ECLI:NL:RBROT:2024:2839

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 maart 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
10855203
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en geschil over vergoedingen in de zorgsector

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoekster] en CVS Zorg B.V. [verzoekster] was werkzaam als persoonlijk begeleider in de gehandicaptenzorg en is op 24 oktober 2023 op staande voet ontslagen door CVS Zorg. Het ontslag volgde op beschuldigingen van werkweigering, wat [verzoekster] betwistte. De kantonrechter moest beoordelen of het ontslag rechtsgeldig was en of [verzoekster] recht had op vergoedingen zoals een transitievergoeding, een billijke vergoeding en betaling voor overuren.

De rechter oordeelde dat CVS Zorg het ontslag op staande voet terecht had gegeven, omdat er sprake was van een dringende reden. [verzoekster] had zich niet op de juiste wijze ziek gemeld en had haar verantwoordelijkheden niet nagekomen, wat leidde tot een noodsituatie voor een cliënt. De kantonrechter wees de verzoeken van [verzoekster] om vergoedingen af, met uitzondering van de betaling voor overuren en een bonus, die wel werden toegewezen. De rechter oordeelde dat CVS Zorg te laat was met het indienen van een tegenverzoek voor schadeloosstelling. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten droegen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10855203 VZ VERZ 23-10616
datum uitspraak: 22 maart 2024
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoekster] ,
woonplaats: [woonplaats] ,
verzoekster,
verweerster in het tegenverzoek,
gemachtigde: mr. R.J. Michielsen,
tegen
de besloten vennootschap
CVS ZORG B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
verweerster,
verzoekster in het tegenverzoek,
gemachtigde: mr. D. Th.J. van der Klei.
De partijen worden hierna ‘ [verzoekster] ’ en ‘CVS Zorg’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift (ontvangen op 22 december 2023), met bijlagen;
  • het verweerschrift waarin een tegenverzoek wordt gedaan, met bijlagen;
  • de mail van [verzoekster] , met bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van [verzoekster] .
1.2.
Op 5 maart 2024 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken.
Daarbij waren aanwezig: [verzoekster] en de gemachtigde; namens CVS Zorg de heren [persoon A] (statutair directeur), [persoon B] (HR manager) en de gemachtigde.

2.De feiten

2.1.
CVS Zorg is een onderneming die gehandicaptenzorg verleent. In de onderneming zijn ongeveer 15 personen werkzaam en zij heeft ongeveer 33 zorgcliënten.
2.2.
[verzoekster] is op 17 april 2023 in dienst getreden bij CVS Zorg in de functie van persoonlijk begeleider in de gehandicaptenzorg op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van 7 maanden (tot 17 november 2023), voor 32 uur per week, tegen een salaris van € 2.538,89 bruto per maand, te vermeerderen met 8 % vakantietoeslag. De cao voor de gehandicaptenzorg (GZ) en het verzuimprotocol van CVS Zorg zijn op de arbeidsovereenkomst van toepassing.
2.3.
Het werk van [verzoekster] bestond uit onder meer persoonlijke begeleiding van cliënten met een licht verstandelijke handicap, het op orde houden van dossiers van cliënten, ondersteuning op het gebied van huishouden, persoonlijke verzorging, financiën en sociaal netwerk, doktersbezoeken etc. CVS Zorg heeft aan [verzoekster] ten behoeve van haar werkzaamheden een werktelefoon (begeleidingstelefoon) ter beschikking gesteld.
2.4.
Op 11 oktober 2023 heeft CVS Zorg aan [verzoekster] medegedeeld dat de arbeidsovereenkomst na 17 november 2023 niet verlengd zal worden.
2.5.
[verzoekster] is per brief van 24 oktober 2023 (door haar ontvangen op 25 oktober 2023) op staande voet ontslagen wegens - kort gezegd - werkweigering. [verzoekster] is het niet eens met het gegeven ontslag op staande voet.

3.Het geschil

3.1.
[verzoekster] verzoekt dat CVS Zorg aan haar betaalt (samengevat):
  • € 2.742,00 bruto aan vergoeding wegens onregelmatige opzegging, met rente;
  • € 509,00 bruto aan transitievergoeding, met rente;
  • € 1.500,00 bruto aan billijke vergoeding, met rente;
  • € 1.217,92 bruto uitbetaling overuren, met wettelijke verhoging en rente;
  • € 250,00 netto aan bonus, met wettelijke verhoging en rente;
  • de proceskosten.
3.1.1.
[verzoekster] baseert het verzoek op het volgende. [verzoekster] betwist dat sprake was van een dringende reden om de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Er was geen sprake van werkweigering. [verzoekster] heeft zich op 18 oktober 2023 via haar werktelefoon ziekgemeld en was daarom niet meer bereikbaar / beschikbaar voor haar werkzaamheden.
3.2.
CVS Zorg is het niet eens met het verzoek en verzoekt zelf (samengevat) [verzoekster] te veroordelen aan CVS Zorg te betalen de wettelijke schadeloosstelling ter hoogte van het brutoloon over de periode 24 oktober tot 17 november 2023, met rente.
3.2.1.
CVS Zorg voert het volgende aan/baseert het verzoek op het volgende. Het ontslag op staande voet is terecht gegeven. Er was sprake van een dringende reden. Op 17 oktober 2023 was [verzoekster] betrokken bij een mogelijke crisisopname van een cliënt die volgens [verzoekster] suïcidale uitspraken had gedaan. [verzoekster] heeft op 17 oktober 2023 om 21:15 uur niet gereageerd op een Whatsapp-bericht van de gedragsdeskundige op de begeleidingstelefoon om een update te geven van de status opname client. Ook op 18 en 19 oktober 2023 was [verzoekster] niet bereikbaar via de begeleidingstelefoon; deze stond uit. De heer [persoon B] noch de zorgmanager hebben op 18 oktober 2023 een ziekmelding van [verzoekster] ontvangen.
3.3.
Op wat partijen verder nog hebben aangevoerd zal in kader van de beoordeling – voor zover van belang – nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

het verzoek van [verzoekster]
ontslag op staande voet
4.1.
In deze zaak moet de vraag worden beantwoord of sprake was van een dringende reden voor ontslag op staande voet en of dit ontslag rechtsgeldig is gegeven. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend. Hierna wordt uitgelegd hoe zij tot dit oordeel komt.
4.2.
Voor de beoordeling van de vraag of sprake is van een dringende reden die een beëindiging van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt, dienen alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking te worden genomen.
4.3.
Op de zitting heeft [verzoekster] aangegeven dat zij op 17 oktober 2023 al ziek was, dat de situatie met de cliënt niet meer acuut was en dat zij daarom niet meer op het Whatsapp-bericht van 21:15 uur van de gedragsdeskundige heeft gereageerd.
4.4.
CVS Zorg heeft betwist dat zij wist dat [verzoekster] al op 17 oktober 2023 ziek was. CVS Zorg heeft ook betwist dat de situatie met de cliënt niet meer acuut was. Er was juist sprake van een noodsituatie. De gedragsdeskundige heeft overuren moeten maken om te voorkomen dat de situatie met de cliënt van [verzoekster] uit de hand liep, aldus CVS Zorg.
4.5.
De kantonrechter oordeelt dat nergens uit blijkt dat [verzoekster] op 17 oktober 2023 in de avond al ziek was én dat zij dit toen op de juiste wijze heeft gemeld aan CVS Zorg. Ook heeft [verzoekster] op geen enkele manier onderbouwd dat de situatie van de cliënt niet meer acuut was. Daartegen heeft CVS Zorg er op gewezen dat in ieder geval de gedragsdeskundige dat toen nog niet wist, omdat die juist om een update vroeg aan [verzoekster] . Onbegrijpelijk is dat [verzoekster] in de gegeven omstandigheden heeft nagelaten om de gedragsdeskundige die update te geven.
4.6.
[verzoekster] heeft verder gesteld dat zij zich op 18 oktober 2023 in de vroege ochtend per e-mail via haar begeleidingstelefoon bij de HR manager ( [voornaam persoon B] ) en de zorgmanager ziek had gemeld. Op de zitting heeft [verzoekster] verklaard dat zij ook aan haar directe collega’s had doorgegeven dat zij ziek was. Zij zou tegen een uur of 8 in de ochtend die collega’s op de hoogte hebben gebracht en de begeleidingstelefoon om 08:30 uur hebben uitgezet.
4.7.
CVS Zorg heeft gemotiveerd betwist dat zij op 18 oktober 2023 een ziekmelding van [verzoekster] heeft ontvangen. HR-manager [persoon B] en zorgmanager [persoon C] hebben naar eigen zeggen geen e-mail ontvangen van [verzoekster] . CVS Zorg heeft onderzoek gedaan in de door [verzoekster] ingeleverde begeleidingstelefoon. In de mailbestanden heeft CVS Zorg geen mail aangetroffen van [verzoekster] aan [persoon B] en/of [persoon C] die betrekking heeft op een ziekmelding op of rond 18 oktober 2023. Bij een ziekmelding mag een telefoon pas worden uitgeschakeld wanneer er een vervanger is voor de cliënten. Het UWV heeft [verzoekster] niet ziek bevonden en de ZW uitkering is geweigerd, aldus CVS Zorg.
4.8.
De kantonrechter oordeelt dat [verzoekster] op geen enkele manier aannemelijk heeft gemaakt dat zij zich op 18 oktober 2023 ziek heeft gemeld bij CVS Zorg en dat zij vanaf die datum ook daadwerkelijk ziek was. De desbetreffende ziekmeldingsmail is niet op de begeleidingstelefoon aangetroffen. De stelling van [verzoekster] (pas voor het eerst op de zitting) dat zij ook haar collega’s op de hoogte zou hebben gebracht, is door CVZ Zorg betwist en door [verzoekster] niet onderbouwd. Bovendien schrijft het verzuimprotocol voor dat [verzoekster] zich telefonisch moet ziekmelden. Dat ligt ook in de rede omdat – zoals [verzoekster] ook ter zitting zelf heeft verklaard – duidelijk moet zijn dat er vervanging geregeld is voordat iemand wegens ziekte zijn/haar taken neerlegt. Als het al juist is dat [verzoekster] zich, zoals zij stelt, (alleen) per e-mail via de begeleidingstelefoon zou hebben ziekgemeld, dan is daarom onbegrijpelijk dat zij vervolgens niet een reactie van CVS Zorg heeft afgewacht voordat zij die telefoon uitzette. Dat klemt te meer nu de gemachtigde van [verzoekster] ter zitting nog de mogelijkheid heeft geopperd dat de e-mail van [verzoekster] “zou zijn blijven hangen”; (ook) die mogelijkheid had [verzoekster] ervan moeten weerhouden zich ziek te melden per e-mail zonder een reactie van CVS Zorg af te wachten en vervolgens haar begeleidingstelefoon uit te zetten. De handelwijze van [verzoekster] wordt gekwalificeerd als ernstig verwijtbaar.
4.9.
Deze feiten en omstandigheden leveren een dringende reden op in de zin van artikel 7:677 BW. Het ontslag op staande voet, dat per brief van 24 oktober 2023 aan [verzoekster] is medegedeeld, is daarom rechtsgeldig gegeven.
geen vergoeding wegens onregelmatige opzegging
4.10.
De kantonrechter oordeelt dat [verzoekster] geen recht heeft op een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, omdat CVS Zorg de arbeidsovereenkomst terecht wegens een dringende reden heeft opgezegd.
geen transitievergoeding
4.11.
De kantonrechter oordeelt ook dat [verzoekster] geen recht heeft op een transitievergoeding. De transitievergoeding is (onder meer) niet verschuldigd als het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer (artikel 7:673 lid 7, aanhef en onder c, BW). Hiervoor is geoordeeld dat hiervan sprake is.
geen billijke vergoeding
4.12.
De kantonrechter oordeelt verder dat [verzoekster] ook geen aanspraak kan maken op een billijke vergoeding. Uit artikel 7:681 lid 1, onderdeel a BW volgt dat de kantonrechter op verzoek van de werknemer een billijke vergoeding kan toekennen, indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, heeft CVS Zorg de overeenkomst niet in strijd met artikel 7:671 BW opgezegd.
wel betaling overuren
4.13.
[verzoekster] vordert betaling van een bedrag van € 1.217,92 bruto ter zake van 64 gewerkte overuren. CVS Zorg betwist dat [verzoekster] overuren heeft gemaakt.
4.14.
De kantonrechter oordeelt dat [verzoekster] wel recht heeft op uitbetaling van de overuren. [verzoekster] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij overuren heeft gemaakt. CVS Zorg verwijst naar de urenregistratie uit het systeem, waaruit zou blijken dat [verzoekster] juist te weinig uren heeft gemaakt. CVS Zorg heeft echter niet (duidelijk) kunnen uitleggen waarom uit dit overzicht blijkt dat [verzoekster] te weinig uren heeft gemaakt en ook overigens niet hoe het kan dat in dit overzicht de werktijd lager staat geregistreerd dan de cliëntentijd (en wat daar uit kan/moet worden afgeleid). De kantonrechter is daarom van oordeel dat deze urenregistratie als een onvoldoende betwisting moet worden aangemerkt van de stelling van [verzoekster] dat zij 64 overuren heeft gemaakt. Dat betekent dat het ter zake gevorderde bedrag van € 1.217,92 bruto toewijsbaar is.
wel recht op een bonus
4.15.
[verzoekster] vordert betaling van een bonus van € 250,00 netto, omdat die haar volgens haar was toegezegd. CVS Zorg heeft gesteld dat [verzoekster] de toezegging met betrekking tot de bonus fout heeft uitgelegd. De bonus was alleen bedoeld voor werknemers die in dienst waren aan het einde van het jaar. [verzoekster] was voor het einde van het jaar uit dienst, aldus CVS Zorg.
4.16.
De kantonrechter oordeelt dat [verzoekster] ook aanspraak kan maken op de bonus van € 250,00 netto. [verzoekster] heeft stukken overgelegd waarin staat dat de bonus van € 250,00 netto wordt toegekend bij het slagen voor de externe audit en dat die audit ook daadwerkelijk is behaald. CVS Zorg heeft op de zitting aangegeven dat [verzoekster] slechts een gedeelte van de relevante stukken heeft overgelegd. Het had op de weg van CVS Zorg gelegen de in haar visie relevante aanvullende stukken over te leggen waaruit de juistheid van haar standpunt blijkt. Dat heeft CVS Zorg niet gedaan en dat leidt tot het oordeel dat zij ook op dit punt haar verweer onvoldoende heeft onderbouwd.
het tegenverzoek van CVS Zorg
4.17.
CVS Zorg maakt jegens [verzoekster] aanspraak op de wettelijke schadeloosstelling als bedoeld in artikel 7:677 lid 2 BW. Deze vordering is gelijk aan het brutoloon over de resterende periode die de arbeidsovereenkomst nog geduurd zou hebben (tot 17 november 2023). Zij heeft zich ook op het standpunt gesteld dat zij het eventueel door haar aan [verzoekster] verschuldigde bedrag hiermee kan verrekenen.
4.18.
[verzoekster] stelt dat CVS Zorg te laat is met dit verzoek / beroep op verrekening. De wettelijke vervaltermijn is verstreken en CVS Zorg heeft ook niet voor het verstrijken van die vervaltermijn een beroep op verrekening gedaan.
4.19.
De kantonrechter oordeelt dat het tegenverzoek van CVS Zorg niet toewijsbaar is. CVS heeft pas in haar verweerschrift (dat op 29 februari 2024 is ingediend) aanspraak gemaakt op de wettelijke schadeloosstelling althans zich op verrekening beroepen. In artikel 7:686 a lid 4 aanhef en onder a BW is bepaald dat de bevoegdheid om een verzoek tot gefixeerde schadevergoeding op grond van artikel 7:677 BW in te dienen vervalt twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd. De arbeidsovereenkomst is geëindigd op 25 oktober 2023 (de datum waarop de ontslagbrief [verzoekster] heeft bereikt) en dus had het tegenverzoek vóór 25 december 2023 ingediend moeten worden althans had voor die datum een beroep op verrekening moeten zijn gedaan. CVS Zorg is dus te laat.
Wettelijke verhoging en wettelijke rente
4.20.
De wettelijke verhoging over de bonus en de tegenwaarde van de overuren wordt, zoals verzocht, toegewezen vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift (22 december 2023), zij het dat de kantonrechter in de gegeven omstandigheden aanleiding ziet om deze te matigen tot 15%. De wettelijke rente over de bonus en de tegenwaarde van de overuren wordt toegewezen vanaf 22 december 2023 en over de wettelijke verhoging telkens vanaf de dag van verzuim.
proceskosten
4.21.
Omdat beide partijen deels in het gelijk en deels in het ongelijk worden gesteld, worden de kosten in beide verzoeken gecompenseerd in die zin dat beide partijen de eigen kosten dragen.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.22.
Deze beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 288 Rv).

5.De beslissing

De kantonrechter:
het verzoek van [verzoekster]
5.1.
veroordeelt CVS Zorg tot betaling aan [verzoekster] voor een bedrag van € 1.217,92 bruto, vermeerderd met de wettelijke verhoging als bedoeld in artikel 7:625 BW over dit bedrag vanaf 22 december 2023 tot een maximum van 15% en vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over € 1.217,92 vanaf 22 december 2023 en over de wettelijke verhoging telkens vanaf de dag van verzuim tot de dag dat volledig is betaald;
5.2.
veroordeelt CVS Zorg tot betaling aan [verzoekster] voor een bedrag van € 250,00 netto, vermeerderd met de wettelijke verhoging als bedoeld in artikel 7:625 BW over dit bedrag vanaf 22 december 2023 tot een maximum van 15% en vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over € 250,00 vanaf 22 december 2023 en over de wettelijke verhoging telkens vanaf de dag van verzuim tot de dag dat volledig is betaald;
in het tegenverzoek van CVS Zorg
5.3.
wijst het verzoek af;
in beide verzoeken
5.4.
compenseert de kosten van de procedure, in die zin dat beide partijen de eigen kosten dragen;
5.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst al het andere af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
821