ECLI:NL:RBROT:2024:2677

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
2 april 2024
Zaaknummer
10634141
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengerechtelijke ontbinding van koopovereenkomst wegens te kleine kozijnen

In deze zaak hebben [eisers] in augustus 2022 bij KSCN Kozijnen B.V. een vijftal kunststof kozijnen besteld, met de afspraak dat deze ook geplaatst zouden worden. Na een aanbetaling van € 6.705,- en het inmeten van de kozijnen door KSCN, werd besloten dat [eisers] zelf voor de plaatsing zouden zorgen. Na levering bleek dat de kozijnen te klein waren, wat [eisers] toeschrijven aan een fout inmeten door KSCN. Na meerdere pogingen om KSCN te verzoeken de kozijnen kosteloos te vervangen, hebben [eisers] de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden.

In de procedure eisen [eisers] terugbetaling van het betaalde bedrag, rente, buitengerechtelijke kosten en een aanvullende schadevergoeding van € 1.720,- voor vervangende woonruimte en opslagkosten. KSCN betwist de eisen en stelt dat de kozijnen correct zijn ingemeten en dat de problemen zijn ontstaan door het verwijderen van houten zijbalken door de door [eisers] ingeschakelde aannemer. De kantonrechter kan op dit moment nog geen eindbeslissing nemen en laat [eisers] toe tot bewijslevering om hun stellingen te onderbouwen. De zaak wordt aangehouden voor verdere bewijslevering en de partijen worden uitgenodigd om hun bewijsstukken in te dienen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10634141 CV EXPL 23-21556
datum uitspraak: 15 maart 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van

1.[eiseres 1],

2. [eiser 1],
woonplaats: [woonplaats],
eiseressen,
gemachtigde: mr. A.G. de Jong,
tegen
KSCN Kozijnen B.V.,
vestigingsplaats: Bleiswijk,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.S. van Knippenberg.
De partijen worden hierna ‘[eisers]’ en ‘KSCN’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 18 juli 2023, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de brief van 9 oktober 2023, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de e-mail van [eisers] van 2 februari 2024, met bijlagen.
1.2.
Op 14 februari 2024 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij was Scheffer aanwezig, mede namens Martens. Zij werd bijgestaan door mr. A.G. de Jong. Namens KSCN was aanwezig [naam 1], bijgestaan door mr. M.S. van Knippenberg.

2.De beoordeling

Wat is de kern van de zaak?
2.1.
[eisers] hebben in augustus 2022 bij KSCN een vijftal kunststof kozijnen besteld. Overeengekomen was dat KSCN de kozijnen ook in hun woning zou plaatsen. [eisers] hebben een aanbetaling gedaan van € 6.705,-. KSCN heeft de kozijnen ingemeten. In de orderbevestiging is opgenomen dat het ging om één kozijn aan de voorzijde van de woning bij de woonkamer (1850 mm x 2100 mm), twee kozijnen aan de voorzijde op de eerste etage (1500 mm x 1200 mm) en twee kozijnen aan de achterzijde van de woning (1500 mm x 1350 mm). Kort voor de levering van de kozijnen hebben partijen afgesproken dat de kozijnen toch niet door KSCN zouden worden geplaatst, maar dat [eisers] zelf voor plaatsing zouden (laten) zorgen. [eisers] hebben voor de plaatsing van de kozijnen [bedrijf] ingeschakeld. Nadat de kozijnen zijn geleverd, heeft [bedrijf] een begin gemaakt met het plaatsen van de kozijnen en heeft daarbij de in de raamopeningen aanwezige houten zijbalken verwijderd. Volgens [eisers] is vervolgens gebleken dat de door KSCN geleverde kozijnen te klein waren. [eisers] stellen dat de oorzaak daarvan gelegen is in het fout inmeten van de kozijnen door KSCN. [eisers] hebben KSCN per e-mail van 30 november 2022 in gebreke gesteld. Nadat de inmeter nogmaals is langsgekomen, hebben [eisers] per e-mail van 23 december 2022 aan KSCN gevraagd of zij bereid was de kozijnen kosteloos te vervangen. [eisers] hebben uiteindelijk per brief van 19 april 2023 aan KSN medegedeeld dat zij de overeenkomst buitengerechtelijk ontbinden.
2.2.
In deze procedure eisen [eisers] dat KSCN wordt veroordeeld het betaalde bedrag van € 6.705,00, aan hen terug te betalen, met rente en buitengerechtelijke kosten, en de geleverde kozijnen binnen twee weken na betekening van het vonnis bij [eisers] op te halen, op straffe van een dwangsom. Daarnaast eisen [eisers] dat KSCN wordt veroordeeld een aanvullende schadevergoeding van € 1.720,- te betalen, bestaande uit de kosten voor vervangende woonruimte voor [eisers] zelf en voor hun katten en de opslagkosten voor hun goederen. Volgens [eisers] hebben zij deze kosten moeten maken omdat zij, doordat de oude kozijnen al waren verwijderd, geruime tijd geen gebruik konden maken van hun woning
2.3.
KSCN is het niet eens met de eisen van [eisers] Volgens KSCN hadden de geleverde kozijnen het ingemeten en juiste formaat. De reden dat de kozijnen desondanks niet pasten is, in de visie van KSCN, dat de door [eisers] ingeschakelde aannemer ([bedrijf]) zonder de afmetingen van de geleverde kozijnen te controleren de houten zijbalken in de raamopeningen heeft verwijderd, terwijl de geleverde kozijnen waren ingemeten op basis van een plaatsing waarbij die zijbalken intact zouden blijven. KSCN stelt dat dit voor rekening en risico van [eisers] dan wel [bedrijf] komt, zodat er van een tekortkoming van KSCN geen sprake is en de ingeroepen ontbinding geen effect heeft. Daarnaast betwist KSCN de hoogte van de door [eisers] gestelde schade. Volgens KSCN is die schade bovendien het gevolg van het feit dat [bedrijf] direct de houten zijbalken heeft verwijderd zonder eerst de afmetingen van de geleverde kozijnen te controleren.
2.4.
De kantonrechter kan op dit moment nog geen eindbeslissing nemen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
[eisers] worden toegelaten tot bewijslevering
2.5.
[eisers] hebben aan hun eis ten grondslag gelegd dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst door KSCN, die er uit bestaat dat KSCN een fout heeft gemaakt bij het inmeten van de kozijnen en dat daardoor te kleine kozijnen zijn geleverd. KSCN heeft betwist dat zij een fout heeft gemaakt bij het inmeten en dat de geleverde kozijnen te klein waren.
2.6.
Tegenover de betwisting door KSCN rust op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv op [eisers] de bewijslast van hun stellingen, zoals hiervoor genoemd. De kantonrechter volgt [eisers] niet in hun stelling dat het op grond van artikel 7:18a lid 2 BW op de weg van KSCN ligt om te bewijzen dat de kozijnen de juiste afmetingen hadden. In dat artikellid is (kort gezegd) bepaald dat bij een consumentenkoop wordt vermoed dat de zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt, als de afwijking van wat is overeengekomen zich binnen één jaar na aflevering openbaart. Voor toepassing van dat bewijsvermoeden is echter vereist dat sprake is van een ‘afwijking van wat is overeengekomen’. Met andere woorden, er moet vast staan dat de geleverde kozijnen gebrekkig (te klein) zijn. Dat de kozijnen daadwerkelijk te klein zijn is nu echter juist het punt waarover partijen van mening verschillen. Dat staat dus nog niet vast. Dat betekent dat het bewijsvermoeden van artikel 7:18a lid 2 BW in dit geval niet van toepassing is en het aan [eisers] is om hun stellingen te bewijzen.
2.7.
In dat kader hebben [eisers] een tweetal verklaringen van [bedrijf] in het geding gebracht. De eerste verklaring van [bedrijf] is opgenomen in een e-mail van 30 juni 2023. Daarin stelt Ural ten aanzien van de door KSCN geleverde kozijnen slechts het volgende:
“(…) U had al wat eerder kozijnen gekocht bij een ander bedrijf, echter waren de binnenmaten geleverd waardoor deze kozijnen te klein waren om ze te plaatsen (…)
In de tweede, ongedateerde verklaring heeft [bedrijf] over de maatvoering van de door KSCN geleverde kozijnen het volgende opgenomen:
“(…) nadat wij het twee kozijn wilden gaan plaatst merkt wij dat het kozijnen echt een stuk kleiner was dan het gevelkozijn (…)
(…) En dat deze kozijnen duidelijk te klein zijn, waarvan de ramen op de 1e verdieping 2 totaal niet kloppen qua maatvoering, 1 klopt het scharnier niet van, 1 klopt dan wel totaal en voor de begane grond is die in de breed goed en in de hoogte te klein (…)
(…) De kozijnen zijn op de verkeerde maat geleverd (…)”
2.8.
Beide verklaringen van [bedrijf] zijn weinig specifiek en onvoldoende gedetailleerd. [bedrijf] verklaart bijvoorbeeld niets over de vraag wat de afmetingen van de geleverde kozijnen waren en/of wat de juiste afmetingen van de kozijnen in haar visie hadden moeten zijn. Bij het beoordelen van het gewicht dat toekomt aan de verklaringen van [bedrijf] speelt bovendien mee dat [bedrijf] ook de partij is geweest die de oude kozijnen en de houten zijbalken uiteindelijk heeft verwijderd. Omdat die handelswijze door KSCN als oorzaak van het probleem worden aangewezen, kan [bedrijf] in deze kwestie niet als een geheel onafhankelijke partij worden beschouwd. Los van de vraag wie er op het punt over het verwijderen van de houten zijbalken nu gelijk heeft, heeft [bedrijf] er in elk geval een zeker belang bij om in een voor haar gunstige zin te verklaren.
2.9.
[eisers] hebben daarnaast schriftelijke verklaringen in het geding gebracht van de heren [naam 2] en [naam 3], die in dezelfde straat als [eisers] wonen. Deze buurtgenoten verklaren beiden dat bij hun woningen in het kader van de vervanging van de kozijnen al het aanwezige houtwerk rondom de kozijnen is verwijderd. Het enkele feit dat bij de genoemde buurtgenoten het aanwezige houtwerk is verwijderd betekent echter nog niet dat het om die reden ook de bedoeling was dat de houten zijbalken bij de woning van [eisers] zouden worden weggehaald. In elk geval kan uit deze verklaringen niet worden geconcludeerd dat KSCN verkeerd heeft ingemeten en te kleine kozijnen heeft geleverd. Het betreffen bovendien twee volledig identieke verklaringen, zodat er - zonder nadere toelichting, die ontbreekt - niet zomaar van uitgegaan kan worden dat deze daadwerkelijk door [naam 2] en [naam 3] zelf zijn opgesteld.
2.10.
Door [eisers] is aangevoerd dat, zelfs als de kozijnen wél goed zouden zijn ingemeten, ze dan nog niet hadden gepast. Zij hebben dat slechts onderbouwd door te stellen dat ze dit hebben nagemeten bij de buren. Ook voor deze stelling geldt echter dat de situatie bij de buren nog niets zegt over de situatie bij de woning van [eisers] Door KSCN is in dat verband ter zitting onweersproken gesteld dat iedere woning uniek is, zelfs als het gaat om ogenschijnlijk identieke woningen in dezelfde straat, en dat om die reden de afmetingen van de kozijnen bij de buren niet zomaar gelijk gesteld kunnen worden met de afmetingen van de kozijnen bij [eisers]
2.11.
Op grond van het bovenstaande is de kantonrechter van oordeel dat op basis van hetgeen [eisers] tot op heden hebben aangevoerd en overgelegd, hun stelling dat KSCN verkeerd heeft ingemeten en te kleine kozijnen aan [eisers] heeft geleverd nog niet vast staat. Gelet op het bewijsaanbod van [eisers] in de dagvaarding zullen zij worden toegelaten tot het leveren van bewijs van hun stelling. Nadat [eisers] in de gelegenheid zijn gesteld bewijs te leveren, mag KSCN (tegen)bewijs leveren. Partijen mogen pas op elkaars bewijsmiddelen reageren als het leveren van bewijs door beide partijen is afgerond. De kantonrechter beoordeelt daarna of het bewijs al dan niet geleverd is.
Het vervolg van de procedure
2.12.
De zaak wordt verwezen naar de rolzitting van
donderdag 11 april 2024 om 11:30 uur, zodat [eisers] zich schriftelijk bij akte over de bewijslevering kunnen uitlaten, zoals hierna vermeld.
2.13.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
laat [eisers] toe tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat KSCN de kozijnen in hun woning aan [adres] verkeerd heeft ingemeten en te kleine kozijnen aan [eisers] heeft geleverd;
schriftelijk bewijs
3.2.
bepaalt dat als [eisers] schriftelijk bewijs willen leveren dit bewijs uiterlijk de dag voor de rolzitting van
donderdag 11 april 2024 om 11:30in tweevoud moet zijn ontvangen op de rechtbank;
getuigenbewijs
3.3.
bepaalt dat als [eisers] getuigen wil laten horen, zij uiterlijk de dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd het aantal en de personalia van de getuigen moeten opgeven en de verhinderdata van de getuigen en
beidepartijen voor de maanden mei, juni en juli 2024;
3.4.
wijst erop dat [eisers] na het bepalen van een datum en plaats voor het getuigenverhoor zelf de getuigen moeten oproepen;
ander bewijs
3.5.
bepaalt dat als [eisers] op een andere manier bewijs willen leveren, zij uiterlijk de dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd aan de kantonrechter moeten laten weten hoe en op welke wijze;
3.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken.
44487