Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling (met uitzondering van het op aanwijzing van de zorgverlener innemen van medicijnen) en gedragsvoorwaarden met betrekking tot het vinden van een dagbesteding en het meewerken aan ambulante begeleiding;
- afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 10/660086-20;
- gedeeltelijke toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.
4.Waardering van het bewijs
eenwoning te gooien
eenwoning te gooien;
5.Strafbaarheid feiten
de eendaadse samenloopop
van:
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vorderingen benadeelde partijen
9.Vordering tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van zesentwintig (26) maanden;
zes (6) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzijde rechter later anders mocht gelasten;
twee (2) jaren;
€ 650 (zegge: zeshonderd vijftig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 1] te betalen
€ 650(hoofdsom,
zegge zeshonderd vijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 september 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 650 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
13 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 3.000 (zegge: drie duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 2] te betalen
€ 3.000(hoofdsom,
zegge drie duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 september 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
40 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 3.000 (zegge: drie duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4], [benadeelde partij 5], [benadeelde partij 6] en
€ 3.000(hoofdsom,
zegge drie duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 september 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 3.000 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
40 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;