Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] , en
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 oktober 2023, met bijlagen;
- de rolbeslissing van 8 november 2023;
- de akte van Havensteder, met bijlage.
2.De beoordeling
- € 1.151,22 (naar rato) vanaf aanvang tot en met juni 2021;
- € 1.171,95 vanaf juli 2021 tot en met december 2021;
- € 1.155,89 vanaf januari 2022 tot en met juni 2022;
- € 1.192,84 vanaf juli 2022 tot en met december 2022;
- € 1.223,20 vanaf januari 2023 tot en met juni 2023;
- € 1.270,63 vanaf juli 2023 tot en met oktober 2023. Onbekend is of en, zo ja, wanneer deze maandhuur nadien gewijzigd is.
- hoeveel maandhuur [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben moeten betalen, onderverdeeld in de netto / kale huurprijs van € 1.100,- per maand en de (service)kosten;
- hoeveel maandhuur zij hebben betaald, onderverdeeld in de netto / kale huurprijs per maand en de (service)kosten;
- het saldo;
- het bedrag aan vermeerdering of vermindering daarvan naar aanleiding van de afrekening van servicekosten;
- het eindsaldo.
3.De beslissing
woensdag 10 april 2024 om 11:30 uur, zodat Havensteder de hierboven onder 2.9. en 2.10. genoemde informatie kan verstrekken, op de daar vermelde wijze;