Op 27 maart 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen MAO Administratiekantoor B.V. en Mainjobs B.V. In deze civiele procedure, die betrekking heeft op verbintenissenrecht, heeft de rechtbank de vorderingen van MAO in conventie afgewezen. In reconventie heeft de rechtbank geoordeeld dat MAO tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de opdrachtovereenkomst met Mainjobs. De rechtbank heeft vastgesteld dat Mainjobs de opdrachtovereenkomst op 20 april 2022 rechtsgeldig heeft ontbonden. MAO is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 578.409,12 aan Mainjobs, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 20 april 2022. Daarnaast is MAO veroordeeld in de proceskosten van Mainjobs, die zijn vastgesteld op € 40.597,00. De rechtbank heeft alle veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat de belangen van Mainjobs zwaarder wegen dan die van MAO. De uitspraak volgt op eerdere tussenvonnissen waarin de vorderingen van beide partijen zijn beoordeeld en waarin is geconcludeerd dat MAO in de meeste vorderingen in het ongelijk is gesteld. De rechtbank heeft ook de proceskosten van beide partijen vastgesteld en MAO veroordeeld tot betaling van deze kosten binnen veertien dagen na het vonnis.