ECLI:NL:RBROT:2024:2579

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 maart 2024
Publicatiedatum
29 maart 2024
Zaaknummer
C/10/674897 / FA RK 24-1705
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot voortzetting van inbewaringstelling door CIZ niet ontvankelijk verklaard

Op 7 maart 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een inbewaringstelling op verzoek van het CIZ. Het verzoekschrift van het CIZ was op 4 maart 2024 ingekomen, maar de rechtbank oordeelde dat het verzoek niet tijdig was ingediend. De beschikking tot inbewaringstelling van de burgemeester was op 29 februari 2024 afgegeven en had een geldigheidsduur van maximaal 3 dagen. Aangezien de inbewaringstelling in het weekend afliep, was de termijn verlengd tot maandag 4 maart 2024 om 11:39 uur. Het CIZ had voor deze tijd een verzoek moeten indienen, maar dit was niet gebeurd door een storing die de verzending van de verzoeken had beïnvloed. Het verzoek werd pas op 4 maart om 16:42 uur opnieuw ingediend, wat meer dan 5 uur na het verstrijken van de termijn was. Hierdoor was de rechtbank van oordeel dat de inbewaringstelling was vervallen en dat een verlenging niet meer mogelijk was. De rechtbank verklaarde het CIZ niet-ontvankelijk in het verzoek. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/674897 / FA RK 24-1705
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 7 maart 2024 betreffende een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum],
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats],
op dit moment verblijvende in [verblijfadres],
advocaat mr. M.G. Hoogerwerf te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 4 maart 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de beschikking van de burgemeester van 29 februari 2024;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam 1], psychiater, van 29 februari 2024;
  • het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 10 februari 2022;
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 maart 2024. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], specialist ouderengeneeskunde en [naam 3], afdelingscoach gedrag en welzijn, beiden verbonden aan [naam zorginstelling];
  • de dochter van betrokkene.

2.Beoordeling

2.1.
De beschikking tot inbewaringstelling van de burgemeester is op donderdag 29 februari 2024 om 11:39 uur afgegeven. Ingevolge artikel 29 lid 4 Wzd heeft deze beschikking een geldigheidsduur van ten hoogste 3 dagen (de rechtbank begrijpt: 3 x 24 uur), tenzij het CIZ vóór het verstrijken van de geldigheidsduur de rechtbank verzoekt om voortzetting van de inbewaringstelling zoals bedoeld in artikel 37 Wzd. Omdat de inbewaringstelling in het weekend afliep, is deze termijn verlengd tot maandag 4 maart 11.39 uur. Voor die tijd had het CIZ het verzoek moeten indienen. Dat is niet gebeurd.
Het CIZ heeft op donderdag 29 februari 2024 last van een storing ondervonden. Hierdoor zijn de verzoeken, verstuurd vanuit het CIZ op donderdag 29 februari 2024 en vrijdag 1 maart 2024, niet aangekomen bij de rechtbank. Het onderhavige verzoek is op maandag 4 maart om 16:42 uur, en dus zo’n 5 uur na het verstrijken van de driedagentermijn, (opnieuw) ingediend. Dit heeft tot gevolg dat de inbewaringstelling ex artikel 29 lid 4 Wzd is komen te vervallen, waardoor een verlenging daarvan niet (meer) mogelijk is.
2.2.
Gelet op het voorgaande is het CIZ niet-ontvankelijk in het verzoek.

3.Beslissing

De rechtbank verklaart het CIZ niet-ontvankelijk in het verzoek.
Deze beschikking is op 7 maart 2024 mondeling gegeven door mr. S.L. Raphael, rechter, in tegenwoordigheid van Z.P. van der Knaap, griffier, en op 18 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.