ECLI:NL:RBROT:2024:2753

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 maart 2024
Publicatiedatum
3 april 2024
Zaaknummer
10/290782-23 vordering TUL VV: 10/100716-22 en 22/000183-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal en bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd, met bijzondere voorwaarden voor plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 maart 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal en bedreiging met zware mishandeling. De verdachte heeft op 3 november 2023 in Spijkenisse twee hindoestaanse roti gestolen uit een supermarkt en daarbij een arrestantenbeveiliger bedreigd met zware mishandeling. Tevens heeft hij meerdere ambtenaren beledigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat hij zich niet aan de opgelegde voorwaarden heeft gehouden. De officier van justitie heeft een ISD-maatregel geëist, en de rechtbank heeft deze opgelegd voor de duur van twee jaar, met bijzondere voorwaarden waaronder ambulante behandeling en reclasseringstoezicht. De rechtbank heeft ook een vordering van de benadeelde partij toegewezen, die een schadevergoeding van € 225,- heeft gevorderd. De verdachte is veroordeeld tot betaling van deze schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de feiten. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf gelast en de proeftijd van een andere vordering verlengd. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de noodzaak van bescherming van de samenleving tegen stelselmatig crimineel gedrag.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/290782-23
Parketnummers vordering TUL VV: 10/100716-22 en 22/000183-21
Datum uitspraak: 4 maart 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedatum],
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres],
raadsman mr. J.C. Spigt, advocaat te Capelle aan den IJssel.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 februari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Linnenbank heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten;
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar (hierna: ISD-maatregel);
  • afwijzing van de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de zaken met parketnummers 10/100716-22 en 22/000183-21.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 3 november 2023, te Spijkenisse, gemeente Nissewaard twee hindoestaanse Roti (voedsel), die aan supermarkt Plus gelegen aan [adres 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op 3 november 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard [naam 1] (arrestantenbeveiliger bij de politie Rotterdam-Rijnmond) heeft bedreigd met zware mishandeling, door die [naam 1] dreigend de woorden toe te voegen "Raak mij niet aan, kankerhoer. Als ik jou op straat tegenkom dan sla ik je tanden uit je bek";
3
hij op 3 november 2023, te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, opzettelijk
een ambtenaar, te weten [naam 1], arrestantenbeveiliger bij de politie Rotterdam-Rijnmond, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door haar de woorden toe te voegen:
- " Raak mij niet aan, kankerhoer. Als ik jou op straat tegenkom dan sla ik je tanden uit je bek" en
- meermalen "kankerhoer" en "slet" en "buitenlandse hoer";
4
hij op 4 november 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, opzettelijk, meerdere ambtenaren, te weten [naam 2] (surveillant op de afdeling arrestantenzorg) en [naam 3] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) en [naam 4] (brigadier bij de Eenheid Rotterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
hunbediening, in
huntegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door
hende woorden toe te voegen:
- " Blacka Aap." en/of "Zwarte Aap." en/of - zakelijk weergeven - dat hij, verdachte die [naam 2] en/of die [naam 3] en/of die [naam 4] kankerlijers vond en/of meermalen kankermongolen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd.
De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 1:
diefstal;
de eendaadse samenloop van:
feit 2 en feit 3:
bedreiging met zware mishandeling en
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
feit 4:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering maatregel

7.1.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal uit een supermarkt van twee Hindoestaanse roti. Hij heeft daarmee getoond dat hij geen respect heeft voor andermans spullen. Winkeldiefstallen zijn hinderlijke feiten die doorgaans overlast en schade veroorzaken voor de getroffen winkeliers en het daar werkzame personeel. Zij worden genoodzaakt extra beveiligingsmaatregelen te nemen, waarvan de kosten worden doorberekend in de goederen die zij verkopen, en daarmee aan alle consumenten. Zo is de maatschappij als geheel de dupe van dit soort feiten. Het is niet de eerste keer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een winkeldiefstal.
Daarnaast heeft de verdachte bij het cellencomplex de arrestantenbeveiliger beledigd en bedreigd met zware mishandeling. Deze bedreiging heeft bij de aangeefster serieuze gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt en de belediging heeft haar gekwetst, zoals uit haar aangifte en de schriftelijke toelichting van haar vordering tot schadevergoeding naar voren is gekomen. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Tot slot heeft de verdachte één dag later politieambtenaren beledigd. De verdachte heeft hiermee het respect en het gezag ten aanzien van een ambtenaar die een publieke taak verricht, ondermijnd. Door politieambtenaren met kwetsende en beledigende woorden uit te schelden, heeft hij hen in hun eer en goede naam aangetast. Politieambtenaren moeten onder normale omstandigheden hun werk kunnen doen zonder daarbij beledigd te worden. De verdachte dient zich meewerkend en respectvol op te stellen jegens politieambtenaren, ook al is de verdachte het niet eens met de gang van zaken. Het is niet de eerste keer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de belediging van een (politie)ambtenaar.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 januari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder en meerdere malen is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 13 december 2023. De rechtbank heeft kennisgenomen van dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Voorwaardelijke ISD-maatregel
Er is voldaan aan de vereisten voor het opleggen van de ISD-maatregel. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 januari 2024 in de vijf jaren voorafgaande aan het door hem begane feit ten minste twaalfmaal veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of een taakstraf. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. De onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Er moet, gelet op de eerdere veroordelingen, ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan de verdachte opgelegde straffen er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd. De verdachte is al veel vaker veroordeeld en houdt zich tot nu toe niet aan de opgelegde voorwaarden. De samenleving maakt daarom in beginsel aanspraak op beveiliging en strafrechtelijke bescherming tegen het stelselmatige criminele gedrag van de verdachte dat de publieke ruimte onveilig maakt. De reclassering heeft geconcludeerd dat oplegging van de ISD-maatregel is aangewezen.
Tegelijkertijd heeft de rechtbank geconstateerd dat de verdachte nu gemotiveerd is om mee te werken aan behandeling. Ter terechtzitting heeft de verdachte aangegeven open te staan voor hulp en dat hij wil meewerken aan het reclasseringstoezicht. De rechtbank zal daarom, en mede gelet op het
ultimum remedium-karakter van de ISD-maatregel, de verdachte nog
een laatste kansgeven. Zij acht het wel wenselijk om de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen. De rechtbank gaat ervan uit dat de verdachte zijn leven een andere wending kan geven als hij daarvoor de motivatie kan vinden en hulpverlening aanvaardt. De rechtbank hoopt dat een voorwaardelijke ISD-maatregel zijn motivatie zal versterken en dat de verdachte zijn delictpatroon zal doorbreken. De voorwaarden houden onder meer in dat de verdachte mee zal werken aan ambulante behandeling, indien en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen voorwaardelijke ISD-maatregel passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij] ter zake van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 225,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.2.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 2 en 3 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht en deze schade door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank billijk en niet onrechtmatig of ongegrond voor.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag wordt vermeerderd met wettelijke rente vanaf 3 november 2023.
8.3.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 225,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Vorderingen tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis en arrest waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Ten aanzien van parketnummer 10/100716-22
Bij vonnis van 25 april 2022 van de politierechter van deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstal veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Aan het voorwaardelijk strafdeel zijn bijzondere voorwaarden verbonden waaronder een meldplicht, meewerken aan schuldhulpverlening, meewerken aan ambulante begeleiding en een inspanningsverplichting tot het verkrijgen en behouden van dagbesteding. Bij vonnis van 21 juni 2023 van de politierechter van deze rechtbank zijn aan deze bijzondere voorwaarden toegevoegd: een verplichte (ambulante) behandeling en woonbegeleiding/maatschappelijke opvang. De proeftijd is ingegaan op 9 mei 2022.
Ten aanzien van parketnummer 22/000183-21
Bij arrest van 2 juni 2023 van de meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Den Haag is de verdachte ter zake van een poging tot afpersing in vereniging gepleegd, een diefstal door middel van valse sleutels in vereniging gepleegd, twee afpersingen in vereniging gepleegd en een diefstal veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van één jaar. De proeftijd is ingegaan op 17 juni 2023.
9.2.
Standpunt officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf met parketnummer 10/100716-22 en de voorwaardelijke gevangenisstraf met parketnummer 22/000183-21.
De verdediging heeft bepleit dat de tenuitvoerlegging van de vorderingen moet worden afgewezen en subsidiair om één van de twee vorderingen toe te wijzen en de proeftijd van de andere vordering te verlengen.
9.3.
Beoordeling
Ten aanzien van parketnummer 10/100716-22
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van genoemd vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, verwijtbaar niet nageleefd. De rechtbank ziet aanleiding om de vordering toe te wijzen.
De rechtbank gelast derhalve de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier weken, opgelegd bij voormeld vonnis.
Ten aanzien van parketnummer 22/000183-21
In beginsel kan, op dezelfde grond als hiervoor genoemd, ook de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf opgelegd bij arrest van 2 juni 2023 van de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Den Haag worden gelast. De rechtbank zal een dergelijke last echter niet geven, gelet op het belang van de bijzondere voorwaarden bij de op te leggen voorwaardelijke ISD-maatregel. De rechtbank zal in plaats daarvan de proeftijd verlengen met één jaar.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 38m, 38n, 38p, 55, 57, 266, 267, 285 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren;
bepaalt dat deze maatregel
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzijde rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld
op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich, gedurende de proeftijd, melden bij Reclassering Nederland, zolang en zo vaak als die reclasseringsinstelling dat noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich, indien de reclassering dat nodig acht, onder ambulante behandeling stellen van een nader door de reclassering te bepalen zorgverlener voor zijn problematiek. In het kader daarvan zal de veroordeelde meewerken aan diagnosticerende gesprekken met een psycholoog, psychiater of een soortgelijke zorgverlener, indien de reclassering dat nodig vindt. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
de veroordeelde zal meewerken aan ambulante begeleiding door een nader door de reclassering te bepalen zorgverlener. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding;
de veroordeelde zal zich inspannen voor het vinden en behouden van een dagbesteding met een vaste structuur;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij], te betalen een bedrag van
€ 225,- (zegge: tweehonderdvijfentwintig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 november 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij] te betalen
€ 225,-(hoofdsom,
zegge: tweehonderdvijfentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 225,-niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van 4 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
gelast de
tenuitvoerleggingvan de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) weken, opgelegd bij vonnis van 25 april 2022 door de politierechter van deze rechtbank, gewezen onder parketnummer 10/100716-22;
verlengt de proeftijd van de bij arrest van 2 juni 2023 door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Den Haag opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, gewezen onder parketnummer 22/000183-21 met 1 (één) jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele, voorzitter,
en mr. A. Hello en mr. dr. S. Wahedi rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. van Wuijckhuijse, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij, op of omstreeks 3 november 2023, te Spijkenisse, gemeente Nissewaard twee hindoestaanse Roti (voedsel), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan supermarkt Plus gelegen aan [adres 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij, op of omstreeks 3 november 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in Nederland, [naam 1] (arrestantenbeveiliger bij de politie Rotterdam-Rijnmond) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [naam 1] dreigend de woorden toe te voegen “Raak mij niet aan, kankerhoer. Als ik jou op straat tegenkom dan sla ik je tanden uit je bek”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3
hij, op of omstreeks 3 november 2023, te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, opzettelijk
een ambtenaar, te weten [naam 1], arrestantenbeveiliger bij de politie Rotterdam-Rijnmond, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen:
- “ Raak mij niet aan, kankerhoer. Als ik jou op straat tegenkom dan sla ik je tanden uit je bek” en/of
- meermalen althans eenmaal “kankerhoer”en/of “slet” en/of “buitenlandse hoer”,
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
4
hij, op of omstreeks 4 november 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, opzettelijk, meermalen althans eenmaal, meerdere althans één ambtena(a)r(en),te weten [naam 2] (surveillant op de afdeling arrestantenzorg) en/of [naam 3] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam 4] (brigadier bij de Eenheid Rotterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hun de woorden toe te voegen:
- “ Blacka Aap.” En/of “Zwarte Aap.” En/of – zakelijke weergeven – dat hij, verdachte die [naam 2] en/of die [naam 3] en/of die [naam 4] kankerlijers vond en/of meermalen kanker(mongolen), althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.