Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam01],
1.Het procesverloop
2.De beoordeling
3.De beslissing
[naam02](verbonden aan [notariskantoor01], kantooradres: [adres01] , [postcode01] te [plaats02] ) tot vereffenaar in de nalatenschap van:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 januari 2024 een beschikking gegeven inzake de benoeming van een vereffenaar in de nalatenschap van een overleden persoon. De verzoekster, een coöperatie gevestigd te Amsterdam, heeft verzocht om de benoeming van [naam02] als vereffenaar. Dit verzoek is gedaan omdat de belanghebbende, de Gemeente Groningen/de Groningse Kredietbank, in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van de erfgenaam, niet adequaat heeft gereageerd op het verzoekschrift en niet heeft laten weten verweer te willen voeren. De rechtbank heeft op basis van artikel 4:203 lid 1 onder b BW geoordeeld dat er voldoende redenen zijn om de vereffenaar te benoemen, aangezien de belanghebbende in ernstige mate tekortschiet in de vervulling van zijn verplichtingen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de nalatenschap beneficiair is aanvaard door de erfgenaam, [naam01], die onder bewind is gesteld. De verzoekster heeft een hypothecaire lening verstrekt aan de erflater, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoekster voldoende belang heeft bij de benoeming van een vereffenaar, gezien het risico dat haar vordering niet volledig wordt voldaan. De rechtbank heeft geen verweer ontvangen van de belanghebbende en heeft daarom besloten om het verzoek toe te wijzen. [naam02] is benoemd tot vereffenaar en de rechtbank heeft de vereffenaar opgedragen om de benoeming bekend te maken in de digitale Staatscourant. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de griffier is verzocht om de benoeming in te schrijven in het boedelregister.