ECLI:NL:RBROT:2024:2701

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 maart 2024
Publicatiedatum
2 april 2024
Zaaknummer
10.306490.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht met minderjarigen met bijzondere voorwaarden en taakstraf

Op 28 maart 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met twee jonge meisjes. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 57 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 40 uur. De verdachte, geboren in 1948, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.A. Prins. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het eerste feit, waardoor de verdachte daarvan werd vrijgesproken. De bewezen feiten betroffen ontuchtige handelingen met twee meisjes, die op het moment van de feiten respectievelijk 10 en 8 jaar oud waren. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn leeftijd van 75 jaar en zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid. De verdachte heeft blijk gegeven van inzicht in zijn handelen en volgt momenteel een behandeling. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en een contactverbod met minderjarigen. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. I.M. Sinon, en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummer 10.306490.22
Datum uitspraak 28 maart 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1948,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. M.A. Prins, advocaat in Den Bosch.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 maart 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Loppé heeft gevorderd:
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot:
  • een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 87 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd, met bevel deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren, en
  • een taakstraf voor de duur van 120 uur, te vervangen door 60 dagen hechtenis voor het geval de taakstraf niet naar behoren wordt verricht.

4.Vrijspraak feit 1

Standpunt officier van justitie
Dit feit kan worden bewezen op basis van de verklaring van aangeefster, welke verklaring gedetailleerd, authentiek en betrouwbaar is, het feit dat aangeefster emotioneel was toen zij haar moeder vertelde wat er was gebeurd en het feit dat de handelingen die bij aangeefster zijn verricht en de wijze waarop sterk overeenkomen met wat er met de andere twee meisjes is gebeurd, zoals is tenlastegelegd onder 2 en 3.
Beoordeling
Veel zedenzaken kenmerken zich door de situatie dat enerzijds een persoon stelt slachtoffer te zijn geweest van tenlastegelegde ontuchtelijke handelingen, terwijl die anderzijds worden ontkend door de persoon die deze feiten zou hebben gepleegd, terwijl geen andere personen uit eigen waarneming hierover kunnen verklaren dan wel ander relevant steunbewijs beschikbaar is. Dit is ook het geval in deze zaak. De belastende verklaring van aangeefster staat lijnrecht tegenover de stellig en consistent ontkennende verklaring van de verdachte en er zijn geen getuigen die uit eigen waarneming over het vermeende ontucht verklaren. De rechtbank dient tegen deze achtergrond zorgvuldig en behoedzaam de afgelegde verklaringen en overige omstandigheden af te wegen.
Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat een verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, niet worden aangenomen uitsluitend op grond van de verklaring van één getuige. Als met betrekking tot een tenlastegelegd feit de door één getuige genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal, kan daarom geen bewezenverklaring van dat tenlastegelegde feit volgen. Dit is het zogeheten bewijsminimum. Het hangt van de concrete vastgestelde feiten en omstandigheden van het geval af of er sprake is van voldoende steunbewijs.
In dit geval zijn over het aan de verdachte tenlastegelegde feit verklaringen afgelegd door aangeefster en door haar moeder. De bron van deze beide verklaringen is aangeefster. De moeder van aangeefster heeft namelijk verteld wat zij van aangeefster heeft gehoord over wat er zou zijn voorgevallen. De verklaring van de moeder van aangeefster als steunbewijs is daarom op zichzelf onvoldoende. Het feit dat aangeefster emotioneel was toen ze aan haar moeder vertelde wat er was gebeurd, zich op enig moment anders is gaan gedragen, emotioneel was, het slecht met haar ging op school, ze paniekaanvallen had en zichzelf ook is gaan snijden, zouden aanwijzingen kunnen zijn dat waar is wat zij heeft verteld, maar is niettemin ook onvoldoende om als steunbewijs te dienen. Het is onduidelijk gebleven wanneer deze gedragsveranderingen hebben plaatsgevonden en of dit in relatie stond tot de beweerde ontucht. Hetzelfde geldt voor het feit dat de verdachte vergelijkbare ontucht heeft gepleegd met de twee andere meisjes. Anders dan bij aangeefster heeft de verdachte deze ontucht bekent, maar ontkent hij stellig ook aangeefster ontuchtelijk te hebben betast. Bovendien vond de beweerdelijke ontucht bij aangeefster ongeveer vijf jaar eerder plaats dan bij de twee andere meisjes.
Alles afwegend is het door de officier van justitie aangevoerde steunbewijs onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. De verdachte zal daarom wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs worden vrijgesproken van de tenlastegelegde ontucht met aangeefster.

5.Bewijs en bewezenverklaring feiten 2 en 3

In bijlage II is een opgave opgenomen van de wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
hij in de periode van 1 februari 2021 tot en met 31 maart 2021 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] , met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2010, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het bewegen en/of plaatsen van zijn hand/vingers onder kleding van die [slachtoffer 1] en
- het onder de kleding betasten van de borsten van die [slachtoffer 1] ;
3.
hij in de periode van 1 september 2020 tot en met 30 september 2022 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] , met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2012, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het bewegen en/of plaatsen van zijn hand/vingers onder kleding van die [slachtoffer 2] en
- het onder de kleding betasten van de borsten, althans de borststreek, van die [slachtoffer 2] en
- het betasten van de schaamstreek van die [slachtoffer 2] en
- het zich meermaals laten zoenen en/of kussen door die [slachtoffer 2] en
- meermaals die [slachtoffer 2] te zoenen en/of kussen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feiten 2 en 3
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Gepleegde feiten
De verdachte heeft bij hem thuis met twee meisjes, onder wie zijn eigen kleindochter, op twee verschillende momenten ontuchtige handelingen gepleegd door ze te betasten aan de borsten of borststreek. Eén van de meisjes heeft hij ook betast in de schaamstreek. Verder heeft hij dat meisje op de mond gezoend en zich door haar laten zoenen op de mond. De meisjes waren tien jaar en acht jaar oud toen de ontucht plaatsvond.
De verdachte heeft hiermee op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van de meisjes geschonden. Hij heeft misbruik gemaakt van hun kwetsbaarheid en heeft hun vertrouwen op ernstige wijze geschonden. Het is niet uitgesloten dat hij ook de normale en gezonde seksuele ontwikkeling van de meisjes heeft doorkruist; een ontwikkeling waar ieder kind recht op heeft. Daarnaast heeft hij het vertrouwen dat hun ouders in hem stelden geschaad.
De verdachte heeft bij dit alles kennelijk niet stilgestaan en heeft enkel zijn eigen behoeften vooropgesteld.
Het zijn dus ernstige feiten die de verdachte heeft gepleegd, met nare gevolgen.
Anderzijds wordt er rekening mee gehouden dat wat er is gebeurd, ook behoorlijke gevolgen heeft voor de verdachte. De familiebanden maar ook het kerkelijke en sociale leven van de verdachte zijn mogelijk onherstelbaar ontwricht. Positief is dat de verdachte inzicht heeft getoond in de onjuistheid van zijn handelen en welgemeende spijt lijkt te hebben.
Verder is gelet op de huidige leeftijd van de verdachte, die 75 jaar oud is.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft gekeken naar het uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 februari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Rapportages en verklaring van de deskundige op de terechtzitting
Psycholoog [psycholoog] heeft op 27 januari 2023 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt kort gezegd het volgende in.
De verdachte functioneert op cognitief gebied op benedengemiddeld niveau, waarbij vooral de verbale capaciteiten achterblijven bij zijn overige vaardigheden. Er is voorts sprake van een andere gespecificeerde disruptieve, impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis, die hem de afgelopen zeven jaren, sinds het overlijden van zijn vrouw en het niet meer hebben van een baan, in meer of mindere mate parten heeft gespeeld. Er lijkt een duidelijk verband tussen de stoornis en de tenlastegelegde feiten. De blootstelling aan vrouwelijk naakt kan voor de verdachte dermate prikkelend zijn, dat hij zijn gedrag niet in de hand heeft. Hij heeft zich, ondanks “die kronkel”, zoals hij het zelf noemt, echter naar zijn zeggen ook wel weten in te houden. Dat maakt dat de verdachte naast de aanwezige stoornis zeker óók opportuun heeft gehandeld. Dit lijkt hem te maken tot een situatieve pleger.
Geadviseerd wordt hem de ten laste gelegde feiten verminderd toe te rekenen.
De verdachte is grotendeels geneigd tot het externaliseren waardoor het risico op herhaling
van seksueel grensoverschrijdend gedrag, zeker op langere termijn, zonder adequate
ondersteuning, begeleiding en mogelijk behandeling, als laag tot matig wordt ingeschat.
Er zou aandacht moeten komen voor externe structurering, praktische ondersteuning
bij het onderhouden van zijn sociale actieradius maar ook behandeling om de verdachte meer copingvaardigheden aan te leren en het mentaliseren (dat wil zeggen het zich verplaatsen in de gedachten en gevoelens van anderen) te vergroten.
Reclassering Nederland heeft vier verschillende rapporten over de verdachte opgemaakt, het laatste rapport dateert van 12 maart 2024. Uit de rapporten blijkt kort samengevat het volgende.
Bij de verdachte is zwakbegaafdheid vastgesteld, maar er is ook sprake van een disharmonisch profiel. Voornamelijk op emotionele intelligentie en verwerkingssnelheid scoort de verdachte laag. Hij heeft onvoldoende inzicht in zijn gevoel en gedrag. Het lukt hem niet of beperkt zich in te leven in de ander of situaties vanuit een ander perspectief te bekijken. Het herkennen van grenzen bij anderen en het aangeven van de eigen grenzen lukt hem niet goed. Verder is er sprake van impulsproblematiek. Hij heeft nog onvoldoende vaardigheden om adequaat te reageren op prikkels en/of bepaalde gedachtes. De verdachte trekt sterk naar kinderen toe en dit komt vermoedelijk doordat hij makkelijk aansluiting vindt bij hen. Dit heeft te maken met zijn emotionele intelligentie. Vanuit een behoefte aan intimiteit en nabijheid zou hij contact zoeken. Hierbij heeft hij een deviante seksuele voorkeur richting jonge meisjes, maar niet voornamelijk gericht op kinderen. De verdachte lijkt gevoelig voor vrouwelijk bloot en dit geldt voor jonge meisjes, maar ook voor vrouwen van zijn eigen leeftijd. Als de mogelijkheid zich voor doet, in combinatie met zijn impulsproblematiek en niet herkennen van grenzen en wel de behoefte aan intimiteit, kan hij grensoverschrijdend handelen.
Het vergroten van het inzicht zal een lang traject worden waarbij kleine doelen gesteld moeten worden. Mogelijk is het bereiken van volledig inzicht niet haalbaar, maar het aanleren van nieuw gedrag met daarbij ondersteuning/controle van buitenaf is de manier om het risico op recidive te verlagen. Hierin lijkt de verdachte beperkt leerbaar en voornamelijk goed te reageren op sturing en controle van buitenaf. De verdachte volgt inmiddels wekelijks een behandeling bij De Waag en neemt medicatie met een libido remmende werking. Verder wordt hij wekelijks begeleidt door Humanitas (Homerun).
De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zijn ambulante behandeling bij De Waag zal voortzetten. Verder wordt reclasseringstoezicht, een contactverbod met de slachtoffers en een contactverbod met minderjarigen nodig gevonden.
Deskundige [deskundige] van de reclassering heeft op de terechtzitting nog aangevuld op het rapport dat de verdachte door de ambulante behandeling waar hij al langere tijd mee bezig is, veel stappen heeft gemaakt en er na 6/7 maanden een omslag is gemaakt in die zin dat de verdachte inzicht heeft gekregen in het laakbare van zijn handelen. Het is van belang dat de verdachte externe ondersteuning blijft houden.
Conclusies van de rechtbank
Nu de conclusies van de psycholoog gedragen worden door de bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Gelet op de ernst van de gepleegde feiten, de verminderde toerekenbaarheid van de verdachte en de overige omstandigheden die hiervoor zijn genoemd, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Rekening houdend met het advies van de reclassering en alle omstandigheden in aanmerking genomen, zal de gevangenisstraf, op de tijd na die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, geheel voorwaardelijk worden opgelegd met de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd. Deze worden nodig geacht om de kans op recidive te verminderen.
Nu, anders dan door de officier van justitie is gevorderd, het onder 1 tenlastegelegde feit niet bewezen wordt geacht, zal een lagere gevangenisstraf worden opgelegd dan de officier van justitie heeft gevorderd. Daarnaast zal een onvoorwaardelijke taakstraf van 40 uren worden opgelegd.
De dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden, zoals gevorderd door de officier van justitie, wordt afgewezen. Niet is voldaan aan de wettelijke vereisten om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Alles afwegend worden de hierna te noemen straffen passend en geboden geacht.

9.Wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 60 (zestig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
57 (zevenenvijftig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal op geen enkele wijze - direct of indirect - contact opnemen met:
[slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2010 te [geboorteplaats 2] ; en
[slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2012 te [geboorteplaats 3] ;
2. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact zoeken met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt de veroordeelde er voor dat hierbij ouders/verzorgers aanwezig zijn;
3. de veroordeelde zal zich ambulant laten behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 40 (veertig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, voorzitter,
en mrs. C. Sikkel en M.K. Asscheman-Versluis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.M. Sinon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2016 tot en met 31 juli 2016 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland, met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2007, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het bewegen en/of plaatsen van zijn hand/vingers onder kleding van die [slachtoffer 3] en/of
- ( vervolgens) het (onder de kleding) betasten van de borst(en), althans de borststreek, van die [slachtoffer 3] ;
2
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2021 tot en met 31 maart 2021 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2010, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het bewegen en/of plaatsen van zijn hand/vingers onder kleding van die [slachtoffer 1] en/of
- ( vervolgens) het (onder de kleding) betasten van de borst(en), althans de borststreek, van die [slachtoffer 1] ;
3
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot en met 30 september 2022 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland, met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2012, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het bewegen en/of plaatsen van zijn hand/vingers onder kleding van die [slachtoffer 2] en/of
- ( vervolgens) het (onder de kleding) betasten van de borst(en), althans de borststreek, van die [slachtoffer 2] en/of
- ( vervolgens) het (onder de kleding) betasten van de schaamstreek van die [slachtoffer 2] en/of
- het zich meermaals, althans eenmaal, laten zoenen en/of kussen door die [slachtoffer 2] en/of
- meermaals, althans eenmaal, die [slachtoffer 2] te zoenen en/of kussen.