ECLI:NL:RBROT:2024:2596

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 maart 2024
Publicatiedatum
29 maart 2024
Zaaknummer
10627919 CV EXPL 23-21181
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis over rechtsgeldige opdracht voor gefactureerde werkzaamheden en bewijslevering

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 22 maart 2024, staat de vraag centraal of er rechtsgeldig opdracht is gegeven voor de gefactureerde werkzaamheden aan een Komatsu en de huur van een vervangende vorkheftruck. De eiseres, vertegenwoordigd door gerechtsdeurwaarder E.S.A. Wiggers, heeft de gedaagden, voormalig vennoten van een ontbonden vennootschap onder firma, aangeklaagd. De procedure omvatte een bewijsopdracht die aan de eiseres was gegeven in een eerder tussenvonnis van 15 december 2023. De eiseres diende bewijs te leveren dat de gedaagden opdracht hadden gegeven voor de werkzaamheden.

De eiseres heeft bewijsstukken overgelegd, waaronder een werkbon en betalingsbewijs, waaruit zou blijken dat de werkzaamheden op 16 april 2018 zijn verricht en dat de factuur door de vennootschap was voldaan. De gedaagden hebben echter betwist dat zij opdracht hebben gegeven voor de werkzaamheden en hebben aangevoerd dat de Komatsu zonder hun medeweten op hun naam is gezet. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het enkele feit dat een eerdere factuur is betaald, niet automatisch betekent dat de daaropvolgende facturen ook verschuldigd zijn. De kantonrechter oordeelt dat de eiseres niet heeft aangetoond dat er rechtsgeldig opdracht is gegeven voor de werkzaamheden.

Uiteindelijk concludeert de kantonrechter dat de eiseres niet is geslaagd in haar bewijsopdracht. De gedaagden worden veroordeeld tot betaling van slechts één factuur van € 133,57 voor een Mitsubishi, met een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 40,-. De rente wordt toegewezen over het verschuldigde bedrag vanaf 3 maart 2019. De proceskosten worden door beide partijen zelf gedragen, en het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10627919 CV EXPL 23-21181
datum uitspraak: 22 maart 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats] ,
eiseres,
gemachtigde: gerechtsdeurwaarder E.S.A. Wiggers,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

woonplaats: [woonplaats] ,
2. [gedaagde 2] ,
woonplaats: [woonplaats] ,
voormalig vennoten van de inmiddels ontbonden vennootschap onder firma [naam V.O.F.] ,
gedaagden,
die zelf procederen.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’, ‘ [gedaagde 1] ’ en ‘ [gedaagde 2] ’ genoemd. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden hierna tezamen aangeduid als ‘ [gedaagde 1] c.s.’.
De inmiddels ontbonden vennootschap onder firma [naam V.O.F.] wordt hierna ‘ [naam V.O.F.] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 15 december 2023 en de daarin genoemde stukken;
  • de akte bewijs met bijlagen van [eiseres] ;
  • de mondelinge reactie van [gedaagde 1] c.s.

2.De verdere beoordeling

Bewijsopdracht
2.1.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter [eiseres] opgedragen om te bewijzen dat namens [naam V.O.F.] rechtsgeldig opdracht is gegeven voor de gefactureerde werkzaamheden aan de Komatsu en de huur van een vervangende vorkheftruck tijdens reparaties aan de Komatsu.
Het geleverde bewijs en de reactie daarop
2.2.
[eiseres] heeft in aanvulling op de eerder overgelegde stukken bij akte een werkbon en betalingsbewijs in het geding gebracht. Volgens [eiseres] blijkt hieruit dat een van haar monteurs op 16 april 2018 werkzaamheden heeft verricht aan de Komatsu en dat de factuur voor deze werkzaamheden (met factuurnummer [factuurnummer] ) door [naam V.O.F.] is voldaan. [eiseres] voert daarbij aan dat hieruit volgt dat [naam V.O.F.] ten tijde van de facturatie eigenaar was van de Komatsu en daarom aansprakelijk is voor betaling van de overige facturen die verband houden met de Komatsu.
2.3.
[gedaagde 1] c.s. hebben tijdens een rolzitting mondeling gereageerd op de akte van [eiseres] . Zij blijven bij hun eerdere verweer dat de Komatsu zonder dat zij dat wisten op hun naam is gezet door een voormalige zakenpartner, dat zij de eerste factuur alleen uit coulance hebben betaald en dat zij geen opdracht hebben gegeven voor de reparaties die daarna aan de Komatsu zijn uitgevoerd.
De beoordeling van het bewijs in samenhang met de eerder overgelegde stukken
2.4.
Anders dan [eiseres] stelt, betekent het feit dat [naam V.O.F.] een eerdere factuur heeft betaald, niet automatisch dat de daarna gestuurde facturen voor andere werkzaamheden aan de Komatsu ook verschuldigd zijn. Hetzelfde geldt voor het feit dat de Komatsu op naam van [naam V.O.F.] stond. Voor de verschuldigdheid van de facturen is namelijk van belang of er wel opdracht voor de betreffende werkzaamheden is gegeven en daarvan is, zoals hierna wordt uitgelegd, niet gebleken.
2.5.
Volgens [eiseres] hebben [gedaagde 1] c.s., zoals tussen partijen gebruikelijk was, steeds mondeling (telefonisch) opdracht gegeven voor de gefactureerde werkzaamheden. [gedaagde 1] c.s. hebben niet betwist dat dit de gebruikelijke gang van zaken was, maar voor de Komatsu was dit anders. [gedaagde 2] heeft namelijk in zijn e-mail 15 augustus 2018 aan [eiseres] verzocht om alleen kosten voor de Komatsu bij [naam V.O.F.] in rekening te brengen na zijn akkoord. De facturen hebben betrekking op de periode ná 15 augustus 2018 en [eiseres] had er dus alert op moeten zijn dat zij pas werkzaamheden moest verrichten na een uitdrukkelijke akkoordverklaring van [gedaagde 2] en dat een opdracht van de persoon die zich eerder met de Komatsu bij [eiseres] had gemeld daartoe niet voldoende zou zijn. Dat is ook in lijn met de informatie die was geregistreerd in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, namelijk dat alleen [gedaagde 1] c.s. bevoegd waren om [naam V.O.F.] te vertegenwoordigen.
2.6.
De vermelding van de naam en het telefoonnummer van [gedaagde 2] op een werkbon kan naar het oordeel van de kantonrechter niet worden gezien als bewijs dat [gedaagde 2] mondeling heeft verklaard akkoord te zijn met de werkzaamheden of daartoe opdracht heeft geven. De werkbon is gemaakt door [eiseres] zelf, de gegevens van [gedaagde 2] waren gelet op de eerdere samenwerking bij haar bekend en een handtekening voor akkoord of andere schriftelijke bevestiging ontbreekt.
2.7.
Ook ten aanzien van de huurovereenkomst is niet gebleken dat deze rechtsgeldig tot stand is gekomen. Bewijsstukken van een mondelinge opdracht of akkoord ontbreken en de door [eiseres] bij dagvaarding in het geding gebrachte huurovereenkomst is niet ondertekend.
Conclusie
2.8.
[eiseres] is niet geslaagd in haar bewijsopdracht, omdat niet vast is komen te staan dat namens [naam V.O.F.] rechtsgeldig opdracht is gegeven voor de gefactureerde werkzaamheden en ook niet dat [gedaagde 1] c.s. daarmee mondeling dan wel schriftelijk akkoord zijn gegaan. Zij hoeven daarom alleen de factuur van € 133,57 voor de Mitsubishi te betalen.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.9.
Als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt € 40,- toegewezen. Aan alle voorwaarden om een vergoeding voor deze kosten te krijgen is voldaan (artikel 6:96 BW). Wel zijn de buitengerechtelijke incassokosten alleen berekend over het bedrag dat is toegewezen.
Rente
2.10.
De rente wordt toegewezen over € 133,57 vanaf de datum van verzuim, te weten 3 maart 2019 (30 dagen na 1 februari 2019). [eiseres] heeft namelijk voor dit bedrag genoeg gesteld waaruit volgt deze rente moet worden betaald en [gedaagde 1] c.s. hebben dat niet betwist.
Proceskosten
2.11.
De kantonrechter bepaalt dat partijen de eigen proceskosten dragen, omdat zij allebei deels ongelijk krijgen. Dat betekent dat zij geen vergoeding hoeven te betalen voor de kosten die de andere partij heeft gemaakt.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.12.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. om aan [eiseres] te betalen € 173,57 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over € 133,57 vanaf 3 maart 2019 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
bepaalt dat partijen de eigen proceskosten dragen;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.
43416