Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten;
- oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar (hierna: ISD-maatregel);
- afwijzing van de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de zaken met parketnummers 10/100716-22 en 22/000183-21.
4.Waardering van het bewijs
hunbediening, in
huntegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door
hende woorden toe te voegen:
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering maatregel
ultimum remedium-karakter van de ISD-maatregel, de verdachte nog
een laatste kansgeven. Zij acht het wel wenselijk om de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen. De rechtbank gaat ervan uit dat de verdachte zijn leven een andere wending kan geven als hij daarvoor de motivatie kan vinden en hulpverlening aanvaardt. De rechtbank hoopt dat een voorwaardelijke ISD-maatregel zijn motivatie zal versterken en dat de verdachte zijn delictpatroon zal doorbreken. De voorwaarden houden onder meer in dat de verdachte mee zal werken aan ambulante behandeling, indien en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht.
8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
9.Vorderingen tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren;
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzijde rechter later anders mocht gelasten;
proeftijd, die wordt gesteld
op 2 (twee) jaren;
€ 225,- (zegge: tweehonderdvijfentwintig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 november 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij] te betalen
€ 225,-(hoofdsom,
zegge: tweehonderdvijfentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
€ 225,-niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van 4 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
tenuitvoerleggingvan de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) weken, opgelegd bij vonnis van 25 april 2022 door de politierechter van deze rechtbank, gewezen onder parketnummer 10/100716-22;