Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 januari 2024, met bijlagen 1 tot en met 5;
- het antwoord.
2.De beoordeling
Waar gaat de zaak over?
Al kort na aanvang van de huurovereenkomst is een huurachterstand ontstaan, die geleidelijk aan opgelopen is tot het nu openstaande bedrag. De omstandigheden die [gedaagde] aanvoert, zoals haar financiële problemen in verband met de terugbetaling van toeslagen en (te) geringe en wisselende inkomsten uit haar onderneming, liggen, hoe moeilijk ook, in haar risicosfeer en niet in die van Havensteder. Ook de omstandigheid dat [gedaagde] gedurende enige maanden verstoken is geweest van inkomsten door een noodgedwongen langer verblijf in Kenia, doet niet af aan de verschuldigdheid van de huur. Gehoord is dat [gedaagde] inmiddels hulp krijgt van diverse personen en instanties in verband met haar schulden, maar tot nog toe heeft dat onvoldoende resultaat gehad voor Havensteder. Daarom is ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd, ook al is dat uiteraard ingrijpend voor [gedaagde] en haar drie kinderen. Overigens is omtrent haar kinderen door [gedaagde] niets naders aangevoerd.
3.De beslissing
- € 3.241,54 aan achterstallige huur tot en met de maand maart 2024;
- € 544,83 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- € 62,35 aan tot aan de dagvaarding verschuldigd geworden rente;
- de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over € 5.020,98 vanaf