ECLI:NL:RBROT:2024:2776

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
10938142 VV EXPL 24-85
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een kort geding inzake huurachterstand en ontruiming van bedrijfsruimte

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en [gedaagde]. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. L. Boer, heeft een kort geding aangespannen wegens huurachterstand en heeft verzocht om ontruiming van de bedrijfsruimte. De gedaagde is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De procedure is gestart met een dagvaarding op 28 februari 2024, en de zitting vond plaats op 20 maart 2024.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van spoed, waardoor de eis in kort geding kan worden toegewezen. De rechter heeft de vordering tot ontruiming van de bedrijfsruimte toegewezen, maar de gevorderde machtiging om de ontruiming met behulp van de sterke arm uit te voeren, is afgewezen. De rechter oordeelt dat de deurwaarder zonder rechterlijke tussenkomst de hulp van de sterke arm kan inroepen.

Daarnaast heeft de kantonrechter de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, voorrijkosten en andere kosten, in totaal € 12.551,25 aan huurachterstand en € 946,82 aan proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de bedrijfsruimte moet ontruimen. De wettelijke rente is toegewezen vanaf de datum van het vonnis tot aan de volledige betaling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10938142 VV EXPL 24-85
datum uitspraak: 27 maart 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres] ,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats 1] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. L. Boer,
tegen
[gedaagde]h.o.d.n.
[handelsnaam] ,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de dagvaarding van 28 februari 2024 met bijlagen.
1.2.
Op 20 maart 2024 is de zaak tijdens een zitting met [eiseres] en mr. L. Boer besproken. [gedaagde] is niet verschenen. Tegen haar is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van [eiseres] volgt dat deze spoed aanwezig is. De eis wordt toegewezen omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond is, tenzij hierna anders blijkt (artikel 139 Rv).
2.2.
De onder I gevorderde machtiging om de ontruiming van de bedrijfsruimte met behulp van de sterke arm te doen uitvoeren worden afgewezen. Op grond van artikel 556 lid 1 en 557 Rv kan de deurwaarder zonder rechterlijke tussenkomst de hulp van de sterke arm inroepen.
2.3.
Bij de onder II gevorderde dwangsom heeft [eiseres] geen belang omdat zij met behulp van de deurwaarder het gehuurde kan doen ontruimen, zoals hiervoor overwogen. De vordering tot het opleggen van een dwamgsom zal daarom worden afgewezen.
Proceskosten
2.4.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen, omdat zij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [eiseres] op € 138,82 aan dagvaardingskosten, € 130,- aan griffierecht, € 543,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 946,82. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente wordt toegewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.5.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis de bedrijfsruimte, gelegen aan het adres [adres] ( [postcode] ) in Schiedam te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde] bevinden en de bedrijfsruimte met alle sleutels ter beschikking van [eiseres] te stellen;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen:
- € 400,- (exclusief btw) aan voorrijkosten;
- € 12.551,25 aan huurachterstand incl. servicekosten tot en met februari 2024;
- € 1.800,- aan boete op grond van artikel 28.3 algemene voorwaarden;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen € 2.212,69 aan redelijk gemaakte kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2024 tot en met de dag van volledige betaling;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] aan [eiseres] te betalen € 2.150,25 met ingang van de maand maart 2024 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
3.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van [eiseres] worden begroot op € 946,82,vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag dat volledig is betaald;
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B. Smits en in het openbaar uitgesproken.
44485