecht
en Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen van meerdere geldbedragen, te weten:
- een geldbedrag van € 1.000.000 (ontvangen 23 februari 2020);
- een geldbedrag van € 500.000 (ontvangen op 9 mei 2020);
- een geldbedrag van € 500.000 (afgegeven op 4 juni 2020);
- een geldbedrag van € 128.000 (ontvangen op 16 juli 2020);
- een geldbedrag van € 351.940 (ontvangen op 20 november 2020);
- een geldbedrag van € 836.790 (afgegeven op 8 september 2021)
sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats heeft verhuld, dan wel
- heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op die
geldbedragen was/waren, en
- heeft verhuld wie die geldbedragen voorhanden had(den)
en
sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen
en
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s) wist(en) dat die geldbedragen -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf
en hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
2
hij
inde periode van 1 januari 2018 tot en met 1 februari 2022 te
Rotterdam en Den Haag,
tezamen en in vereniging met een andere,
van meerdere geldbedragen, te weten:
- een geldbedrag van € 78.700 (aangetroffen in kluis [nummer 2]);
- een geldbedrag van € 52.000 (aangetroffen in kluis met kluisnr [nummer 3]);
- een geldbedrag van € 9.075 (aangetroffen in woning [adres]);
- een geldbedrag van € 16.685 (contant gestort op een rekeningnummer t.n.v. [verdachte])
en
van diverse luxegoederen, te weten :
- contante aankopen met een totaalbedrag van ongeveer
€14.098,98;
- contante aankopen met een totaalbedrag van ongeveer € 8334,53,
- contante aankopen bij Louis Vuitton met een totaalbedrag van ongeveer € 5510 ,
sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats heeft verhuld, dan wel
- heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op die
geldbedragen was/waren, en/of
en
sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad
terwijl hij, verdachte, wist dat die geldbedragen -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig (eigen) misdrijf.
3
hij op 1 februari 2022 te Rotterdam, een wapen, van categorie I, onder 3° te weten een boksbeugel voorhanden heeft gehad .
4
hij op 1 februari 2022 te Rotterdam, munitie van
categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 64 stuks kogelpatronen van
het kaliber 7, 62x51mm voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1: medeplegen van gewoontewitwassen
Feit 2: witwassen, meermalen gepleegd
Feit 3: handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Feit 4: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een langere periode schuldig gemaakt aan (gewoonte-) witwassen door middel van ondergronds bankieren. De verdachte heeft samen met anderen gezorgd voor het overdragen van in elk geval ruim € 3.316.730,- aan contante geldbedragen. Uit het dossier komt naar voren dat de verdachte feitelijk bij veel meer geldoverdrachten was betrokkene, waarbij het telkens ging om geldbedragen tussen de € 100.000,- en € 100.000.000,-. Daarnaast heeft de verdachte grote contante bedragen aan illegaal geld voorhanden gehad en heeft hij samen met zijn echtgenote allerhande luxe goederen van illegaal geld aangekocht. Witwassen tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan en vormt daarmee een ernstige bedreiging voor de legale economie. De verdachte heeft dat kennelijk aan zijn laars gelapt. De luxe waarin de verdachte samen met zijn echtgenote voor een langere periode heeft geleefd, kan bij anderen de indruk wekken dat misdaad loont en ook om die reden is zijn gedrag laakbaar. Daarnaast heeft de verdachte verboden voorwerpen, kogelpatronen en een boksbeugel voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit daarvan moet geweerd worden.
In zijn verklaringen bij de politie, maar ook door niet op de zitting te verschijnen – nota bene één van de voorwaarden waaronder de voorlopige hechtenis van de verdachte is geschorst – heeft de verdachte op geen enkele manier enige verantwoordelijkheid getoond voor de door hem gepleegde strafbare feiten. De rechtbank rekent de verdachte de bewezen feiten ernstig aan.
De rechtbank heeft in een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 februari 2024 gezien, dat de verdachte eerder is veroordeeld, zij het lang geleden en voor andersoortige feiten.
Gezien de ernst van de feiten kan daarop niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van substantiële duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op de straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd en op het tijdsverloop in deze zaak. De rechtbank acht de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf passend en geboden is. De rechtbank ziet in opleggen van de geldboete, die daarnaast nog door de officier van justitie is geëist, geen meerwaarde, mede gelet op de hierna te bespreken beslissing ten aanzien van (een deel van) het beslag.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.In beslag genomen voorwerpen

De rechtbank zal conform de vordering van de officier van justitie de geldbedragen van
€ 52.000 en € 9.075 die onder de verdachte in beslag zijn genomen, verbeurd verklaren. Dat doet de rechtbank, omdat de verdachte deze geldbedragen geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en deze geldbedragen geheel of grotendeels door middel van de strafbare feiten zijn verkregen.
De personenauto, de boksbeugel en de kogelpatronen zullen worden onttrokken aan het verkeer, omdat de verdachte de bewezen feiten met betrekking tot deze voorwerpen heeft begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 47, 57, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3,5 (drieënhalf) jaar;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 2:
geldbedrag van € 52.000,- (LERAE21013_704967, ibn 01-02-2022)
geldbedrag van € 7.600,- (LERAE21013_704782, ibn 01-02-2022)
geldbedrag van € 200,- (LERAE21013_704791, ibn 01-02-2022)
geldbedrag van € 1.275,- (LERAE21013_704792, ibn 01-02-2022)
verklaart onttrokken aan het verkeer:
personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] (LERAE21013_704835)
boksbeugel ([proces-verbaalnummer 1])
64 kogelpatronen ([proces-verbaalnummer 2])
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.L. van Mulbregt, voorzitter,
en mrs. A.M.G. van de Kragt en D.G.J. Roset, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.S. Roman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks de periode van 23 februari 2020 tot en met 8 september 2021 te
Maastricht en/of Den Haag en/of Zwolle en/of Vlaardingen en/of Barendrecht
en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
meermalen, althans eenmaal,
(van) meerdere geldbedragen, te weten:
- een geldbedrag van € 1.000.000 (ontvangen 23 februari 2020);
- een geldbedrag van € 500.000 (ontvangen op 9 mei 2020);
- een geldbedrag van € 500.000 (afgegeven op 4 juni 2020);
- een geldbedrag van € 128.000 (ontvangen op 16 juli 2020);
- een geldbedrag van € 351.940 (ontvangen op 20 november 2020);
- een geldbedrag van € 836.790 (afgegeven op 8 september 2021)
sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die
geldbedragen was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die geldbedragen voorhanden
had(den)
en/of
sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die geldbedragen -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf
en hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt;
( art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420bis lid 1 ahf/ond b
Wetboek van Strafrecht, art 420ter lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 420ter lid 2
Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 1 februari 2022 te
Rotterdam en/of Den Haag, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
meermalen, althans eenmaal,
(van) meerdere geldbedragen, te weten:
- een geldbedrag van € 78.700 (aangetroffen in kluis [nummer 2]);
- een geldbedrag van € 43.000 (aangetroffen in kluis [nummer 1]);
- een geldbedrag van € 52.000 (aangetroffen in kluis met kluisnr [nummer 3]);
- een geldbedrag van € 9.075 (aangetroffen in woning [adres]);
- een geldbedrag van € 16.685 (contant gestort op een rekeningnummer t.n.v. [verdachte]
)
en/of
(van) een of meerdere diverse (luxe)goederen, te weten onder andere:
- contante aankopen met een totaalbedrag van ongeveer € 15.468,98 (ZD 04, p. 16);
- contante aankopen met een totaalbedrag van ongeveer € 8334,53 (ZD 04, p. 16-17,
bedragen >€ 100)
- contante aankopen bij Louis Vuitton met een totaalbedrag van ongeveer € 5510
(ZD 04, p. 18).
sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die
geldbedragen was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die geldbedragen voorhanden
had(den)
en/of
sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die geldbedragen -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
( art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420bis lid 1 ahf/ond b
Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 1 februari 2022 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en
in vereniging met anderen of een ander, althans alleen
een wapen(s), van categorie I, onder 3°
te weten een boksbeugel voorhanden heeft gehad en/of heeft gedragen;
( art 13 lid 1 Wet wapens en munitie )
4
hij op of omstreeks 1 februari 2022 te Rotterdam, althans in Nederland, munitie van
categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 64 stuks kogelpatronen van
het kaliber 7, 62x51mm voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )