ECLI:NL:RBROT:2024:2569

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
29 maart 2024
Zaaknummer
C/10/674950 / FA RK 24-1729
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 13 maart 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene, geboren in 1989, die momenteel verblijft in een GGZ-instelling. De officier van justitie heeft op 5 maart 2024 een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, na een eerdere zorgmachtiging die op 13 oktober 2023 was verleend. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 maart 2024 zijn de betrokkene en haar advocaat, mr. J.J. van Santbrink, verschenen, terwijl de officier van justitie niet aanwezig was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder een stoornis in het gebruik van middelen en een verstandelijke beperking. Het gedrag van de betrokkene leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie voor verplichte zorg beoordeeld en enkele maatregelen goedgekeurd, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De rechtbank heeft ook het verzoek van de advocaat van de betrokkene om de duur van de zorgmachtiging te beperken tot zes maanden ingewilligd, omdat er momenteel geen psycholoog beschikbaar is voor een intensieve behandeling. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend tot en met 13 september 2024, met de mogelijkheid om de situatie opnieuw te evalueren. De beschikking is mondeling gegeven door rechter S.L. Raphael en schriftelijk uitgewerkt op 28 maart 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/674950 / FA RK 24-1729
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 13 maart 2024 betreffende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1989, [geboorteplaats] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats] ,
op dit moment verblijvende in [GGZ-instelling] te [plaats] ,
advocaat mr. J.J. van Santbrink te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 5 maart 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door -, psychiater, van 19 februari 2024;
  • de zorgkaart van 19 februari 2024;
  • het zorgplan van 16 februari 2024;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politie-, strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 maart 2024.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • psychiater, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 13 oktober 2023 is op grond van artikel 6:4 Wvggz een zorgmachtiging verleend tot en met 13 april 2024. De officier heeft op 5 maart 2024 een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een stoornis in het gebruik van middelen, een verstandelijke beperking met borderline dynamiek, psychotische overschrijdingen en een trauma gerelateerde stoornis.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Bij middelengebruik is er sprake van een risico op toenemende suïcidaliteit onder invloed van hallucinaties, agressie, automutilatie en somatische klachten waaronder longontsteking. Om in middelen te kunnen voorzien gaat zij over tot stelen en bedelen, is er sprake van misbruik van betrokkene en misbruikt betrokkene ook derden. Daarnaast is er sprake van zelfverwaarlozing en is betrokkene in aanraking gekomen met justitie.
2.4.
Om een crisissituatie af te wenden, ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene onttrekt zich bij vrijheden snel aan de zorg en heeft dan ook conflicten met behandelaren. Betrokkene stelt zich hierbij regelmatig afwijzend op tegenover behandelingen. Ze vervalt dan snel in middelenmisbruik. Inmiddels lijkt er sprake van een kentering. Betrokkene is al lang niet meer gesepareerd en heeft binnen de accommodatie meer vrijheden. Doordat betrokkene geen middelen meer gebruikt is er ook sprake van samenwerking. Ondanks deze prille kentering is verplichte zorg nodig.
2.6.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudende de beperking van het gebruik van communicatiemiddelen en de omgang met medepatiënten, het verzorgen van de eigen leefruimte, de zelfzorg en het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken;
  • het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.7.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het verrichten van medische controles en andere medische handelingen en therapeutische maatregelen worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de psychiater tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden
2.8.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Namens betrokkene is verzocht om de duur van de zorgmachtiging opnieuw te beperken tot zes maanden. Betrokkene gebruikt vooral middelen omdat er sprake is van PTSS. Betrokkene wil aan haar PTSS werken. Maar een passende behandeling is niet gestart vanwege een gebrek aan psychologen binnen de accommodatie. Ter vervanging hiervan worden losse modules aangeboden, waarbij betrokkene zich alsmaar voor nieuwe behandelaren open dient te stellen. Dit is voor betrokkene zeer onaangenaam. Dit duurt nu al meerdere zorgmachtigingen voort, zonder enkele verandering. De advocaat wil om die reden de termijn beperken zodat de rechter vinger aan de pols kan houden.
De arts bevestigt dat er op dit moment helaas geen psycholoog beschikbaar is. Maar wat in deze situatie ook speelt is dat voor een intensieve behandeling van belang is dat iemand voldoende stabiel is om dit aan te kunnen. De zelfzorg van betrokkene laat te wensen over en daarmee is er op dit moment niet voldoende stabiliteit voor een intensieve behandeling. Volgens betrokkene is zij door haar trauma’s niet in staat tot zelfzorg. De rechtbank volgt het verzoek van de advocaat en zal de zorgmachtiging aansluitend op een zorgmachtiging verlenen voor de duur van zes maanden, om zo het gesprek over een adequate behandeling opnieuw te kunnen voeren. De rechtbank heeft aan betrokkene aangegeven dat zelfzorg, waaronder het zelfstandig schoonhouden van haar kamer en sanitair, dan geen issue meer mag zijn. Want als betrokkene niet goed voor zichzelf en haar omgeving zorgt, kan zij ook niet goed voor haar trauma’s zorgen.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.6. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 september 2024 ;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 13 maart 2024 mondeling gegeven door mr. S.L. Raphael, rechter, in tegenwoordigheid van F.A.L. Huigen, griffier, en op 28 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.