Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Onderbewindstelling [gedaagde]
geding over een onder bewind gesteld goedoptreedt als formele procespartij ten behoeve van de rechthebbende. In deze zaak is echter geen sprake van een geding over een onder bewind gesteld goed. [eiseres] vordert immers afgifte van diverse goederen die van haar zijn. Hoewel [gedaagde] betwist de zaken te goederen te hebben, ontkent hij niet dat het gaat om goederen waarvan [eiseres] eigenaar is. Een veroordeling tot afgifte van deze goederen treft niet het (onder bewind gestelde) vermogen van [gedaagde]. De bewindvoerder hoefde niet te worden gedagvaard.
Ook over het waterfilter heeft [eiseres] concreet verklaard. Zij heeft aangevoerd dat zij het apparaat heeft gekocht (en nog steeds afbetaalt) om bedrijfsmatig gefilterd water te verkopen. Zij heeft het waterfilter geïnstalleerd in de woning van [gedaagde], omdat zij liever niet wilde dat het (kostbare) waterfilter bij haar in huis zou zijn terwijl daar ook haar veertienjarige zoon verblijft, met wie zij op dit moment een problematische verhouding heeft. Over die installatie heeft zij bovendien contact gehad met een neef van [gedaagde]. Deze heeft op dit betoog niet concreet gereageerd.