ECLI:NL:RBROT:2024:285

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
19 januari 2024
Zaaknummer
10504776 CV EXPL 23-2131
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding en ontruiming van huurovereenkomst in faillissement met huurachterstand

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter mr. D. van Dooren, gaat het om een vordering van In Statu Nascendi B.V. tegen een gedaagde die handelt onder de naam [handelsnaam01]. De eiseres, gevestigd in Dordrecht, heeft de gedaagde aangeklaagd wegens huurachterstand en heeft ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde geëist. De procedure is gestart met een dagvaarding op 31 mei 2023, en de gedaagde is op 13 september 2023 in staat van faillissement verklaard. De curator is niet verschenen op de rolzitting van 9 november 2023, ondanks behoorlijke oproeping.

De eiseres vordert een totaalbedrag van € 7.272,52, bestaande uit huurachterstand, verschenen rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde erkent de vordering maar stelt niet in staat te zijn om aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van eiseres deels verifieerbaar zijn en deels niet-verifieerbaar. De verifieerbare vorderingen worden geschorst tot aan de faillissementsdatum, terwijl de niet-verifieerbare vorderingen kunnen worden voortgezet.

De kantonrechter heeft de huurovereenkomst opgezegd per 7 december 2023 en de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurtermijnen vanaf de faillissementsdatum tot de opzegdatum. De gevorderde ontbinding en ontruiming zijn afgewezen, omdat eiseres geen belang meer heeft bij deze vorderingen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de beslissing over de proceskosten is aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10504776 CV EXPL 23-2131
datum uitspraak: 18 januari 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
In Statu Nascendi B.V.,
vestigingsplaats: Dordrecht,
eiseres,
gemachtigde: [naam01] (Wouters Gerechtsdeurwaarder en Incasso’s),
tegen
[gedaagde01], die handelt onder de naam [handelsnaam01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 31 mei 2023, met bijlagen;
  • de antwoorden van gedaagde;
  • de betekening van de oproeping van de curator van 31 oktober 2023, met bijlagen.
1.2.
De curator is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen op de rolzitting van
9 november 2023.

2.De feiten

2.1.
Gedaagde huurt van eiseres bedrijfsruimte aan de [adres01] te [plaats01] (hierna: het gehuurde). De maandelijkse huur bedraagt op dit moment € 1.346,22 en moet bij vooruitbetaling worden betaald.
2.2.
Op 13 september 2023 is gedaagde in staat van faillissement verklaard en is
[naam02] aangesteld tot curator in het faillissement.

3.Het geschil

3.1.
Eiseres eist samengevat:
  • ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde;
  • gedaagde te veroordelen aan haar te betalen een hoofdsom van € 7.272,52, met wettelijke handelsrente over de huurachterstand vanaf 18 mei 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • gedaagde te veroordelen aan haar te betalen de verschuldigde huur van € 1.346,22 per maand vanaf 1 juni 2023 (te verhogen met indexeringen) tot het overeengekomen einde van de huurovereenkomst dan wel verhuur onder dezelfde condities aan een derde;
  • gedaagde te veroordelen in de proceskosten, waaronder nasalaris;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De hoofdsom bestaat uit een bedrag van € 6.731,10 aan huurachterstand tot en met mei 2023, € 131,68 aan verschenen rente tot 17 mei en de buitengerechtelijke kosten van € 394,24).
3.2.
Eiseres baseert de eis op het volgende. Gedaagde blijft, ondanks aanmaning daartoe, opnieuw in gebreke met de tijdige voldoening van de huur.
3.3.
Gedaagde erkent de vordering maar voert aan op het moment niet aan zijn financiële verplichtingen te kunnen voldoen.

4.De beoordeling

4.1.
De vorderingen van eiseres zijn deels verifieerbaar (de huurtermijnen en de buitengerechtelijke incassokosten) en deels niet-verifieerbaar (de ontbinding en de ontruiming). De verifieerbare vorderingen, maar dan tot de faillissementsdatum, vallen onder de werking van artikel 29 Faillissementswet zodat de procedure ten aanzien van deze vorderingen ambtshalve wordt geschorst om in te dienen ter verificatie en te kunnen worden voortgezet als de vorderingen ter verificatie worden betwist.
Ten aanzien van de niet-verifieerbare vorderingen heeft eiseres de curator opgeroepen. De curator is ondanks de oproeping niet in het geding verschenen. Dat betekent dat de procedure voor dit deel, en de gevorderde huurtermijnen vanaf faillissementsdatum, tegen gedaagde kunnen worden voortgezet en dat een veroordelend vonnis ten opzichte van gedaagde rechtskracht heeft tegen de boedel.
Ontbinding en ontruiming
4.2.
Eiseres heeft per e-mail van 25 oktober 2023 aan de curator vanwege het faillissement de huurovereenkomst opgezegd per 7 december 2023 en de curator gesommeerd per gelijke datum het gehuurde te ontruimen en op te leveren. Eiseres heeft geen belang meer bij de gevorderde ontbinding en ontruiming zodat deze afgewezen wordt.
Huurtermijnen
4.3.
De huurtermijnen vanaf datum faillissement tot 7 december 2023 zullen worden toegewezen nu onbetwist is gebleven dat deze niet zijn voldaan. Gedaagde zal worden veroordeeld tot betaling van € 1.346,22 (inclusief eventuele indexeringen) per maand over de periode van 13 september 2023 tot 7 december 2023.
De gevorderde wettelijke handelsrente over de huurtermijnen vanaf de faillissementsdatum tot aan de ontbinding zal eveneens worden toegewezen zoals gevorderd.
Proceskosten
4.4.
De beslissing op dit punt wordt aangehouden vanwege de schorsing van de verifieerbare vorderingen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.5.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
schorst de procedure ten aanzien van de gevorderde huurachterstand tot aan faillissementsdatum, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten en bepaalt dat eiseres om hervatting van de procedure kan verzoeken als aan de voorwaarden daarvoor is voldaan;
5.2.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen € 1.346,22 (inclusief eventuele indexeringen) per maand over de periode van 13 september 2023 tot 7 december 2023, met de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf de datum van opeisbaarheid tot de dag der algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis t.a.v. de veroordeling onder 5.2. uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af de gevorderde ontbinding en ontruiming.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. van Dooren en in het openbaar uitgesproken.
745