ECLI:NL:RBROT:2024:2886

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 maart 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
10838672
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake verzoek om betaling transitievergoeding en loon

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een verzoek van [verzoeker] tegen DC River B.V. inzake betaling van een transitievergoeding en achterstallig loon. [verzoeker] was in dienst bij DC River als [functie 1] op een sleephopperzuiger en heeft gewerkt volgens een systeem van twee weken op en twee weken af. De arbeidsovereenkomst eindigde op 18 april 2023. Na de eindafrekening ontstond er een geschil over de transitievergoeding en het loon, waarbij [verzoeker] een bedrag van € 2.576,54 aan transitievergoeding en € 25.022,70 aan loon vorderde. DC River heeft al een deel van de transitievergoeding betaald, maar betwist de hoogte van de vordering van [verzoeker].

Tijdens de mondelinge behandeling op 2 februari 2024 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. [verzoeker] heeft een nieuwe berekening van zijn vordering gepresenteerd, waaruit blijkt dat hij nog recht heeft op een aanzienlijk bedrag. DC River heeft aangegeven dat zij het grotendeels eens is met deze berekening, maar dat er nog enkele correcties moeten worden doorgevoerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzoek van [verzoeker] ontvankelijk is en dat de gang naar de geschillencommissie niet dwingend is voorgeschreven volgens de cao.

De kantonrechter heeft besloten om een nieuwe zitting te plannen, zodat partijen de kans krijgen om tot een minnelijke regeling te komen. Partijen zijn verzocht om hun verhinderingen op te geven voor de maanden juni tot en met september 2024. De verdere beslissing is aangehouden, en de beschikking is openbaar uitgesproken door mr. V.F. Milders op 29 maart 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10838672 VZ VERZ 23-10264
datum uitspraak: 29 maart 2024
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. J.T. Terpstra,
tegen
DC River B.V.,
gevestigd te Sluiskil (gemeente Terneuzen),
verweerster,
gemachtigde: mr. S.B.A. Lhachmi.
De partijen worden hierna ‘ [verzoeker] ’ en ‘DC River’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift van [verzoeker] , met bijlagen;
  • het verweerschrift van DC River, met bijlagen;
  • de brief van [verzoeker] van 24 januari 2024, met bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van partijen;
  • de brief van [verzoeker] van 9 februari 2024, met bijlagen;
  • de brief van DC River van 21 februari 2024, met bijlagen.
1.2.
Op 2 februari 2024 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken met [verzoeker] en zijn gemachtigde, bijgestaan door haar collega [persoon A] , en met [persoon B] (finance manager) en [persoon C] (HR-medewerker) voor DC River en haar gemachtigde.
1.3.
[verzoeker] heeft de gelegenheid gekregen om een nieuwe berekening van zijn vordering te overleggen en DC River heeft de gelegenheid gekregen om daarop te reageren. Dat hebben partijen gedaan.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[verzoeker] is op 19 oktober 2021 bij DC River, die zich bezighoudt met het zuigen van zand en het uitvoeren van baggerwerken, in dienst getreden in de functie van ‘ [functie 1] ’ op de sleephopperzuiger [naam vaartuig] voor de duur van zes maanden, tegen een loon van toen € 3.916,50 bruto per maand. [verzoeker] heeft gewerkt volgens het systeem van twee weken op en twee weken af, waarbij 14 aaneengesloten dagen gemiddeld 12 uur per dag werd gewerkt. De arbeidsovereenkomst, die tweemaal is verlengd, is van rechtswege geëindigd op 18 april 2023. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Waterbouw (hierna: de cao) van toepassing.
2.2.
Naar aanleiding van de eindafrekening en een toen uitbetaalde transitievergoeding van € 188,54 bruto is tussen partijen een geschil ontstaan. Dit heeft geleid tot het verzoek DC River te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van € 2.576,54 bruto aan transitievergoeding, € 25.022,70 bruto aan loon, de wettelijke verhoging en pensioenafdracht over dat loon, met rente en proceskosten.
2.3.
DC River is het niet eens met het verzoek. Wel heeft zij nog € 2.202,35 bruto aan transitievergoeding betaald.
Beoordeling
Ontvankelijkheid
2.4.
Het verzoek van [verzoeker] is ontvankelijk. Anders dan DC River aanvoert, volgt uit artikel 6.1 van de cao namelijk niet dat de gang naar de geschillencommissie dwingend is voorgeschreven. Daarin is de weg naar de gewone rechter alleen uitgesloten voor geschillen genoemd onder c. De beoordeling van geschillen vermeldt onder a van de bepaling, te weten geschillen tussen een werkgever en een werknemer die beiden door deze cao zijn gebonden over de tussen hen gesloten arbeidsovereenkomst, zoals het geschil tussen partijen, is echter niet exclusief voorbehouden aan de geschillencommissie.
Loon e.d.
2.5.
Vast staat dat [verzoeker] op de [naam vaartuig] feitelijk werkte als [functie 2] . Gelet daarop valt zijn beloning voor de overeengekomen functie van [functie 1] niet te rijmen met wat in artikel 32 van de cao en in de bijlagen 1, 3 en 4 bij de cao is bepaald over het functiewaarderingssysteem. Dat systeem biedt ruimte voor functies die niet uitdrukkelijk in de bijlagen 3 en 4 genoemd worden. In dat geval moet voor de beloning zoveel mogelijk aansluiting worden gezocht bij een functie die naar de aard en omstandigheden van de werkzaamheden zoveel mogelijk overeenkomt met een functie die wel in de bijlagen staat. De werknemer wordt dan ingedeeld in de bij die functie geldende functiegroep (artikel 32.5 cao). De functie van ‘ [functie 1] ’ wordt niet genoemd, maar wel die van 2e en 3e Stuurman. Voor de beloning voor de functie van [functie 1] had daarom bij die functies aansluiting gezocht moeten worden. Dat is niet gebeurd. [verzoeker] heeft onweersproken gesteld en toegelicht dat zijn beloning veel lager ligt, namelijk op het niveau van een lichtmatroos in functiegroep G. Een en ander is op zitting ook besproken. [verzoeker] is vervolgens in de gelegenheid gesteld een herberekening te maken van zijn vordering met als uitgangspunt het loon van een [functie 2] , functiegroep D, trede 2 als bepaald in de cao.
2.6.
Dit is gebeurd met de brief van 9 februari 2024. [verzoeker] concludeert samengevat dat DC River hem nog € 24.721,41 bruto verschuldigd is, bestaande uit
€ 24.256,62 bruto aan loon, vakantietoeslag, overwerkvergoeding, vakantie- en continudagen, en € 464,79 bruto aan transitievergoeding.
2.7.
DC River is het grotendeels eens met deze berekening. Volgens haar moet daarop wel nog € 1.365,17 bruto in mindering worden gebracht. Dat is € 1.212,47 aan teveel berekend loon over opleidingsuren en € 152,70 aan teveel betaalde vergoeding voor reisuren. Verder komt DC River uit op een transitievergoeding van € 2.732,10, waarop al € 2.390,89 is betaald, zodat € 341,21 resteert. Op basis hiervan concludeert DC River dat [verzoeker] nog recht heeft op in totaal € 23.697,45 bruto.
Vervolg
2.8.
Gelet op het gewijzigde standpunt van DC River en de constatering dat partijen elkaar daardoor zodanig dicht zijn genaderd dat een minnelijke regeling tot de mogelijkheden lijkt te horen, wordt aanleiding gezien een nieuwe zitting te houden. Die zitting kan dan worden gebruikt om tot een oplossing van het geschil te komen anders dan door een beslissing van de kantonrechter. Partijen worden in de gelegenheid gesteld hun verhinderingen op te geven, waarna een datum zal worden bepaald.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
stelt partijen in de gelegenheid om uiterlijk
19 april 2024opgave te doen van hun verhinderingen over de maanden juni tot en met september 2024;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. V.F. Milders en in het openbaar uitgesproken.
465